Cees Hagenbeek
Cornelis Janssen de Bree
Cornelis Janssen de Bree (Jansen de Bree), geb. Gorinchem circa 1628, ovl. Den Haag op 3 dec 1711.

Cornelis Janssen de Bree.
kompasmaker, deken van het kompasmakersgilde van Amsterdam.

otr. Amsterdam op 12 jul 1652, tr. Amsterdam op 11 aug 1652
met

Annetje Jans (Anna) Engelsman, dr. van Jan Janz Engelsman en Ariaantje Gerrits Kuyls, geb. Amsterdam op 6 aug 1629, ovl. aldaar op 17 sep 1709.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cornelis~1671 Amsterdam 1710 Amsterdam 38


Johannes de Bree
Johannes (Jan) de Bree, geb. Amsterdam op 7 nov 1709, ged. DG aldaar op 4 nov 1719, koopman, begr. Amsterdam op 28 dec 1784.

otr. Amsterdam op 2 mei 1738, tr. Amsterdam op 20 mei 1738 (getuigen: Celia Bidloo zijn moeder en Jacob Teijler haar vader)
met

Magdalena Jacoba Teijler1 (Tijler), dr. van Jacob Teijler de Jonge en Magdalena de Haan, geb. Amsterdam op 20 mei 1704, ged. DG aldaar op 26 feb 1715, begr. aldaar op 19 jan 1789.

 

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cornelia*1742 Amsterdam †1784  42



Bronnen:
1.Notariele akte Amsterdam (Notar 046), Stadsarchief Amstedam, Not. Arch. 5075, Inventarisnr.: 14467, erfstelling, Wessel van Kleef, Amsterdam, 1767 (21 dec 1767 akte 58680)

Magdalena Jacoba Teijler
 
Magdalena Jacoba Teijler1 (Tijler), geb. Amsterdam op 20 mei 1704, ged. DG aldaar op 26 feb 1715, begr. aldaar op 19 jan 1789.

 

otr. Amsterdam op 2 mei 1738, tr. Amsterdam op 20 mei 1738 (getuigen: Celia Bidloo zijn moeder en Jacob Teijler haar vader)
met

Johannes (Jan) de Bree, zn. van Cornelis de jonge de Bree (kompasmaker) en Celia Bidloo, geb. Amsterdam op 7 nov 1709, ged. DG aldaar op 4 nov 1719, koopman, begr. Amsterdam op 28 dec 1784.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cornelia*1742 Amsterdam †1784  42



Bronnen:
1.Notariele akte Amsterdam (Notar 046), Stadsarchief Amstedam, Not. Arch. 5075, Inventarisnr.: 14467, erfstelling, Wessel van Kleef, Amsterdam, 1767 (21 dec 1767 akte 58680)

Jacob Teijler de Jonge
 
Jacob Teijler de Jonge1 (Tijler), geb. in 1668, ovl. in okt 1739.

 
  • Moeder:
    Sara Cloribus, geb. in 1647, ovl. Amsterdam op 16 jun 1676.

otr. Amsterdam op 2 sep 1689 (getuigen: Jacob Teijlert zijn vader en Margrieta Teijlert haar moei), tr.
met

Magdalena de Haan1, dr. van Matthijs de Haan, geb. in 1672, ovl. in okt 1766.

Magdalena de Haan.
testeert 14 sep 1743, voor notaris mr Jan Willem Smit en op 1 feb 1749 voor notaris Jan Lardinois.

Uit dit huwelijk 2 dochters:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Magdalena*1704 Amsterdam 1789 Amsterdam 84
Margareta*1697 Amsterdam    



Bronnen:
1.Notariele akte Amsterdam (Notar 046), Stadsarchief Amstedam, Not. Arch. 5075, Inventarisnr.: 14467, erfstelling, Wessel van Kleef, Amsterdam, 1767 (21 dec 1767 akte 58680)

Magdalena de Haan
Magdalena de Haan1, geb. in 1672, ovl. in okt 1766.

Magdalena de Haan.
testeert 14 sep 1743, voor notaris mr Jan Willem Smit en op 1 feb 1749 voor notaris Jan Lardinois.

otr. Amsterdam op 2 sep 1689 (getuigen: Jacob Teijlert zijn vader en Margrieta Teijlert haar moei), tr.
met

Jacob Teijler de Jonge1 (Tijler), zn. van Jacob Teijler en Sara Cloribus, geb. in 1668, ovl. in okt 1739.

 

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Magdalena*1704 Amsterdam 1789 Amsterdam 84
Margareta*1697 Amsterdam    



Bronnen:
1.Notariele akte Amsterdam (Notar 046), Stadsarchief Amstedam, Not. Arch. 5075, Inventarisnr.: 14467, erfstelling, Wessel van Kleef, Amsterdam, 1767 (21 dec 1767 akte 58680)

Matthijs de Haan
Matthijs (Mathijs) de Haan, DG, ovl. Amsterdam op 26 okt 1701.

Matthijs de Haan.
lidmaat Doopsgezinde Gemeente op 28 sep 1698, getuigen: Jan teijler en Margrietie Teijler.


Hij krijgt een dochter:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Magdalena*1672  †1766  94


Margaretha Teyler
Margaretha Teyler.

 


Jacob Teijler
 
Jacob Teijler, geb. in 1643, ovl. in jul 1715.

 

tr. (1) Amsterdam in 1666
met

Sara Cloribus, geb. in 1647, ovl. Amsterdam op 16 jun 1676.

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1668  †1739  71

tr. (2)
met

Maria Kuijken.


Sara Cloribus
Sara Cloribus, geb. in 1647, ovl. Amsterdam op 16 jun 1676.

tr. Amsterdam in 1666
met

Jacob Teijler, zn. van Jacob Teijler en Magdalena Noppe, geb. in 1643, ovl. in jul 1715, tr. (2) met Maria Kuijken. Uit dit huwelijk geen kinderen.

 

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1668  †1739  71


Maria Kuijken
Maria Kuijken.

tr.
met

Jacob Teijler, zn. van Jacob Teijler en Magdalena Noppe, geb. in 1643, ovl. in jul 1715.

 


Jacob Teijler
 
Jacob Teijler, geb. in 1613, ovl. in jun 1676.

  • Vader:
    Thomas Teijler, geb. in 1562, ovl. Haarlem in 1655, tr. met

tr.
met

Magdalena Noppe, geb. in 1610, ovl. in 1661.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1643  †1715  72
Margaretha     


Magdalena Noppe
Magdalena Noppe, geb. in 1610, ovl. in 1661.

tr.
met

Jacob Teijler, zn. van Thomas Teijler en Pryntje van de Kerkhoven, geb. in 1613, ovl. in jun 1676.

 

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1643  †1715  72
Margaretha     


Margareta Tijler
Margareta Tijler, geb. Amsterdam op 28 okt 1697, ged. aldaar op 26 feb 1715.

 



Bronnen:

1.Notariele akte Amsterdam (Notar 046), Stadsarchief Amstedam, Not. Arch. 5075, Inventarisnr.: 14467, erfstelling, Wessel van Kleef, Amsterdam, 1767 (21 dec 1767 akte 58680)

Govert Bidloo
prof.dr. Govert Bidloo, geb. Amsterdam op 12 mrt 1649 of 21 maart, chirurgijn en toneelschriver, ovl. Leiden tussen 30 mrt 1713 en 21 apr 1713 .

prof.dr. Govert Bidloo.
Bidloo was de zoon van een winkelier. Aanvankelijk opgeleid tot chirurgijn werd hij omstreeks 1670 leerling van de anatoom Frederik Ruysch (1638-1731). Daarnaast hield Bidloo zich bezig als schrijver van toneelwerken en dramaturg van Phaëton, Salmoneu, werken van Vondel. Hij was lid van of bezocht het gezelschap Nil Volentibus Arduum. Bij de Vrede van Nijmegen voerde Bidloo een vertoning op in de Schouwburg van Van Campen in samenwerking met Joan Pluimer. Hij en de andere leden van Nil Volentibus Arduum keerden zich vooral tegen de spektakelstukken van Jan Vos en de kluchten van Bredero die veel succes hadden. Het is mogelijk een reactie op het realisme; men streefde naar meer verfijning, weelde en voornaamheid. Hermanus Amya liet een notarieel stuk opmaken, twee dagen na het opvoeren van De muitery en nederlaag van Midas, koning Onverstand, of Comma, Punct, Parenthesis, een toneelstuk geschreven door Bidloo, waarin werd vastgelegd, dat al de door Bidloo aangevallen personen duidelijk door het publiek waren herkend. "De verontwaardiging omtrent het stuk was groot en het regende schotschriften", aldus Worp in de "Geschiedenis van den Amsterdamschen schouwburg".[2].

Bidloo liet zijn toneelstukken met balletten en muziek afwisselen, gecomponeerd door Johan Schenck. De eerste opera op Nederlandse tekst, op de Zinspreuk, Zonder Spys en Wyn, Kan geen Liefde zyn en op libretto van Govert Bidloo, is op muziek gezet door Schenk. Mogelijk was het een zangspel. Het werk kreeg zijn première in 1686 in de Amsterdamse schouwburg. Bidloo moest het ontgelden, vanwege de heidense taferelen, en kreeg veel kritiek op zijn spektakelstuk: Wilt gij een Op’ra zien van zuipen, zwelgen, brassen,.
Vol Bachenaalspel, en baldaadige grimmassen?.
Gy vind het allerbest in Bidloos huis verbeeld..
Daar hij voor Bacchus en zijn Wijf voor Venus speelt..

Bidloo had concurrentie van David Lingelbach, die Franse opera's opvoerde in Buiksloot, tot 1687 toen Lingelbach directeur werd van de schouwburg aan de Keizersgracht. Tot 1690 werden er Franse opera's, o.a. van Lully uitgevoerd, maar toen de bezoekersaantallen en de inkomsten onvoldoende waren om de kosten te bestrijden werd de productie gestopt..


Bidloo had niet stilgezeten en geneeskunde gestudeerd. Hij promoveerde op 8 mei 1682 aan Universiteit van Franeker. In 1688 werd hij lector in de ontleedkunde in 's Gravenhage. In 1690 werd hij militair arts en hoofd van de geneeskundige dienst, drie jaar later ook in Engeland. Bij het bezoek van stadhouder Willem III in februari 1691 aan Den Haag, vanwege besprekingen met de anti-Franse liga, publiceerde Bidloo Komst van zijne majesteit Willem III, Koning van Groot Britanje enz. in Holland. Romeyn de Hooghe ontwierp een groot aantal decoraties en maakte de prenten bij het boek. In 1690 schreef Bidloo samen met Romeyn de Hooghe een aantal schotschriften tegen de burgemeesters van de stad Amsterdam. Prof. Bidloo woonde in de Gouden Bocht, op Herengracht 455..

In 1694 werd Bidloo hoogleraar in de ontleed- en heelkunde te Leiden, tot hij in 1701 door koning Willem III naar Londen werd ontboden als lijfarts. De stadhouder-koning stierf in zijn armen, of in die van Hans Willem Bentinck. In 1702 werd hij opnieuw hoogleraar in Leiden, waar hij 30 maart 1713 stierf. Bidloo is opgevolgd door Herman Boerhaave..

Nicolaas Bidloo, zijn neef, werd in 1702 lijfarts van Peter de Grote. Bidloo vroeg vanwege een slechte gezondheid ontheffing van het begeleiden van de tsaar op veldtochten. Evenals zijn oom had hij kennis van muziek en toneel. In het door hem opgerichte Moskouse legerhospitaal werden de eerste wereldlijke toneelopvoeringen in Rusland gegeven..

Govert Bidloo was de jongere broer van Lambert Bidloo (1638-1724), de eerste bezinger en mogelijk naamgever van het Panpoëticon. Net als deze vond hij zijn beroep in de medische sfeer. Maar waar Lambert als apotheker te Amsterdam een weinig opvallend bestaan leidde, bracht Govert het tot hoogleraar in de ontleedkunde te Leiden en tot lijfarts van koning-stadhouder Willem III. Van zijn hand verscheen onder meer een anatomische atlas die tot in de negentiende eeuw gebruikt is. Daarnaast was hij actief als dichter en (toneel)schrijver. Diverse blij- en treurspelen van hem zijn vertoond in de Amsterdamse schouwburg. Zijn Karel, Erfprins van Spanje (1679), een bewerking van de Don Carlos-mythe, heeft lang op het repertoire gestaan. Bidloo schreef ook het libretto van wat wel de eerste Nederlandse opera is genoemd: een spel met zang en dans onder het motto ‘Zonder spys en wyn, kan geen liefde zyn’ (1687). Volgens tegenstanders was het een ‘Opera van zuipen, zwelgen en brassen’, en het is al na twee opvoeringen van de planken gehaald. Of dat alleen door de inhoud kwam, valt te betwijfelen. Bidloo had vijanden, aan de schouwburg maar ook onder collega-medici, die venijnig uithaalden tegen fouten in zijn anatomische atlas. Misschien maakte hij het er ook wel eens naar: hij schijnt nogal een heethoofd geweest te zijn. In 1692 is hij in Den Haag opgepakt wegens het schrijven van een lasterlijk pamflet, en een paar jaar later zette hij (in Amsterdam) de leden van het kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum voor schut in een satirisch ‘zinnespel’ onder de titel ‘Koning Onverstand’. Het gezelschap wordt er in een doorzichtige vermomming weggezet als een clubje zure criticasters die alles weten over de juiste plaatsing van komma’s, punten en haakjes, maar niets begrijpen van literatuur. Uiteraard maakt god Apollo er korte metten mee..

Als jong dichter legde Bidloo, volgens het voorbericht van zijn postuum gepubliceerde Mengel-poëzy (1719), zijn werk ter toetsing voor aan Joost van den Vondel, wiens op- en aanmerkingen hij ‘als onwrikbare lessen’ volgde. Vandaar wellicht ook Bidloos later ontstane minachting voor ‘Nil’: in dat gezelschap werd Vondel in principe wel gewaardeerd, maar bepaald niet beschouwd als lichtend voorbeeld voor nieuwe generaties. Geheel in Vondeliaans-barokke trant schreef Bidloo zelf o.a. Brieven der gemartelde Apostelen (1675), waarin christelijke martelaren in hun allerlaatste ogenblikken de pen opnemen om hun volgelingen te troosten en te vermanen. Een vijfde druk verscheen nog in 1743. Het andere literaire werk, merendeels gelegenheidsgedichten van allerlei aard, heeft minder indruk gemaakt. Zelfs sommige lofdichters voorin de bundel van 1719 betonen zich niet 100% enthousiast. Men vindt hier gebreken, schrijft N. van Poelgeest, maar ‘het beste zal het slechtste ver overtreffen’. Net zoiets schrijft Johannes Schróder: ook ‘de allergrootste is van geen smetten vry’ (dus laten we maar niet te streng zijn). Ongetwijfeld goed bedoeld, maar het is de vraag hoe de licht ontvlambare Bidloo op zulke complimenten gereageerd zou hebben..

De broers Lambert en Govert Bidloo spelen een kleine, maar opmerkelijke rol in de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Ze hadden een hekel aan de Franse dominantie in de kunst van hun tijd en aarzelden niet om hun ideeën door te zetten. Zo zorgden ze voor vernieuwing in de literaire wereld, de jongste op de meest spectaculaire wijze. Maar het was de oudste die het langst herinnerd werd..

De anatoom en chirurg Govert Bidloo was de jongste van de twee. Hij was hoogleraar in Leiden en werd in 1694 lijfarts van Willem III, de stadhouder van de Nederlandse Republiek en koning van Engeland. Nadat zijn broodheer in1702 in zijn armen gestorven was, keerde Bidloo terug naar Leiden. Zijn activiteiten op literair terrein lagen toen eigenlijk al achter hem. Over de dood van de koning publiceerde hij Verhaal der laatste ziekte en overlijden van Willem III, maar daar zou hij geen nieuwe roem mee oogsten..

Spektakeltoneel tegen de regels in.
Lof had hij al eerder binnengehaald nadat hij in 1681 een plaats bemachtigd had in de directie van de Amsterdamse Schouwburg. Op die positie kon hij het dominante Frans-classicisme, dat de boventoon voerde in veel toneelstukken, doorbreken. Het Frans-classicisme kenmerkte zich door strakke regels voor plot, enscenering en lering. Alles wat op het toneel kwam zou ook in de werkelijkheid moeten kunnen gebeuren, dat was de belangrijkste eis. De uitvoering van de regels werd haast letterlijk bewaakt door het genootschap Nil Volentibus Arduum (Voor hen die willen is niets moeilijk), dat veel invloed had in de Schouwburg..

Nil was fel tegen alles wat maar naar losheid rook, inclusief muziek. Dat er in het verleden al volop muziek geklonken had bij toneelstukken, maakte niets uit. Maar dat de buitenlandse opera zich inmiddels opdrong, was lastiger. Dat werd opgelost door het aantal opera’s in de Schouwburg beperkt te houden. In 1677 werd voor het eerst een opera in Amsterdam opgevoerd – Luly’s Isis – maar de Schouwburgdirectie hield de opvoering van de eerste opera in het Nederlands, De triomfeerende min uit 1678, tegen. Dirk Buysero had er het libretto voor geschreven..

Govert Bidloo zorgde dus voor de doorbraak. Hij wilde spektakeltoneel maken, net als een vroegere bekende auteur en directeur, Jan Vos. Bidloo had succes met het kunst- en vliegwerk dat hij in 1685 voor de opvoeringen van Vondels Faëton en Salmoneus ontwierp..

Bacchus, Ceres en Venus.
Muziek, ballet en wagens die door de lucht vlogen (met behulp van een lift): het publiek vond het prachtig, de aanhangers van Nil waren woedend. Bidloo trok zich er niets van aan en kreeg in 1686 voor het eerst een Nederlandse opera op de planken: Bacchus, Ceres en Venus. Hij had het libretto zelf geschreven, de briljante muziek was van een jong Amsterdams talent: Johan Schenck. Het stuk werd samengevat in de leus ‘zonder spijs en wijn kan geen liefde zijn’. De hoofdpersonen zijn Bacchus (de wijngod), Ceres (de graan- en vruchtbaarheidsgodin) en Venus (de liefdesgodin)..

Ooit had de klassieke Romeinse blijspeldichter Terentius gezegd dat Venus zou bevriezen zonder gezelschap van Bacchus en Ceres. Dat thema werd in de renaissance vaak uitgebeeld, vooral als naaktscène. In Bidloos verhaal laten Bacchus en Ceres Venus in de steek en zetten zij hun volgelingen tegen haar op. Jupiter stuurt dan zijn bode Mercurius naar de aarde om een oplossing te vinden en na veel moeite wordt uiteindelijk de vrede weer gesloten. Een volgeling van Ceres zingt opgelucht:.

Laat de liefde [=Venus] weder bloeien,.
laat ze groeien,.
ons verkwikken, als men laat.
en vermoeid van ’t bouwland gaat.
en bij hekken, heggen, stallen,.
graag blijft praten, kussen, mallen,.
en elk graag zijn liefje meldt,.
hoe zijn hartje al is gesteld..
Een drinkkameraad van Bacchus, de bosgod Sylenus, voegt toe:.

Al ’t krakelen, moet vervelen,.
o, dit is maar tijdverzuim!.
’k Had wel ruim.
drie paar stoopjes kunnen likken..
O, men zou van dorst hier stikken!.
Maak je reê,.
tot den vreê..
Al ’t krakelen, moet vervelen..
De opera was een groot succes, onder andere vanwege de zeer schaars geklede actrice die Venus speelde en de spectaculaire scènes met de lift: Mercurius daalde uit de hemel neer. Het stuk werd in een half jaar minstens tien keer opgevoerd. Ook de muziek viel bijzonder goed.

  • Vader:
    Govaert Bidloo, zn. van Jean Bidloo (zeem- en leerhandelaar, poorter van Amsterdam) en Janneke Govaerts, geb. Amsterdam circa 1603, ged. DG aldaar op 23 jan 1628, hoedenstofferder, winkelier, ovl. Amsterdam circa mrt 1688, tr. Amsterdam circa 1631 met


Annetje Jans Engelsman
Annetje Jans (Anna) Engelsman, geb. Amsterdam op 6 aug 1629, ovl. aldaar op 17 sep 1709.

  • Vader:
    Jan Janz Engelsman, zn. van Jan Willemsz Williams (varensgezel, militair) en Neel Jans, geb. Amsterdam circa 1601, ged. aldaar op 1 aug 1604, ovl. aldaar voor 13 mrt 1671, begr. schuitenmaker, otr. Amsterdam op 15 feb 1626, tr. met

otr. Amsterdam op 12 jul 1652, tr. Amsterdam op 11 aug 1652
met

Cornelis Janssen de Bree (Jansen de Bree), geb. Gorinchem circa 1628, ovl. Den Haag op 3 dec 1711.

Cornelis Janssen de Bree.
kompasmaker, deken van het kompasmakersgilde van Amsterdam.

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cornelis~1671 Amsterdam 1710 Amsterdam 38


Jan Janz Engelsman
Jan Janz Engelsman, geb. Amsterdam circa 1601, ged. aldaar op 1 aug 1604, ovl. aldaar voor 13 mrt 1671, begr. schuitenmaker.

  • Vader:
    Jan Willemsz Williams, geb. Kingston upon Hull [Groot Brittanië] circa 1577, varensgezel, militair, ovl. op 9 sep 1622, otr. Amsterdam op 15 feb 1598, tr. met

otr. Amsterdam op 15 feb 1626, tr.
met

Ariaantje Gerrits Kuyls, dr. van Gerrit Kuyls (koopman, aandeelhouder VOC) en Lijntje Hermans Menslage, ged. Amsterdam op 31 mei 1600, begr. aldaar op 13 mrt 1671.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Annetje*1629 Amsterdam †1709 Amsterdam 80


Ariaantje Gerrits Kuyls
Ariaantje Gerrits Kuyls, ged. Amsterdam op 31 mei 1600, begr. aldaar op 13 mrt 1671.

  • Vader:
    Gerrit Kuyls, koopman, aandeelhouder VOC, ovl. Amsterdam voor 31 jan 1626, tr. met

otr. Amsterdam op 15 feb 1626, tr.
met

Jan Janz Engelsman, zn. van Jan Willemsz Williams (varensgezel, militair) en Neel Jans, geb. Amsterdam circa 1601, ged. aldaar op 1 aug 1604, ovl. aldaar voor 13 mrt 1671, begr. schuitenmaker.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Annetje*1629 Amsterdam †1709 Amsterdam 80


Gerrit Kuyls
Gerrit Kuyls, koopman, aandeelhouder VOC, ovl. Amsterdam voor 31 jan 1626.

tr.
met

Lijntje Hermans Menslage, ovl. voor 23 nov 1613.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ariaantje~1600 Amsterdam 1671 Amsterdam 70


Lijntje Hermans Menslage
Lijntje Hermans Menslage, ovl. voor 23 nov 1613.

tr.
met

Gerrit Kuyls, koopman, aandeelhouder VOC, ovl. Amsterdam voor 31 jan 1626.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ariaantje~1600 Amsterdam 1671 Amsterdam 70


Jan Willemsz Williams
Jan Willemsz Williams, geb. Kingston upon Hull [Groot Brittanië] circa 1577, varensgezel, militair, ovl. op 9 sep 1622.

Jan Willemsz Williams.
bekend als Jan Willemsz of Jan Willemsz Engelsman.

otr. Amsterdam op 15 feb 1598, tr.
met

Neel Jans, dr. van Jan en Mary Symons, geb. circa 1577, ovl. na 14 feb 1634.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1601 Amsterdam †1671 Amsterdam 69