• Vader:
  Ghysbert van Montfoort.

tr. circa 1630
met

Hendrik Jacobsz van Sweserengh, zn. van Jacob Hermansz van Sweserengh en Neeltgen Henrick Willemsdr van Schaick, geb. Zuilen circa 1616, ovl. aldaar op 14 mrt 1696.

Hendrik Jacobsz van Sweserengh.
Not.akte Ra 2459-f21 d.d. 14-03-1696 HUA.
Alsoo verklaarde ende jud en here geruste is Hendrik Jacobsz van Sweserengh in sijn leve weduwnaer van Hendrijkje Gijsberts sijn overleden huijsvrouw gewoont hebbende op Sweserenge onde de gereght van Suijlen en Jacob Hendricx desselfe soone des . december en des . december 1672 en tot hare erfgename is naegelate hebbende Gijsbertje Hendrikse van Sweserengh huijsvrouw van Hendrik Gerritsz Broer, wone op Sweserenge onde de gereght van Suijlen en Wilhelmina Hendrikse van Sweserengh huijsvrouw van Cornelis Woutersz van sijn wonende opde Legeweijde Vrijheijt der Stadt Utreght, desselfte kindere en sustere, welke en naerlatenschap tussen de voornoemde kindere en sustere aldus gemeen hebben was en hare ingeleijk hiermee deselve langslevende gemene scheide, soo ware de voornoemde Hendrik Gerritsz Broer voor hen selve en als man en voogt van Gijsbertje Hendriks van Sweserengh sijn huijsvrouw te eenne en Cornelis Woutersz van sijn voornoemt mede voor hen selve en als man en voogt van Wilhelmina Hendrikse van Sweserengh sijn huijsvrouw ter andere sijde, mette andere beij al het schriftuige, scheijdinge en deijlinge van de goedere, beijde voornoemd hare schoonvader en schoonbroeder naergelaete, ende beide bij dese dat inde selve scheijdinge en deijlinge onde andere als Hendrik Gerritsz Broer en Gijsbertje Hendrixs van Sweserengh hen toegedeelt eerst op de huijsinge, bepottinge en beplantinge staende op Sweserengh onde gereght Suijlen, dat was twee merge vrij eijgenlande en twee merge lande sijnde erftpaght van Capte van oudnumstel welke gelaege? zenge? gelege onde Suijle, bepaele volgens de brieve dae van sijnde zulx deselve hoftstede bepotinge beplantinge mits hiermee bij hare schoonvader en schoonbroeder nagelate is, en als Cornelis Woutersz van zijn en Wilhelmina Hendrikse van Sweserengh de op meene drie merge ofte viertel lants gelege op de Legeweijde vrijheit der Stadt Utregt, strekkende vande legeweijtsche dijck tot de liesyeltse wetering, soo breder bepaele inde brieve dae van sijnde en sulx deselve viertel lants bij de voornoemde hare vader en schoonvader, broeder en schoonbroeder nagelate is. Verklare deen tot den ander belaest te renuntiare en verschijn, men beliste van ene tot den ander vermaninge vorder gerepen vertijle en renunatie te doe, dae is soosulx behoort bekenne meedde den de andere met vordere als erf den boedels vergeleke voldan tegebod en te sijn verbinde partije tot voldoeninge desen haer persoone of goedere als nae zegel ter oirkonde bij dese ande teglout actum Utregt de zevende of october 1696 oudestijl in was cusfe Hendrijk Gerritse Broer, Cornelis Wouterse van sijn, mij present R. Houtman nots 1676 Lagestondt.

Wij andere Gijsbert Gerritse Broer wonende inde Otterspoorbroeck en Gijsbert Claese van Montfoort wonende jude Lage weijde onde de vrijheit der stadt Utregt verklare bij dese tesame en ijder bijsonder dat wij voor enige jare, als Hendrik Gerritse Broer enso broeder en schoonbroeder zelfe enige personen te goedertrouwe opde voorenstaende acte als de pand der nume hadde verschocht en daer voorde voornoemde acte ofte waerschijkheit als voorestat pand der nume hadde aen ons alle erfeijgendom van sijn huijs, bergh, broure en basch? en huijsthuije staende en gelege inde geregte van Suijle Sweserenge opde gront van resp van de erve Gilie tot Hp? Dan de beijde arfe voorn. broeder en schoonbroeder aen ons alles heeft voldan en geconsenteert? vantgene wij op de voorn huijs en ofte als gemelte scheijdingene brieft te pretendeere hadde soo verklare wij te same en ijder bijsonder te ze nu?iene? en afstant te doen bij deze vantgene wij op eenigerwijle ophet voorgemelte getimmer gehad hebbe, te behoeve van arfe voornoemde broeder en schoonbroeder met belofte deselve getimmer soo wel ons en onse erve aengaet voor alle op en aenspraeck te zulle vrijeware, verklaerende aen mije onder de regte van Suijle dat de inhoud deses ter reghte van Suijle soude worde geregistreert, gelijck geschiet is, ware op dese bij ons is onderteekent, brunestahe? dese 14 maart 1696 en was getekend Gijsbert Gerritsz Broer, Gijsbert Claese van Monfoort, Lagestondt mij present en was geteekent D. Coole 1696.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder: