Gijsbertus Willemsz van Doorn
Gijsbertus Willemsz van Doorn1, ged. Asperen op 8 jan 1653, Hogedijk Heemraad (1699-1714, 1717-1727).Schout (Asperen, 18-3-1701), ovl. Asperen op 1 feb 1727.
Gijsbertus Willemsz van Doorn.
Het gezin woonde in de boerderij aan de Minstraat. Op 21-8-1725 laten Gijsbert en Hilleke een testament opmaken in aanwezigheid van de schepenen Jurriaan Verloop en Dirk van Glabbeek. Gijsbert was toen ziek. In dit testament werd bepaald dat de langstlevende van de echtgenoten alles hield. Voor ieder kind was ƒ 2.000 beschikbaar voor 'moeders of vaders goed'. Eerdere reeds gegeven bedragen moesten daarop gekort worden. Zoon Jan kreeg een huis en erf aan de oostzijde van de Voorstraat. Wanneer dit huis tot een 'brouwereie' verbouwd zou worden, moest dit gekort worden op zijn deel. Zoon Antoni moest bij voorkeur het huis en erf en voorste berg staande en gelegen aan de Minstraat krijgen, want het werd door hem bewoond 'met gritmolen', die in het achterhuis was. Als dit bij deling hem niet zou toevallen, dan mocht hij het nog 10 jaar huren voor ƒ 50 per jaar. Hij moest het huis en erf echter goed onderhouden en alle belastingen op het huis betalen. Zoon Jan mocht de achterste berg gebruiken voor ƒ 2 per jaar. Blijkbaar woonden Gijsberten zijn vrouw toen niet meer in de boerderij, maar zoon Antoni. Het testament van Gijsbert en Hilleke komt ter sprake als op 16-6-1741 voor de schepenen Kornelis van Someren en Hermen de Bie de volgende personen verschijnen: dhr Arnoldus van Doorn, schout en hoogedeiksheemraad der Stad en Baronie Asperen; Frederik van Leerdam, oud Burgemeester der Stad Asperen als in Huweleick hebbende Elisabeth van Doorn; dhr Antoni van Doorn, Burgemeester der stad Asperen; Juffrouw Alida van Doorn, weduwe van weilen den Heer Dirk Boelaard in syn leeven schout van Meerkerk.
tr.
met
Hilleke Arents Zegersdr1.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Aaltje | *1698 | Asperen | †1783 | Meerkerk | 85 | 1 | 7 |
2 | Aert | ~1681 | Asperen | †1761 | Asperen | 79 | 1 | 1 |
Bronnen:
Hilleke Arents Zegersdr
Hilleke Arents Zegersdr1.
tr.
met
Gijsbertus Willemsz van Doorn1, zn. van Willem Jansz van Doorn en Lijsbeth Gijsbertsen Kessel, ged. Asperen op 8 jan 1653, Hogedijk Heemraad (1699-1714, 1717-1727).Schout (Asperen, 18-3-1701), ovl. Asperen op 1 feb 1727.
Gijsbertus Willemsz van Doorn.
Het gezin woonde in de boerderij aan de Minstraat. Op 21-8-1725 laten Gijsbert en Hilleke een testament opmaken in aanwezigheid van de schepenen Jurriaan Verloop en Dirk van Glabbeek. Gijsbert was toen ziek. In dit testament werd bepaald dat de langstlevende van de echtgenoten alles hield. Voor ieder kind was ƒ 2.000 beschikbaar voor 'moeders of vaders goed'. Eerdere reeds gegeven bedragen moesten daarop gekort worden. Zoon Jan kreeg een huis en erf aan de oostzijde van de Voorstraat. Wanneer dit huis tot een 'brouwereie' verbouwd zou worden, moest dit gekort worden op zijn deel. Zoon Antoni moest bij voorkeur het huis en erf en voorste berg staande en gelegen aan de Minstraat krijgen, want het werd door hem bewoond 'met gritmolen', die in het achterhuis was. Als dit bij deling hem niet zou toevallen, dan mocht hij het nog 10 jaar huren voor ƒ 50 per jaar. Hij moest het huis en erf echter goed onderhouden en alle belastingen op het huis betalen. Zoon Jan mocht de achterste berg gebruiken voor ƒ 2 per jaar. Blijkbaar woonden Gijsberten zijn vrouw toen niet meer in de boerderij, maar zoon Antoni. Het testament van Gijsbert en Hilleke komt ter sprake als op 16-6-1741 voor de schepenen Kornelis van Someren en Hermen de Bie de volgende personen verschijnen: dhr Arnoldus van Doorn, schout en hoogedeiksheemraad der Stad en Baronie Asperen; Frederik van Leerdam, oud Burgemeester der Stad Asperen als in Huweleick hebbende Elisabeth van Doorn; dhr Antoni van Doorn, Burgemeester der stad Asperen; Juffrouw Alida van Doorn, weduwe van weilen den Heer Dirk Boelaard in syn leeven schout van Meerkerk.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Aaltje | *1698 | Asperen | †1783 | Meerkerk | 85 | 1 | 7 |
2 | Aert | ~1681 | Asperen | †1761 | Asperen | 79 | 1 | 1 |
Bronnen:
Petrus Céporinus Ceporinus
Petrus Céporinus Ceporinus, geb. Nijmegen voor 1567, eerste predikant van Beesd en Rhenoy 1621-1642, ovl. Rossum op 26 aug 1647.
Petrus Céporinus Ceporinus.
aangesteld in Beesd op 1 okt. 1621 en in Rhenoy op 8 mrt 1624, in Beesd volgde hij de bekeerde pastoor Johannes Grotius op .
De naam Ceporinus is afgeleid uit het Oudgrieks en betekent tuinopzichter. .
Jacobus Ceporinus, kurz Ceporinus war der Humanistenname von Jakob Wiesendanger (* 1500 in Dinhard bei Winterthur; † 20. Dezember 1525 in Zürich). Er war Verfasser einer berühmten Kurzgrammatik der griechischen Sprache und Weggefährte von Ulrich Zwingli. «Haus zur Sul»: Amtswohnung von Ulrich Zwingli (1522–1525) und seiner Mitarbeiter Ceporinus (1526), Konrad Pelikan (1526–1556) und der Lehrer am Grossmünsterstift, Petrus Martyr Vermilius (1556–1562) und Josias Simmler (1563–1576). Nach Studien in Köln und Wien und einem Aufenthalt bei Johannes Reuchlin in Ingolstadt besass Ceporinus ausgezeichnete Kenntnisse in der griechischen und hebräischen Sprache. 1522 bekam er in Zürich eine erste Lehrerstelle für Hebräisch und Griechisch. Er verstarb nur wenige Monate nach seiner Berufung. Trotz seiner kurzen Lebenszeit konnte er mehrere Bücher veröffentlichen: 1525 eine Ausgabe des Neuen Testaments in Basel, mit einem Vorwort von Johannes Oekolampad; die erste vollständige Ausgabe von Pindars Epinikien nördlich der Alpen (1526 postum erschienen); 1523 in einem Band die Phainomena des Aratos, die Weltbeschreibung des Dionysios Periegetes und die astronomische Schrift Sphaira des Proklos; die von ihm selbst zweimal überarbeitete und danach immer wieder nachgedruckte Kurzgrammatik des Griechischen, in der er auch auf die Verschiedenheit der griechischen Dialekte eingegangen ist. Zwingli führte seinen frühen Tod hauptsächlich auf Überarbeitung zurück.
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Johannes | *1612 | | | | | 2 | 2 |
Johannes Ceporinus
Ds. Johannes Ceporinus, geb. circa 1612, predikant te Kerkdriel 1678-1685.
Ds. Johannes Ceporinus.
filiatie niet bewezen.
tr. (2) circa 1638
met
Jenneke Fonck, ovl. in 1683.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Petrus | *1636 | | †1686 | Maasdriel | 50 | 1 | 1 |
2 | Cornelia | ~1644 | Rossum | | | | 2 | 0 |
Cornelia Ceporinus
Cornelia Ceporinus, ged. Rossum op 18 mei 1644.
- Vader:
Ds. Johannes Ceporinus, zn. van Petrus Céporinus Ceporinus (eerste predikant van Beesd en Rhenoy 1621-1642), geb. circa 1612, predikant te Kerkdriel 1678-1685, Hij krijgt geen kinderen, tr. circa 1638 met
tr. (1) Gameren op 29 okt 1665
met
Daniel Schoock h, geb. in 1620, tr. (2) Gameren op 10 feb 1656 met Helena van Cock van Kerkwijck, geb. in 1625. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Daniel Schoock.
schout van Driel, ontvanger de convooien en licenten te Zaltbommel.
tr. (2) Maasdriel op 7 jul 1689
met
Philip Roelants, geb. Waalwijk in 1631, ovl. op 25 okt 1692, tr. (2) Maasdriel op 29 dec 1656 met Josijne van Hauselt, geb. Maasdriel in 1620, ovl. Breda op 22 jul 1688. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Philip Roelants.
militair ruiter in het regiment van de graaf van Oost Friesland in Leeuwarde.
Jenneke Fonck
Jenneke Fonck, ovl. in 1683.
tr. circa 1638
met
Ds. Johannes Ceporinus, zn. van Petrus Céporinus Ceporinus (eerste predikant van Beesd en Rhenoy 1621-1642), geb. circa 1612, predikant te Kerkdriel 1678-1685, Hij krijgt geen kinderen.
Ds. Johannes Ceporinus.
filiatie niet bewezen.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Petrus | *1636 | | †1686 | Maasdriel | 50 | 1 | 1 |
2 | Cornelia | ~1644 | Rossum | | | | 2 | 0 |
Jan van Venray
Jan van Venray.
Jan van Venray.
kapelaan te Nijmegen (1565), 'in Gorinchem' (1567), 'gevlucht naar de Pfalz' (1567), aangeklaagd door de Bloedraad te Brussel (1568), predikant te Zaltbommel (1572), (eerste) predikant te Nijmegen (1578), scriba van de Gelderse Synode te Harderwijk (1580), assessor van de Gelderse Synode te Arnhem (1581), praeses van de Gelderse Synode te Nijmegen (1582), door Spaansgezinden uit Nijmegen verdreven (1585), predikant te Medemblik (1587), predikant te Zaltbommel (1620-1626).
Jan van Venray of Johannes Ceporinus, geboren in 1541, overleden te ZaltBommel omstreeks 1 augustus 1626. Zijn naam wordt ook geschreven: Venraedt, Venraide, Venroy, Venroe, Venro(o), Venradius. Hij was kapelaan, maar hervormingsgezind, te Nijmegen in 1565. Het is merkwaardig voor de kennis van de toenmalige kerkelijke toestanden in de Nederlanden, dat deze priester op schriftelijke aanbeveling van de stad Nijmegen door het kapittel te Zaltbommel èn door den raad van de stad werd aangenomen om in de grote (Sint Maartens)kerk te preken, de dienst te doen en de sacramenten te administreren. Wat Acquoy hierover mededeelt, is kenschetsend voor ons gehele land. Hij reisde o.a. als leidsman van zijn gemeentenaren naar 's Hertogenbosch of Hedel om er een hagepreek bij te wonen, had druk verkeer met verschillende Geuzen, leerde onverschrokken dat men geen heiligen of beelden moest eren, preekte zonder koorkleed, liet psalmen zingen in de landstaal door de gemeente vóór en na de preek en bij begrafenissen enz. Bij dit alles was hij meer weifelend en schuchter dan doortastend te noemen. Enige, hoewel zeer stille, troebelen waren het gevolg. De stadhouder van Gelderland heeft ze bezworen - met een verdrag! Niettemin vond sedert 25 juli 1567 een gestreng onderzoek plaats door gemachtigden van de regeering. Dat duurde tot september. Toch had dit nog geen directe gevolgen, totdat op 28 mei 1568 twee andere rechters uit Brussel werden gezonden. Hun komst bewerkte een algemene vlucht. Intussen had de vroedschap hem herhaaldelijk aangemaand om zich toch bij de oude religie te houden, ‘en de stad niet in ongenade te brengen’ bij den Koning. Het antwoord was: ‘Hier boven is een Heer, groter dan de koninklijke majesteit’! Maar hij weigerde toch ‘op het kerkhof voor zijn deur te preken’, zoals velen van hem verlangden en vertrok naar Gorinchem. Het duurde echter niet lang, of hij werd teruggehaald en weer op den preekstoel in de grote kerk geleid. De ambtman, die het had moeten beletten, schreef een brief aan den stadhouder van Gelderland. Het was nu oktober 1566. De stadhouder wisselde hierna enige brieven met de landvoogdes. De laatste zond nu een lid van den Geheimen Raad naar de stad om met de overheid aldaar te spreken, maar deze moest schrijven: dat zonder bloedstorting onder de burgers niets zou bereikt worden. De Koning moest binnen enige maanden zelf maar komen! Ten tweeden male moest Jan Venray (begin februari 1567) de stad verlaten. Ten derden male werd hij teruggeleid. Hij vertrok voor goed 17 april d.a.v. en wel, zoo niet dadelijk dan toch weldra, naar de Palts. De bovenbedoelde rechters uit Brussel, die op 28 mei 1568 in de stad kwamen, openden ook een bepaalde informatie over hem, die wij nog kunnen raadplegen, en als ‘Besoinge’ is aangeduid. Alva heeft hierop bevolen hem te vatten en aan zijn bisschop over te leveren, en bij verstek zijn goederen aan te tekenen. Doch, zoals gezegd, hij was reeds langer dan een jaar weg en goederen had hij niet. Na enige jaren, als Zaltbommel op 31 juli 1572 de zijde van den Prins gekozen heeft, keert volgens de berichten van Henricus Caesarius dezelfde Jan van Venray naar zijn vroegere werkkring terug, maar heet nu: Johannes Ceporinus. ‘Ceporinus’ houdt Acquoy voor een vergrieksing van ‘Hofman’ of ‘van (den) Hove’. Caesarius verhaalt (hij schreef in 1609): ‘Ik heb beleefd en gezien, anno 1566, met wat ijver en hartelijke devotie het Heilige Evangelie, in 't openbaar gepredikt door Johannes Ceporinus, te dier tijd de eerste gereformeerde predikant in onze vaderlijke stad, door de goede burgers is ontvangen, gehoord en aangenomen ....’ Na 31 juli 1572 gaat Caesarius voort, ‘heeft men gezien hoe alle pauselijke diensten ophoudende, terstond de ware godsdienst in de plaatse is gekomen, Gods Woord oprecht gepredikt van twee predikanten, wier diensten voor een tijd lang bij provisie gebruikt zijn, totdat in den winter daarna Johannes Leo ... is beroepen, bij denzelve enigen tijd daar na gekomen zijnde Gasparus Grevinchovius’, ‘en Joannes Ceporinus uit Palsgraven Land’, (de laatste) ‘specialijk als eerste predikant wederom tot zijn Gemeinte beroepen maar niet gebleven ..., wederkeerende na de Palts, daar toe hij meest inclineerde ....’ In oktober 1578 vinden wij Johannes Ceporinus terug als eersten vasten predikant te Nijmegen. Zo schreef hij als scriba de acta van de Gelderse Synode te Harderwijk in 1580, was assessor in de synode van 1581 te Arnhem, en praeses in die van 1582 te Nijmegen. Uit Nijmegen is hij in Maart 1585 verdreven ‘door de Spaansgezinden’. Te Nijmegen is zijn zoon Petrus Ceporinus geboren. P. Bockmühl verhaalt: ‘Sein Vater war Johannes Ceporinus, aus Venrad im Kreise Erkelenz gebürtig (daher Venradensis genannt) der zuerst in Nymwegen, später in Caub am Rhein stand’. In 1587 wordt hij predikant te Medemblik genoemd door Veeris en de Paauw t.a.p, evenwel met de bijvoeging: ‘meerder blijkt van zijn E. niet’, en over ‘den ellendigen stant der kercken Christi’ te Medemblik Reitsma en van Veen, Acta I, 155 v, Bor, Nederl. Oorlogen II, 894, Wtenbogaert, Kerckelicke historie, 239 enz.). Onopgelost is de vraag, hoe Willem van Enschede aan ‘Joannis Seporinus predicant’, op 20 Febr. 1587 geven kon ‘3 gl, 16 st. van sekere costen in den Haige gevallen opten sinode door schrijven van Syne Ex. de graeve van Licester, blijkende bij quitantie’ (Gelre XII 1909, 414, vgl. F.L. Rutgers, Acta Utr. 1889, 480-643).In 1617 was hij predikant te Goch (vgl. Acquoy a.w, 185 v, en Bösken, Die Niederl. Flüchtlingsgemeinde zu Goch in Ztschr. des Bergischen Geschichtsvereins XXXVI, 189 ff). Ook daarna moet hij er bange dagen beleefd hebben, evenals vroeger te Medemblik. In 1620 was hij 79 jaar. Voor de derde maal betrad hij Nijmegen, nu als ambteloos burger, vragend aan de stedelijke vroedschap om iets voor hem te beramen. Hij was nog krachtig en ongeschokt gebleven. Wij lezen in de ‘raedtsignaeten’: ‘Is goedgevonden dominus Johannes Ceporinus, overmits de invasien in de Palts buiten dienst zijnde, vanwege hoogen ouderdom en den verleenden kerkedienst alhier met gevaar zijns lijfs bij de alteratie anno 1585 en andere goede respecten, met een woonplaats en redelijk inkomen en onderhoud te voorzien ....’ (6 Dec. 1620). Toch verzocht hij den kerkeraad hem te beroepen (kerkeraads acten 27 Dec. 1620), wat beleefd maar beslist werd afgewezen. In de acten aldaar van 22 Maart 1621 kwam een brief ter tafel van den magistraat van Zaltbommel, gericht aan dien van Nijmegen met het verzoek om vrijheid tot het beroepen van Johannes Ceporinus voor de gemeente aldaar. Dit schrijven was om advies doorgezonden naar den kerkeraad van Nijmegen, welke geen reden zag om ‘het ernstig verzoek’ af te slaan. Merkwaardig, dat de eerste bladzijde van het oudste notulenboek te Zaltbommel dit beroep van den 79-jarigen behandelt (18 Maart 1621). Hij bleef er tot zijn dood werkzaam. In die zes jaren heeft de gemeente ‘een van hare beste predikanten gehad’. Hij overleefde in die jaren twee, bijna drie jonge ambtgenoten, zoals de lijst van predikanten aanwijst. Het genoemde oude notulenboek bevat enkele bladzijden van zijn hand, ook het oudste doop-, trouw- en lidmatenboekje (sedert 1609), dat in het rijksarchief te Arnhem is terecht gekomen. Hij liet een weduwe na.
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Petrus | *1567 | Nijmegen | †1647 | Rossum | 80 | 1 | 1 |
Adriaen Gerardsz van Maren
Adriaen Gerardsz van Maren.
tr. Maasdriel op 8 aug 1658
met
Catharina Theodora Fonck, geb. Maasdriel circa 1630.
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Anna | ~1663 | Zaltbommel | †1716 | Zaltbommel | 52 | 1 | 1 |
Bronnen:
Catharina Theodora Fonck
Catharina Theodora Fonck, geb. Maasdriel circa 1630.
tr. Maasdriel op 8 aug 1658
met
Adriaen Gerardsz van Maren, zn. van Gerard van Maren en Aeltje Joosten Brant.
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Anna | ~1663 | Zaltbommel | †1716 | Zaltbommel | 52 | 1 | 1 |
Daniel Schoock
Daniel Schoock h, geb. in 1620.
Daniel Schoock.
schout van Driel, ontvanger de convooien en licenten te Zaltbommel.
tr. (1) Gameren op 29 okt 1665
met
Cornelia Ceporinus, dr. van Ds. Johannes Ceporinus (predikant te Kerkdriel 1678-1685) en Jenneke Fonck, ged. Rossum op 18 mei 1644, tr. (2) met Philip Roelants. Uit dit huwelijk geen kinderen.
tr. (2) Gameren op 10 feb 1656
met
Helena van Cock van Kerkwijck, geb. in 1625.
Helena van Cock van Kerkwijck
Helena van Cock van Kerkwijck, geb. in 1625.
tr. Gameren op 10 feb 1656
met
Daniel Schoock h, geb. in 1620, tr. (1) met Cornelia Ceporinus. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Daniel Schoock.
schout van Driel, ontvanger de convooien en licenten te Zaltbommel.
Philip Roelants
Philip Roelants, geb. Waalwijk in 1631, ovl. op 25 okt 1692.
Philip Roelants.
militair ruiter in het regiment van de graaf van Oost Friesland in Leeuwarde.
tr. (1) Maasdriel op 7 jul 1689
met
Cornelia Ceporinus, dr. van Ds. Johannes Ceporinus (predikant te Kerkdriel 1678-1685) en Jenneke Fonck, ged. Rossum op 18 mei 1644, tr. (1) Gameren op 29 okt 1665 met Daniel Schoock h. Uit dit huwelijk geen kinderen.
tr. (2) Maasdriel op 29 dec 1656
met
Josijne van Hauselt, geb. Maasdriel in 1620, ovl. Breda op 22 jul 1688.
Josijne van Hauselt
Josijne van Hauselt, geb. Maasdriel in 1620, ovl. Breda op 22 jul 1688.
tr. Maasdriel op 29 dec 1656
met
Philip Roelants, geb. Waalwijk in 1631, ovl. op 25 okt 1692, tr. (1) met Cornelia Ceporinus. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Philip Roelants.
militair ruiter in het regiment van de graaf van Oost Friesland in Leeuwarde.
Floris Bos
Floris Bos1, ged. op 8 jun 1714, ovl. op 3 mei 1806.
Floris Bos.
Floris Bos is al op jonge leeftijd een opmerkelijke man en een invloedrijke man in het dorp Rhenoy zijn geweest. Hij was welvarend en op de leeftijd van 25, huwde hij in Meerkerk met Cornelia Boellard, die zes jaar jonger was. Zij was de dochter van Dirk Boellard, de sheriff van Meerkerk, dijkgraaf van het Alblasserwaard. Floris was een prominente boer. Later werd hij landeigenaar genoemd. Zijn testament vormt een beeld van de grote hoeveelheid grond die hij bezat. Meer dan 35 percelen, o.a in Rhenoy, Acquoi en Beesd. Dit land varieerde tussen landbouwgrond, grasland, bos en wilgen-kreupelhout.
tr. Meerkerk op 7 okt 1739
met
Cornelia Boellaard1, dr. van Dirk Boellaard (schout van Meerkerk) en Aaltje van Doorn, ged. op 6 jun 1720, ovl. Rhenoy op 12 sep 1800.
Uit dit huwelijk 7 kinderen.
Bronnen:
Cornelia Boellaard
Cornelia Boellaard1, ged. op 6 jun 1720, ovl. Rhenoy op 12 sep 1800.
tr. Meerkerk op 7 okt 1739
met
Floris Bos1, zn. van Melchior Bos (burgemeester) en Johanna Ceporinus, ged. op 8 jun 1714, ovl. op 3 mei 1806.
Floris Bos.
Floris Bos is al op jonge leeftijd een opmerkelijke man en een invloedrijke man in het dorp Rhenoy zijn geweest. Hij was welvarend en op de leeftijd van 25, huwde hij in Meerkerk met Cornelia Boellard, die zes jaar jonger was. Zij was de dochter van Dirk Boellard, de sheriff van Meerkerk, dijkgraaf van het Alblasserwaard. Floris was een prominente boer. Later werd hij landeigenaar genoemd. Zijn testament vormt een beeld van de grote hoeveelheid grond die hij bezat. Meer dan 35 percelen, o.a in Rhenoy, Acquoi en Beesd. Dit land varieerde tussen landbouwgrond, grasland, bos en wilgen-kreupelhout.
Uit dit huwelijk 7 kinderen.
Bronnen:
Jenneke van de Sandt
Jenneke van de Sandt1, ovl. na 1661.
tr. (1)
met
Rijck Jansz Boellaard1, zn. van Jan Cornelissen Boellaard, geb. circa 1600, begr. Asperen op 20 feb 1661.
tr. (2)
met
Govert Ariensz1.
Bronnen:
Govert Ariensz
Govert Ariensz1.
tr.
met
Jenneke van de Sandt1, ovl. na 1661, tr. (1) met Rijck Jansz Boellaard. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Bronnen:
Gerard van Maren
Gerard van Maren1, geb. Zaltbommel circa 1603, ovl. Zuilichem op 28 jul 1662.
Gerard van Maren.
direkteur van arme Vrouwenhuis te Driel,dijkschrijver in de Bommelerwaard,Schepen in de Hoge Bank van Zuilichem(1638-1662).
27-4-1650 Gerart van Maren koopt grafstede met zerk in.
de Groote kerk tö Zaltbommel van de wed. d'heer Damon.
(Loofsignaat Zaltbommel).
8-3-1659 Gerardt Janse van Maren als man van Catharina.
de Gier, tusschen Peter de Gier en Anneke Beyn Jan Artsen wed. geprocreëerd, renuntieert ten behoeve van Claes Peterso de Gier alle rechten aan Catharina, voornoemd,' toekomende in het versterf van haar vader, moeder, drie overleden broeders en zusters en van haar oom Bob de Gier. (Loofsignaat Driel).
12-4-1662 Testeert Gerardt van Maren, ziek zijnde (Loofsignaat Driel) ; 18-3-1662 Test. id, onze medeschepen (Loofsignaat Zuilichem).
tr. (1) Zaltbommel op 3 feb 1629
met
Aeltje Joosten Brant1, dr. van Joost Woutersz Brant (schepen van Zuilichem in 1634) en IJken Rutgers Francken van de Poll, geb. circa 1605.
Aeltje Joosten Brant.
beiden van Bommel. SAB, Bank van Zuilichem, ORA Zuilichem, Geloftesignaat, Toeg. nr. 186, inv. nr. 675, Folio 176. Schepenen G. van Maren en A. Goris. Ick, Gerard van Maren, mij selven in desen aff tuijgende, heb verclaert ende bekent, dat alsulcken stucken landts tot Zulichem binnen en buijten Meijdijcks gelegen, als ick aan Ida van Maren, mijne dochter, op den een en twintichsten meij XVI seven ende veertich en mijnen soon op VI martij 1646 heb laten transporteren, daer inne is competerende Hubert Matthijssen van Andel een vierden part en oversulcks op den voorschreven gedeelten ten behoeve van dieselven Hubert Matthijssen van Andel ende Nicolaes Golsens vertheijende als recht is. II augusti 1651. SAB, ORA Bank van Zuilichem, Volontaire Rechtspraak, toeg. nr. 186.
, inv. nr. 676, Folio 137 en 137 verso. Schepenen N. Golsens en H. vander Steech. Dispositie Gerardt van Maren. Geraerdt van Maren, onsen mede schepen, sieck nae den lichaeme, doch sijns verstants wel machtich, heeft om redenen hem daer toe moverende (bewegende), geordonneert, gewilt en begeert, dat nae sijne afflijvicheijt, sijne dochter Ida van Maeren, uijt sijne boedel voor uijt hebben ende genieten sal, seecker bosch, gelegen in den Gerichte van Zuijlichem, buijten Maijdijck, den Munnickencamp genaemt, mitsgaders noch een stuck lants op Gameren, de Gamersche Loo genaemt, soo ende gelijck die voorschr. parcelen in haere bepalinge gelegen sijn, ende dat sij dan inde vordere goederen ter geleijcker deijlinge sal staen met haeren broeder Adriaen van Maeren, ende in.
cas voornoemde haeren broeder dese dispositie wilde querelleren (betwisten) off tegenspreecken, dat den selven in dien val met de legitime (wettige) sal moeten affstaen, den selvigen sijnen soon, daer inne alsdan instituerende, willende ende begerende dat dese maeckinge effect sal sorteren, 't sij als testament, codicil, legaet, gifte onder de levende off ter saecke des doots, soo sulex nae rechten off costuijmen (gewoonten) best sall konnen subsisteren (helpen) en bestaen. 18den Martij 1662. SAB, Bank van Bommel, Literae Scabinales 1640-1646 (Geloftesignaat), Toeg. nr. 185, inv. nr. 316, fol. 58. Gerit van Maren als momber sijner huijsfrou Eelken, dochter van Joost Woutersen Brant, ende Wouter Joosten Brant als voor hem selven, ende gesamenderhant hen sterck maeckende voor den anderen meterffgenaemen van Joost Woutersen Brant voirnoemt, vendit et obtulit pro u: eenen acker lants, gelegen in den gerichte van Boemel, op "De Vercht" tusschen oost 't Weeshuijs deses stadt voirschr, west Arien Dirxssen, suijden "De Waluwen", noirden die gemeijnen straet, aut qui ende soo groot u: Willem Janssen, dijck ende tijns vrij, utgesundert gemeijnen dijck op ....voirschr. in allet renunciaterunt ut s: gelovet all modo 't lant voirschr. met volle waerschap te waaren. 29 Septembris 1641. De Wapenherout 1916, D. G. van Epen en M. G. de wilde, blz. 416 en 417. Door J. D. Wagner. Schepenen van Zuilichem 31.12.1638, 31.12.1641, 31.12.1644, 31.12.1645 en 31.12.1648 Gerard van Maren schepen. Zegelt met drie dwarsbalken, in het schildhoofd drie naast elkaar staande lelien.
Zij heeft een broer Wouter Joosten Brant die op 14 maart 1646 41 jaar is. (SAB, Bank van Boemel, Gerichtssignaat 1643 -1646, toeg. nr. 185; inv. nr. 11. Wouter treedt op met Jan Bruijst oud 51 jaar ter requisitie van joffr. Wendelina van Isendoorn, weduwe van Gerit (Gerard) van Maren. Dito SAB. Bank van Bommel, Literae Scabinales 1605 - 1611 (Geloftesignaat), toeg. nr. 185; inv. nr. 308, fol. 116 verso: 18 juni 1609. Schepenen Moris, Lodewijck. Arien Crijnen vendit twee obligatieen in laste van hans Aelweijk, van xvii gl. ven oper .... van huren van 20 Septembris 16, d'ander van seven en twintich gl en dat maels van noch eerderen Jan van Maren van XVII gulden en tien stuiver, in dato als voren, Rutger Francken [van de Poll] in allodio. 18 Juny.
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Adriaen | | | | | | 1 | 3 |
otr. (2) Zaltbommel op 29 nov 1657, tr. Zaltbommel op 13 dec 1657
met
Catharina de Gier1, dr. van Peter Hillebrants de Gier en Anneke Aertsen, geb. circa 1632.
Bronnen:
Aeltje Joosten Brant
Aeltje Joosten Brant1, geb. circa 1605.
Aeltje Joosten Brant.
beiden van Bommel. SAB, Bank van Zuilichem, ORA Zuilichem, Geloftesignaat, Toeg. nr. 186, inv. nr. 675, Folio 176. Schepenen G. van Maren en A. Goris. Ick, Gerard van Maren, mij selven in desen aff tuijgende, heb verclaert ende bekent, dat alsulcken stucken landts tot Zulichem binnen en buijten Meijdijcks gelegen, als ick aan Ida van Maren, mijne dochter, op den een en twintichsten meij XVI seven ende veertich en mijnen soon op VI martij 1646 heb laten transporteren, daer inne is competerende Hubert Matthijssen van Andel een vierden part en oversulcks op den voorschreven gedeelten ten behoeve van dieselven Hubert Matthijssen van Andel ende Nicolaes Golsens vertheijende als recht is. II augusti 1651. SAB, ORA Bank van Zuilichem, Volontaire Rechtspraak, toeg. nr. 186.
, inv. nr. 676, Folio 137 en 137 verso. Schepenen N. Golsens en H. vander Steech. Dispositie Gerardt van Maren. Geraerdt van Maren, onsen mede schepen, sieck nae den lichaeme, doch sijns verstants wel machtich, heeft om redenen hem daer toe moverende (bewegende), geordonneert, gewilt en begeert, dat nae sijne afflijvicheijt, sijne dochter Ida van Maeren, uijt sijne boedel voor uijt hebben ende genieten sal, seecker bosch, gelegen in den Gerichte van Zuijlichem, buijten Maijdijck, den Munnickencamp genaemt, mitsgaders noch een stuck lants op Gameren, de Gamersche Loo genaemt, soo ende gelijck die voorschr. parcelen in haere bepalinge gelegen sijn, ende dat sij dan inde vordere goederen ter geleijcker deijlinge sal staen met haeren broeder Adriaen van Maeren, ende in.
cas voornoemde haeren broeder dese dispositie wilde querelleren (betwisten) off tegenspreecken, dat den selven in dien val met de legitime (wettige) sal moeten affstaen, den selvigen sijnen soon, daer inne alsdan instituerende, willende ende begerende dat dese maeckinge effect sal sorteren, 't sij als testament, codicil, legaet, gifte onder de levende off ter saecke des doots, soo sulex nae rechten off costuijmen (gewoonten) best sall konnen subsisteren (helpen) en bestaen. 18den Martij 1662. SAB, Bank van Bommel, Literae Scabinales 1640-1646 (Geloftesignaat), Toeg. nr. 185, inv. nr. 316, fol. 58. Gerit van Maren als momber sijner huijsfrou Eelken, dochter van Joost Woutersen Brant, ende Wouter Joosten Brant als voor hem selven, ende gesamenderhant hen sterck maeckende voor den anderen meterffgenaemen van Joost Woutersen Brant voirnoemt, vendit et obtulit pro u: eenen acker lants, gelegen in den gerichte van Boemel, op "De Vercht" tusschen oost 't Weeshuijs deses stadt voirschr, west Arien Dirxssen, suijden "De Waluwen", noirden die gemeijnen straet, aut qui ende soo groot u: Willem Janssen, dijck ende tijns vrij, utgesundert gemeijnen dijck op ....voirschr. in allet renunciaterunt ut s: gelovet all modo 't lant voirschr. met volle waerschap te waaren. 29 Septembris 1641. De Wapenherout 1916, D. G. van Epen en M. G. de wilde, blz. 416 en 417. Door J. D. Wagner. Schepenen van Zuilichem 31.12.1638, 31.12.1641, 31.12.1644, 31.12.1645 en 31.12.1648 Gerard van Maren schepen. Zegelt met drie dwarsbalken, in het schildhoofd drie naast elkaar staande lelien.
Zij heeft een broer Wouter Joosten Brant die op 14 maart 1646 41 jaar is. (SAB, Bank van Boemel, Gerichtssignaat 1643 -1646, toeg. nr. 185; inv. nr. 11. Wouter treedt op met Jan Bruijst oud 51 jaar ter requisitie van joffr. Wendelina van Isendoorn, weduwe van Gerit (Gerard) van Maren. Dito SAB. Bank van Bommel, Literae Scabinales 1605 - 1611 (Geloftesignaat), toeg. nr. 185; inv. nr. 308, fol. 116 verso: 18 juni 1609. Schepenen Moris, Lodewijck. Arien Crijnen vendit twee obligatieen in laste van hans Aelweijk, van xvii gl. ven oper .... van huren van 20 Septembris 16. d'ander van seven en twintich gl en dat maels van noch eerderen Jan van Maren van XVII gulden en tien stuiver, in dato als voren, Rutger Francken [van de Poll] in allodio. 18 Juny.
tr. Zaltbommel op 3 feb 1629
met
Gerard van Maren1, zn. van Adriaan Gerrits van Maren en Aleijt Evers Pons, geb. Zaltbommel circa 1603, ovl. Zuilichem op 28 jul 1662, tr. (2) met Catharina de Gier. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Gerard van Maren.
direkteur van arme Vrouwenhuis te Driel,dijkschrijver in de Bommelerwaard,Schepen in de Hoge Bank van Zuilichem(1638-1662).
27-4-1650 Gerart van Maren koopt grafstede met zerk in.
de Groote kerk tö Zaltbommel van de wed. d'heer Damon.
(Loofsignaat Zaltbommel).
8-3-1659 Gerardt Janse van Maren als man van Catharina.
de Gier, tusschen Peter de Gier en Anneke Beyn Jan Artsen wed. geprocreëerd, renuntieert ten behoeve van Claes Peterso de Gier alle rechten aan Catharina, voornoemd,' toekomende in het versterf van haar vader, moeder, drie overleden broeders en zusters en van haar oom Bob de Gier. (Loofsignaat Driel).
12-4-1662 Testeert Gerardt van Maren, ziek zijnde (Loofsignaat Driel) ; 18-3-1662 Test. id, onze medeschepen (Loofsignaat Zuilichem).
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Adriaen | | | | | | 1 | 3 |
Bronnen:
Joost Woutersz Brant
Joost Woutersz Brant, schepen van Zuilichem in 1634.
Joost Woutersz Brant.
leenman van het huis "Bulckenstein", schepen van Zaltbommel.
NL LXI/182, Joost Wouter Brant zegelt in 1634 met een dubbel adelaar en tot helmteken. Kinderen uit dit huwelijk: 1. Wouter Joosten Brant, geb. ca 1604, huwde (1) Oyken de Roock, dr van Dirck Hendriks de Roock en Grietje NN in 1627 te Zaltbommel. (2) Maria Jacobsdr. in 1639 te Zaltbommel, GN 1971-299. 2. Aeltje Joost Woutersdr Brant, NL LXI-182, Aeltje trouwde Gerrit Janssen van Maren zoon van Adriaan Eliaszn van Maren en Elisabeth Boudewijns van de Velde. Kind(eren): 1.Aeltje Joost Woutersdr Brant ± 1607-????
tr.
met
IJken Rutgers Francken (Ytgen) van de Poll1, dr. van Rutger Francken van de Poll.
IJken Rutgers Francken van de Poll.
Haar vader Rutger Francken van de Poll was bloedvoogd van de kinderen van Mary de Gier Hillebrants, tr(1) Dirk Francken, broer van Rutger Francken van de Poll en (2) otr. Zaltbommel 15-3-1612 Jan Aerts van Bommel, weduwenaar. Marie de Gier stamt uit het (1) huw van Hillebrant de Gier Aerts, ovl. 1601, gasthuismeester te Zaltbommel 1568, collator en provisor van het arme vrouwenhuis te Driel gesticht door zijn moey Alith de Gier, collator van de vicarie van de H. Maagd en Johannes de Dooper te Driel, tr. (1) Jen Feyen, begr. 10-8-1587 St. Maartenskerk te Zaltbommel.
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Aeltje | *1605 | | | | | 1 | 2 |
Bronnen: