Cees Hagenbeek
Lubbert Aertsen Braakman
Lubbert Aertsen Braakman, geb. Velp circa 1645, papiermaker.

Lubbert Aertsen Braakman.
Hij is pachter en papiermaker op de Hunekampsmolen. Deze molen ligt aan de Zilvensebeek die verderop overgaat in de Loenensebeek.
1664 - 1686 Lubbert Arnts (Aertsen) - pachter en papiermaker.

Omstreeks 1662 werd in het Loenense buurtschap Zilven een papiermolen gebouwd, de "Hunekampse papiermolen". De molen werd door de jonker Hackfort, de eigenaar, aanvankelijk verpacht aan Cornelis Hendricks. Deze heeft zich echter niet lang bemoeid met de molen op de "Hunecamp". Reeds in het voorjaar van 1664 gaf Olivier Hackfort aan Cornelis Hendricks toestemming, de pacht over te doen op de zelfde voorwaarden aan Lubbert Arnts. Deze voorwaarden waren jaarlijks 30 gulden aan pacht, 10 pond suiker en een rosenobel voor rantsoen. Lubbert Arnts, volgens zijn eigen handtekening Lubbert Aertsen, betaalde over het pachtjaar eindigende in mei 1664 de helft van de pacht, Cornelis Hendricks de wederhelft. Vanaf 1665 stond Lubbert Arnts alleen voor de jaarlijkse pacht aan de jonker. Lubbert Aertsen en zijn vrouw Geertje Lamberts bleven tot 1686 op de "Hunekampse molen" in welke periode zij nog de nodige problemen zouden ondervinden.

De aanleg van de "Hunekampse molen" heeft veel graafwerk vereist en de daaruit voortkomende onenigheden met anderen bleven niet uit. In oktober 1667 noteerde Allert Hacfort: "Hebbe ick Berndt, de jonge Klomper, aanbestayt te graven de Moorbeeck voor 7,5 stuiver de roy...en dit graven is in alles geweest 154 royen". De Moorbeek of Morrebeek was de afvoer van de sprengen in Zilven van de Hunekamp. Tussen de papiermakers pachters van (Huis) ter Horst waren de waterproblemen geregeld door het "vriendelick accoort", dat in 1668 was gesloten. De moeilijkheden kwamen van geheel andere kant, namelijk van de ritmeester jonker Gijsbert Schimmelpenninck van der Oye tot Hunderen, op wiens water en grond onder andere de papiermolens op de "Haar" in Tonden lagen, en die zich kennelijk door het graven in het naburige Zilven benadeeld voelden. In augustus 1679 werden de beekdijken bij de molen van Lubbert Aertsen herhaaldelijk doorgestoken. Een zekere Jan Tomas, die op het goed van Schimmelpenninck tot Hunderen in Eerbeek woonde, werd hiervan beschuldigd en deze verklaarde, dat hij en zijn volk inderdaad meer dan eens alle jaren de dijken heeft doen doorsteken om het water te hebben bij zijn huis en zulks in opdracht deed van de ritmeester. In juni 1681 liet de heer van Hunderen door zijn ruiters de beek van de korenmolen en van de papiermolen doorgraven. De korenmolen, van oudere datum, was in de nabijheid van de papiermolen gelegen. Tijdens deze actie werd ook een pomp (afvoergoot) in stukken gehouwen, een brug verwoest en een aarden dam opgeworpen. Met "roers en degens" beschermden een zestal ruiters zich in hun snode werk en riepen zij "dat sij Lubbert Aers die pampiermaecker eens wacker wat an den rugge wouden geven". Het Hof van Gelre kreeg de zaak te behandelen, maar deze gerechtelijke strijd tussen Hackfort en Schimmelpenninck raakte zo in het slop en werd zo getraineerd, dat toen in mei 1686 de affaire weer ter sprake kwam, Hackforts advocaat moest verklaren, "dat door outheyt deser saeck uyt sijn memorie was". Men mag aannemen, dat de beide jonkers inmiddels een modus vivendi hadden gevonden. In het zelfde jaar vertrokken Lubbert Aertsen en zijn vrouw naar Velp alwaar Lubbert Aertsen pachter werd van de "Beekhuizerpapiermolen". Door her-, ver en nieuwbouw is de molen tegenwoordig een wasserij, met als naam stoomwasserij "de Hunekamp" b.v.

(Bron: H. Voorn, De Papiermolens in de provincie Gelderland, blz.479, Vereniging van Nederlandse papier- en kartonfabrieken, Haarlem 1985).

tr.
met

Geertje Lamberts.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Lubbert*1669 Loenen    


Geertje Lamberts
Geertje Lamberts.

tr.
met

Lubbert Aertsen Braakman, geb. Velp circa 1645, papiermaker.

Lubbert Aertsen Braakman.
Hij is pachter en papiermaker op de Hunekampsmolen. Deze molen ligt aan de Zilvensebeek die verderop overgaat in de Loenensebeek.
1664 - 1686 Lubbert Arnts (Aertsen) - pachter en papiermaker.

Omstreeks 1662 werd in het Loenense buurtschap Zilven een papiermolen gebouwd, de "Hunekampse papiermolen". De molen werd door de jonker Hackfort, de eigenaar, aanvankelijk verpacht aan Cornelis Hendricks. Deze heeft zich echter niet lang bemoeid met de molen op de "Hunecamp". Reeds in het voorjaar van 1664 gaf Olivier Hackfort aan Cornelis Hendricks toestemming, de pacht over te doen op de zelfde voorwaarden aan Lubbert Arnts. Deze voorwaarden waren jaarlijks 30 gulden aan pacht, 10 pond suiker en een rosenobel voor rantsoen. Lubbert Arnts, volgens zijn eigen handtekening Lubbert Aertsen, betaalde over het pachtjaar eindigende in mei 1664 de helft van de pacht, Cornelis Hendricks de wederhelft. Vanaf 1665 stond Lubbert Arnts alleen voor de jaarlijkse pacht aan de jonker. Lubbert Aertsen en zijn vrouw Geertje Lamberts bleven tot 1686 op de "Hunekampse molen" in welke periode zij nog de nodige problemen zouden ondervinden.

De aanleg van de "Hunekampse molen" heeft veel graafwerk vereist en de daaruit voortkomende onenigheden met anderen bleven niet uit. In oktober 1667 noteerde Allert Hacfort: "Hebbe ick Berndt, de jonge Klomper, aanbestayt te graven de Moorbeeck voor 7,5 stuiver de roy...en dit graven is in alles geweest 154 royen". De Moorbeek of Morrebeek was de afvoer van de sprengen in Zilven van de Hunekamp. Tussen de papiermakers pachters van (Huis) ter Horst waren de waterproblemen geregeld door het "vriendelick accoort", dat in 1668 was gesloten. De moeilijkheden kwamen van geheel andere kant, namelijk van de ritmeester jonker Gijsbert Schimmelpenninck van der Oye tot Hunderen, op wiens water en grond onder andere de papiermolens op de "Haar" in Tonden lagen, en die zich kennelijk door het graven in het naburige Zilven benadeeld voelden. In augustus 1679 werden de beekdijken bij de molen van Lubbert Aertsen herhaaldelijk doorgestoken. Een zekere Jan Tomas, die op het goed van Schimmelpenninck tot Hunderen in Eerbeek woonde, werd hiervan beschuldigd en deze verklaarde, dat hij en zijn volk inderdaad meer dan eens alle jaren de dijken heeft doen doorsteken om het water te hebben bij zijn huis en zulks in opdracht deed van de ritmeester. In juni 1681 liet de heer van Hunderen door zijn ruiters de beek van de korenmolen en van de papiermolen doorgraven. De korenmolen, van oudere datum, was in de nabijheid van de papiermolen gelegen. Tijdens deze actie werd ook een pomp (afvoergoot) in stukken gehouwen, een brug verwoest en een aarden dam opgeworpen. Met "roers en degens" beschermden een zestal ruiters zich in hun snode werk en riepen zij "dat sij Lubbert Aers die pampiermaecker eens wacker wat an den rugge wouden geven". Het Hof van Gelre kreeg de zaak te behandelen, maar deze gerechtelijke strijd tussen Hackfort en Schimmelpenninck raakte zo in het slop en werd zo getraineerd, dat toen in mei 1686 de affaire weer ter sprake kwam, Hackforts advocaat moest verklaren, "dat door outheyt deser saeck uyt sijn memorie was". Men mag aannemen, dat de beide jonkers inmiddels een modus vivendi hadden gevonden. In het zelfde jaar vertrokken Lubbert Aertsen en zijn vrouw naar Velp alwaar Lubbert Aertsen pachter werd van de "Beekhuizerpapiermolen". Door her-, ver en nieuwbouw is de molen tegenwoordig een wasserij, met als naam stoomwasserij "de Hunekamp" b.v.

(Bron: H. Voorn, De Papiermolens in de provincie Gelderland, blz.479, Vereniging van Nederlandse papier- en kartonfabrieken, Haarlem 1985).

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Lubbert*1669 Loenen    


Willem Peters Wilbrink
Willem Peters Wilbrink.

tr.
met

Beertje Jans.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik~1696 Apeldoorn †1775 Velp 78


Beertje Jans
Beertje Jans.

tr.
met

Willem Peters Wilbrink, zn. van Peter Wilbrink en Mechteld Aertsdr.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik~1696 Apeldoorn †1775 Velp 78


Peter Wilbrink
Peter Wilbrink, geb. Vaassen.

tr.
met

Mechteld Aertsdr, dr. van Aert Gerritz, geb. Apeldoorn.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willem     


Mechteld Aertsdr
Mechteld Aertsdr, geb. Apeldoorn.

tr.
met

Peter Wilbrink, zn. van Jan Wilbrink, geb. Vaassen.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willem     


Aert Gerritz
Aert Gerritz.


Hij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Mechteld Apeldoorn    


Jan Wilbrink
Jan Wilbrink.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Peter Vaassen    


Gerrit Wilbrink
Gerrit Wilbrink.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan     


Gerrit van Davelaar
Gerrit van Davelaar, ged. Leersum op 19 aug 1731, ovl. Scherpenzeel op 4 jul 1784.

tr. Scherpenzeel op 2 feb 1755
met

Grietje van Breeschoten, dr. van Hendrik van Breeschoten en Johanna van Koudeijs, ged. op 8 feb 1728, ovl. voor 1771.

Uit dit huwelijk 7 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik*1757 Scherpenzeel †1815 Arnhem 58


Grietje van Breeschoten
Grietje van Breeschoten, ged. op 8 feb 1728, ovl. voor 1771.

tr. Scherpenzeel op 2 feb 1755
met

Gerrit van Davelaar, zn. van Gerrit van Davelaar en Theuntje van Blootenburg, ged. Leersum op 19 aug 1731, ovl. Scherpenzeel op 4 jul 1784.

Uit dit huwelijk 7 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik*1757 Scherpenzeel †1815 Arnhem 58


Hendrik van Breeschoten
Hendrik van Breeschoten, ged. Scherpenzeel op 29 nov 1691, ovl. circa 1771.

tr. Scherpenzeel op 26 okt 1721
met

Johanna van Koudeijs, dr. van Helmert van Koudeijs (smid) en Lijsbeth van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel op 1 jan 1693.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Grietje~1728  †1771  43


Johanna van Koudeijs
Johanna van Koudeijs, ged. Scherpenzeel op 1 jan 1693.

tr. Scherpenzeel op 26 okt 1721
met

Hendrik van Breeschoten, zn. van Jacob van Breeschoten en Grietje van Wolfswinkel, ged. Scherpenzeel op 29 nov 1691, ovl. circa 1771.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Grietje~1728  †1771  43


Gerrit van Davelaar
Gerrit van Davelaar, ged. Amerongen op 16 mrt 1690, ovl. Scherpenzeel op 20 okt 1774.

tr. Leersum op 21 mrt 1717
met

Theuntje van Blootenburg, dr. van Jacob van Blootenburg en Maria van Woudenberg, ged. Leersum op 5 sep 1697, ovl. Scherpenzeel op 24 feb 1777.

Uit dit huwelijk 9 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gerrit~1731 Leersum †1784 Scherpenzeel 52


Theuntje van Blootenburg
Theuntje van Blootenburg, ged. Leersum op 5 sep 1697, ovl. Scherpenzeel op 24 feb 1777.

tr. Leersum op 21 mrt 1717
met

Gerrit van Davelaar, zn. van Hendrik van Davelaar en Evertje van Meerveld, ged. Amerongen op 16 mrt 1690, ovl. Scherpenzeel op 20 okt 1774.

Uit dit huwelijk 9 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gerrit~1731 Leersum †1784 Scherpenzeel 52


Helmert van Koudeijs
Helmert van Koudeijs, ged. Scherpenzeel op 16 feb 1659, smid.

tr. (1) Scherpenzeel op 27 mei 1688
met

Lijsbeth van Ebbenhorst, dr. van Egbert van Ebbenhorst (smid) en Maaijtje van 't Willer, ged. Scherpenzeel op 6 jun 1669.

Uit dit huwelijk 7 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johanna~1693 Scherpenzeel    

tr. (2) Scherpenzeel op 26 okt 1685
met

Evertje van Huijckenhorst, dr. van Aalt van Huijckenhorst, ged. Barneveld op 5 sep 1641, tr. (2) Scherpenzeel op 26 feb 1671 met Lubbert van de Vliert, ged. Scherpenzeel op 5 nov 1659, ovl. aldaar op 9 mrt 1683. Uit dit huwelijk 4 kinderen.

Uit dit huwelijk een kind.


Lijsbeth van Ebbenhorst
Lijsbeth van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel op 6 jun 1669.

tr. Scherpenzeel op 27 mei 1688
met

Helmert van Koudeijs, zn. van Hendrik van Koudeijs, ged. Scherpenzeel op 16 feb 1659, smid, tr. (2) met Evertje van Huijckenhorst. Uit dit huwelijk een kind.

Uit dit huwelijk 7 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johanna~1693 Scherpenzeel    


Egbert van Ebbenhorst
Egbert van Ebbenhorst, geb. Renswoude circa 1617, smid, ovl. Scherpenzeel of Scherpenisse in 1680.

tr. Scherpenzeel op 22 jan 1665
met

Maaijtje van 't Willer, dr. van Aalbert Arissen (brouwer) en Jannigje van 't Willer, geb. circa 1642, ovl. Scherpenzeel op 5 mei 1706.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Lijsbeth~1669 Scherpenzeel    


Maaijtje van 't Willer
Maaijtje van 't Willer, geb. circa 1642, ovl. Scherpenzeel op 5 mei 1706.

  • Vader:
    Aalbert Arissen, geb. circa 1615, brouwer, ovl. Scherpenzeel op 23 jul 1673, tr. met

tr. Scherpenzeel op 22 jan 1665
met

Egbert van Ebbenhorst, zn. van Jan van Ebbenhorst en Neeltje Egberts, geb. Renswoude circa 1617, smid, ovl. Scherpenzeel of Scherpenisse in 1680.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Lijsbeth~1669 Scherpenzeel    


Evertje van Huijckenhorst
Evertje van Huijckenhorst, ged. Barneveld op 5 sep 1641.

tr. (1) Scherpenzeel op 26 okt 1685
met

Helmert van Koudeijs, zn. van Hendrik van Koudeijs, ged. Scherpenzeel op 16 feb 1659, smid.

Uit dit huwelijk een kind.

tr. (2) Scherpenzeel op 26 feb 1671
met

Lubbert van de Vliert, ged. Scherpenzeel op 5 nov 1659, ovl. aldaar op 9 mrt 1683.

Uit dit huwelijk 4 kinderen.