Cees Hagenbeek
Aef
Aef 1.

tr.
met

Bouwen Jansz van Dorp2,1, zn. van Jan Boudijn Coppaerd Jansoensone van Dorp en NN Ghisekijnsdr uter Lyeredr, geb. 1400 of 1401, ged. ½, ovl. tussen 26 mrt 1477 en 16 jan 1478 .

Bouwen Jansz van Dorp.
poorter van Leiden 13-4-1448, meerderjarig 5-44-1429.

Op 5 november 1429 beleend met 10 morgen land en op.
16 februari 1437 met de 14 morgen genaamd  Steenhuysland, die ook zijn overgrootvader Jan Coppaertsz. reeds in leen hield; in 1447 opnieuw vermeld. Hij zegelt op 2 mei 1438 met een plant op grond waarover een dwarsbalk bij verkoop van een rente uit 5½ morgen land onder Schipluiden; op 15 oktober 1461 wordt dezelfde woning nog met een verdere rente belast . Op 13 april 1448 wordt hij ingeschreven als poorter van Leiden, waarvoor hij 20 pond heeft te betalen; als borg treedt op Kerstant Nannenz, een vooraanstaand lakenkoopman. Later blijkt dat Bouwens zoon Geryt eenzelfde bedrijf of handel gaat uitoefenen. Bouwen heeft in of vσσr 1448 een (huis met ?) erf gekocht, dat grenst aan een bezitting van de Zusters van Sint Ursula te Leiden, die dan aanspraak op dit erf maken, zodat schepenen het geschil op 30 april 1448 beslissen: Boudewijn krijgt een vergoeding in geld en mag het erf nog drie jaar lang gebruiken. Bouwen van Dorp blijkt op 3 november 1454 schout van Oegstgeest te zijn, wanneer hij als zodanig een akte ondertekent en bezegelt. Het zegel vertoont een wapen met een dwarsbalk en iets beschadigd omschrift: 'BOUDIJN (-VAN afgebroken).
DORP'. In verband met een vechtpartij, waarbij 1453 tot een boete van 1 pond veroordeeld; op 26 maart 1477 moet hij wegens een ruzie nog eens voorkomen, zoals blijkt uit het Zoenboek van Leiden.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gerrit*1460  †1505  45



Bronnen:
1.Prometheus Kwartierstatenboek (Deel XVII), Delft, 2001 (blz. 114)
2.Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006 (blz. 69)

Gerrit Bouwensz van Dorp
Gerrit Bouwensz van Dorp1,2, geb. circa 1460, lakenkoopman, ovl. na 3 okt 1505.

Gerrit Bouwensz van Dorp.
van zijn vader krijgt hij op 27 april 1474 als jongste.
zoon een lijfrente op diens leengoed (15). Van 1476-1492 wordt hij vele malen als drapenier genoemd in de Thesauriersrekeningen van Leiden als betaler van de velaccijns voor ingevoerde vachten. Op 27 februari 1491 verkoopt hij samen met zijn broer Jan een 'raam' in de Oude Hoef (34). In 1498 wordt hij aangeslagen in het Hoofdgeld voor een bedrag van 6 pond. In 1487 maakte hij met andere drapeniers een reis naar Calais om wol en schapevachten te kopen, maar hij is onderweg beroofd,.
waardoor hij ernstig in schulden raakt. Na langdurig uitstel.
van betaling beslist het Hof van Holland in 1505 dat Gerrit.
zijn huis 'In de Olifant' moet verkopen (Uit de klappers.
op de Tiende Penning van 1559 blijkt dat het huis door familieleden is gekocht: mede-eigenaars zijn dan Claes Gerritsz. van Dorp en de weduwe van Vranck Gerritsz. van Dorp). Overl. na.
3 oktober 1505. Hij huwde ca. 1480 met Machteld Claesdr. Mast,.
geb. ca. 1460, overl. na 1498, dochter van Claes Mast.
(drapenier, schepen van Leiden in 1467) en Hase Geryt.
Buytewechsdr. In 1498 worden beiden vermeld in de lijfrenteregisters.
van Leiden.

tr. circa 1480
met

Machteld Claesdr Mast1,2, dr. van Claes Mast (drapenier, schepen van Leiden) en Hase Geryt Buytewechsdr.

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Bouwen*1503 Leiden †1550  46



Bronnen:
1.Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006 (blz. 70)
2.Prometheus Kwartierstatenboek (Deel XVII), Delft, 2001 (blz. 110)
3.Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006 (blz. 69)
4.Prometheus Kwartierstatenboek (Deel XVII), Delft, 2001 (blz. 114)

Machteld Claesdr Mast
Machteld Claesdr Mast1,2.

tr. circa 1480
met

Gerrit Bouwensz van Dorp1,2, zn. van Bouwen Jansz van Dorp en Aef , geb. circa 1460, lakenkoopman, ovl. na 3 okt 1505.

Gerrit Bouwensz van Dorp.
van zijn vader krijgt hij op 27 april 1474 als jongste.
zoon een lijfrente op diens leengoed (15). Van 1476-1492 wordt hij vele malen als drapenier genoemd in de Thesauriersrekeningen van Leiden als betaler van de velaccijns voor ingevoerde vachten. Op 27 februari 1491 verkoopt hij samen met zijn broer Jan een 'raam' in de Oude Hoef (34). In 1498 wordt hij aangeslagen in het Hoofdgeld voor een bedrag van 6 pond. In 1487 maakte hij met andere drapeniers een reis naar Calais om wol en schapevachten te kopen, maar hij is onderweg beroofd,.
waardoor hij ernstig in schulden raakt. Na langdurig uitstel.
van betaling beslist het Hof van Holland in 1505 dat Gerrit.
zijn huis 'In de Olifant' moet verkopen (Uit de klappers.
op de Tiende Penning van 1559 blijkt dat het huis door familieleden is gekocht: mede-eigenaars zijn dan Claes Gerritsz. van Dorp en de weduwe van Vranck Gerritsz. van Dorp). Overl. na.
3 oktober 1505. Hij huwde ca. 1480 met Machteld Claesdr. Mast,.
geb. ca. 1460, overl. na 1498, dochter van Claes Mast.
(drapenier, schepen van Leiden in 1467) en Hase Geryt.
Buytewechsdr. In 1498 worden beiden vermeld in de lijfrenteregisters.
van Leiden.

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Bouwen*1503 Leiden †1550  46



Bronnen:
1.Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006 (blz. 70)
2.Prometheus Kwartierstatenboek (Deel XVII), Delft, 2001 (blz. 110)

Claes Mast
Claes Mast, drapenier, schepen van Leiden.

tr.
met

Hase Geryt Buytewechsdr.
Claes Mast en Hase Geryt Buytewechsdr
in 1498 worden beiden vermeld in de lijfrenteregisters van Leiden.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Machteld     


Hase Geryt Buytewechsdr
Hase Geryt Buytewechsdr.

tr.
met

Claes Mast, drapenier, schepen van Leiden.
Claes Mast en Hase Geryt Buytewechsdr
in 1498 worden beiden vermeld in de lijfrenteregisters van Leiden.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Machteld     


Boudijn Jansz van Naaldwijk
Boudijn Jansz van Naaldwijk1,2 (Boudijn Jansz Coppaertsz), ovl. voor 26 jan 1380.

Boudijn Jansz van Naaldwijk.
in 1351 wordt hij samen met zijn broer Jacob beleend met een derde deel van 20 morgen land, genaamd Coudenhoveland in de Vrijenban van Delft. Op 17 augustus 1365 verkoopt hij 1 morgen land in Schipluiden aan het klooster Koningsveld te Delft en zegelt daarbij met een dwarsbalk. In 1369 wordt hij vermeld als .
inwoner van het ambacht Maasland. Overl. verm. voor 26 januari 1380, wanneer zijn zoon Vranck hem blijkt te zijn.
opgevolgd in de leengoederen (.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1375  †1429  54



Bronnen:
1.Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006 (blz. 67)
2.Prometheus Kwartierstatenboek (Deel XVII), Delft, 2001 (blz. 119)
3.Prometheus Kwartierstatenboek (Deel XVI), Deel XVI (blz. 97)
4.Prometheus Kwartierstatenboek (Deel XVII), Delft, 2001 (blz. 121)

Bouwen Gerritsz van Dorp
Bouwen Gerritsz van Dorp1, geb. vermoedelijk Leiden voor 1503, schoenmaker, woonde op Vliet 35 Leiden circa 1525, ovl. voor 3 mrt 1550.

Bouwen Gerritsz van Dorp.
op 2 mei 1528 en 1 juni 1531, samen met zijn broer Claes, benoemd tot voogd over de kinderen van zijn zuster; Bouwen en Claes worden op 11 juli 1534 werden dezelfde broers voogden over de kinderen van hun broer Gijsbrecht.
Hij huwde met Belytgen Pietersdr, in 1559 komt de weduwe van Bouwen Gerritsz. van Dorp, wonende op de Vliet, voor in het kohier van de Tiende Penning, maar in 1564 niet meer. Zij verkoopt samen met haar zoon Pieter  Bouwensz. van Dorp op 14 maart 1561 een huis op de .
Vliet, borg is haar schoonzoon Cornelis Jacobsz, timmerman.
Na Bouwens overlijden worden op 3 maart 1550 vier kinderen bij de Weeskamer ingeschreven: Oude Pieter, Jonge Pieter, Machtelt en Ermtgen; voogden zijn de ooms  Claes Gerritsz. van Dorp en Vranck Gerritsz. van Dorp.

tr.
met

Belytgen Pietersdr1.

Uit dit huwelijk 6 kinderen.


Bronnen:

1.Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006 (blz. 71)
2.Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006 (blz. 70)
3.Prometheus Kwartierstatenboek (Deel XVII), Delft, 2001 (blz. 110)

Belytgen Pietersdr
Belytgen Pietersdr1.

tr.
met

Bouwen Gerritsz van Dorp1, zn. van Gerrit Bouwensz van Dorp (lakenkoopman) en Machteld Claesdr Mast, geb. vermoedelijk Leiden voor 1503, schoenmaker, woonde op Vliet 35 Leiden circa 1525, ovl. voor 3 mrt 1550.

Bouwen Gerritsz van Dorp.
op 2 mei 1528 en 1 juni 1531, samen met zijn broer Claes, benoemd tot voogd over de kinderen van zijn zuster; Bouwen en Claes worden op 11 juli 1534 werden dezelfde broers voogden over de kinderen van hun broer Gijsbrecht.
Hij huwde met Belytgen Pietersdr, in 1559 komt de weduwe van Bouwen Gerritsz. van Dorp, wonende op de Vliet, voor in het kohier van de Tiende Penning, maar in 1564 niet meer. Zij verkoopt samen met haar zoon Pieter  Bouwensz. van Dorp op 14 maart 1561 een huis op de .
Vliet, borg is haar schoonzoon Cornelis Jacobsz, timmerman.
Na Bouwens overlijden worden op 3 maart 1550 vier kinderen bij de Weeskamer ingeschreven: Oude Pieter, Jonge Pieter, Machtelt en Ermtgen; voogden zijn de ooms  Claes Gerritsz. van Dorp en Vranck Gerritsz. van Dorp.

Uit dit huwelijk 6 kinderen.


Bronnen:

1.Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006 (blz. 71)

Marinus van der Spek
Marinus van der Spek, geb. Moerkapelle op 7 apr 1857.

tr.
met

Maartje Hoogenboezem, geb. Kethel en Spaland op 11 mei 1863.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Plonia*1893 Rotterdam †1983  89


Maartje Hoogenboezem
Maartje Hoogenboezem, geb. Kethel en Spaland op 11 mei 1863.

tr.
met

Marinus van der Spek, zn. van Arie van der Spek (arbeider) en Jannetje den Hertog, geb. Moerkapelle op 7 apr 1857.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Plonia*1893 Rotterdam †1983  89


Arie van der Spek
Arie van der Spek, geb. Moerkapelle 1812 of 1813, arbeider.

tr. Moerkapelle op 28 mrt 1839
met

Jannetje den Hertog, geb. Bleiswijk 1820 of 1821.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Marinus*1857 Moerkapelle    


Jannetje den Hertog
Jannetje den Hertog, geb. Bleiswijk 1820 of 1821.

tr. Moerkapelle op 28 mrt 1839
met

Arie van der Spek, zn. van Jacob Janse van der Spek en Gerritje van Spronsen, geb. Moerkapelle 1812 of 1813, arbeider.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Marinus*1857 Moerkapelle    


Jacob Janse van der Spek
Jacob Janse van der Spek, ged. op 23 aug 1780.

Jacob Janse van der Spek.
Landbouwer, op 31 maart 1802 aangenomen als lidmaat te Pijnacker, lid van de gemeenteraad Moerkapelle (1817), wethouder Moerkapelle (1823), loco-burgemeester Moerkapelle (1825).

In die tijd was het de gewoonte dat boerenzoons op 16-jarige leeftijd hun ouderlijk huis verlieten om elders het vak te leren. Op grond hiervan mogen we aannemen dat Jacob in 1796 naar elders vertrok. Zeer waarschijnlijk is hij naar Pijnacker gegaan. Op 31 maart 1802 wordt hij tenminste te Pijnacker aangenomen tot lidmaat van de Nederlandse Hervormde Kerk 'op grond van gedaene belijdenisse'. Zijn grootvader, Jacob van der Spek woont dan aan de Papeuse weg te Hof van Delft en is ook lid van de Hervormde Gemeente van Pijnacker. Dit is mogelijk de reden dat Jacob in deze buurt is gaan werken. Als hij op 1 mei 1803 te Berkel trouwt, woont hij weer in het Noordeinde van Berkel.

10 april 1805 is een historische datum in de geschiedenis van de Moerkapelse tak van het geslacht Van der Spek. Jacob van der Spek vraagt dan attestatie aan vanwege vertrek naar 'Moerkappel'. Zijn attestatie kwam van Pijnacker, die daar dus kennelijk gebleven is na zijn terugkeer naar Berkel. Op 6 mei 1805 verkoopt Wouter Rombout aan Jacob van der Spek uit Berkel een boerderij met een daarnaast staand huis aan de Dorpsstraat voor 8.000 gulden. Daarmee doet de familie Van der Spek zijn intrede in Moerkapelle. (Rond 1770 to 1780 woonden weliswaar Van der Spekken in Moerkapelle: Jan Aries van der Spek en zijn vrouw Anna Cornelisd Buitenweg, maar zowel zij als hun vijf kinderen waren voor 1780 overleden. In 1991 woont op deze boerderij zijn afstammeling Arie van der Spek.).

Jacob wordt in 1817 benoemd tot lid van de gemeenteraad, in 1823 wethouder, in 1825 loco-burgemeester. Dit blijft hij tot zijn dood in 1834.

  • Moeder:
    Maria Cornelisse de Hoog, ged. Delft op 19 feb 1758, ovl. op 30 jan 1794, tr. (2) Berkel op 4 nov 1792 met Sijmon Berkhout, geb. op 15 mrt 1761. Uit dit huwelijk geen kinderen.

tr. Berkel op 1 mei 1803
met

Gerritje van Spronsen, dr. van Arij Johannesz van Spronsen en Catharina Arisse van Dijk, ged. Naaldwijk op 5 aug 1781, ovl. Moerkapelle op 28 mrt 1849.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Arie*1812 Moerkapelle    


Gerritje van Spronsen
Gerritje van Spronsen, ged. Naaldwijk op 5 aug 1781, ovl. Moerkapelle op 28 mrt 1849.

  • Vader:
    Arij Johannesz van Spronsen [https://gw.geneanet.org/foudshoorn?lang=nl&iz=18476&p=arij+johannesz&n=van+spronsen&oc=1]], ged. Monster op 23 nov 1738, ovl. Naaldwijk op 15 okt 1817, tr. Monster op 4 mei 1770 met

tr. Berkel op 1 mei 1803
met

Jacob Janse van der Spek, zn. van Jan Jacobse van der Spek (bouwman in het Noordeinde van Berkel) en Maria Cornelisse de Hoog, ged. op 23 aug 1780.

Jacob Janse van der Spek.
Landbouwer, op 31 maart 1802 aangenomen als lidmaat te Pijnacker, lid van de gemeenteraad Moerkapelle (1817), wethouder Moerkapelle (1823), loco-burgemeester Moerkapelle (1825).

In die tijd was het de gewoonte dat boerenzoons op 16-jarige leeftijd hun ouderlijk huis verlieten om elders het vak te leren. Op grond hiervan mogen we aannemen dat Jacob in 1796 naar elders vertrok. Zeer waarschijnlijk is hij naar Pijnacker gegaan. Op 31 maart 1802 wordt hij tenminste te Pijnacker aangenomen tot lidmaat van de Nederlandse Hervormde Kerk 'op grond van gedaene belijdenisse'. Zijn grootvader, Jacob van der Spek woont dan aan de Papeuse weg te Hof van Delft en is ook lid van de Hervormde Gemeente van Pijnacker. Dit is mogelijk de reden dat Jacob in deze buurt is gaan werken. Als hij op 1 mei 1803 te Berkel trouwt, woont hij weer in het Noordeinde van Berkel.

10 april 1805 is een historische datum in de geschiedenis van de Moerkapelse tak van het geslacht Van der Spek. Jacob van der Spek vraagt dan attestatie aan vanwege vertrek naar 'Moerkappel'. Zijn attestatie kwam van Pijnacker, die daar dus kennelijk gebleven is na zijn terugkeer naar Berkel. Op 6 mei 1805 verkoopt Wouter Rombout aan Jacob van der Spek uit Berkel een boerderij met een daarnaast staand huis aan de Dorpsstraat voor 8.000 gulden. Daarmee doet de familie Van der Spek zijn intrede in Moerkapelle. (Rond 1770 to 1780 woonden weliswaar Van der Spekken in Moerkapelle: Jan Aries van der Spek en zijn vrouw Anna Cornelisd Buitenweg, maar zowel zij als hun vijf kinderen waren voor 1780 overleden. In 1991 woont op deze boerderij zijn afstammeling Arie van der Spek.).

Jacob wordt in 1817 benoemd tot lid van de gemeenteraad, in 1823 wethouder, in 1825 loco-burgemeester. Dit blijft hij tot zijn dood in 1834.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Arie*1812 Moerkapelle    


Jan Jacobse van der Spek
Jan Jacobse van der Spek, ged. Delft op 12 mrt 1752, bouwman in het Noordeinde van Berkel, ovl. op 27 apr 1790.

  • Moeder:
    Johanna Jans van der Kleij, ged. Pijnacker op 3 mrt 1720, ovl. aldaar op 17 jul 1789, begr. aldaar op 21 jul 1789.

otr. Delft op 29 okt 1779, tr. Delft op 30 okt 1779
met

Maria Cornelisse de Hoog, ged. Delft op 19 feb 1758, ovl. op 30 jan 1794, tr. (2) Berkel op 4 nov 1792 met Sijmon Berkhout. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob~1780     


Maria Cornelisse de Hoog
Maria Cornelisse de Hoog, ged. Delft op 19 feb 1758, ovl. op 30 jan 1794.

otr. (1) Delft op 29 okt 1779, tr. Delft op 30 okt 1779
met

Jan Jacobse van der Spek, zn. van Jacobus Abrahams van der Spek (bouwman) en Johanna Jans van der Kleij, ged. Delft op 12 mrt 1752, bouwman in het Noordeinde van Berkel, ovl. op 27 apr 1790.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob~1780     

tr. (2) Berkel op 4 nov 1792
met

Sijmon Berkhout, geb. op 15 mrt 1761.


Sijmon Berkhout
Sijmon Berkhout, geb. op 15 mrt 1761.

tr. Berkel op 4 nov 1792
met

Maria Cornelisse de Hoog, ged. Delft op 19 feb 1758, ovl. op 30 jan 1794.


Jacobus Abrahams van der Spek
Jacobus Abrahams van der Spek, geb. Ruyven, ged. Pijnacker op 10 aug 1721, bouwman, ovl. Hof van Delft op 5 apr 1805.

tr. (1) Delft op 24 apr 1745
met

Neeltje Jansse Hogendam, ged. Stompwijk op 10 mei 1725.

tr. (2) Delft op 12 mei 1748
met

Johanna Jans van der Kleij, ged. Pijnacker op 3 mrt 1720, ovl. aldaar op 17 jul 1789, begr. aldaar op 21 jul 1789.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan~1752 Delft †1790  38


Neeltje Jansse Hogendam
Neeltje Jansse Hogendam, ged. Stompwijk op 10 mei 1725.

tr. Delft op 24 apr 1745
met

Jacobus Abrahams van der Spek, zn. van Abraham Paulusz van der Spek en Trijntje Jansdr van der Hoeven, geb. Ruyven, ged. Pijnacker op 10 aug 1721, bouwman, ovl. Hof van Delft op 5 apr 1805.


Johanna Jans van der Kleij
Johanna Jans van der Kleij, ged. Pijnacker op 3 mrt 1720, ovl. aldaar op 17 jul 1789, begr. aldaar op 21 jul 1789.

tr. Delft op 12 mei 1748
met

Jacobus Abrahams van der Spek, zn. van Abraham Paulusz van der Spek en Trijntje Jansdr van der Hoeven, geb. Ruyven, ged. Pijnacker op 10 aug 1721, bouwman, ovl. Hof van Delft op 5 apr 1805, tr. (1) met Neeltje Jansse Hogendam. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan~1752 Delft †1790  38