• Vader:
  Jilles Jillisse van der Sluijs, geb. Goudswaard circa 1690, tr. Goudswaard op 19 mei 1709 met

• Moeder:
  Ariaantje Abramsdr Witsand, dr. van Abram Cornelisz Witsand en Lijsbeth Jochemsdr.

tr. Goudswaard op 2 dec 1742
met

Willem Quispel, zn. van Frans Francois Quispel (schout en secretaris van het dorp en het ambacht Piershil) en Maria Naveu, geb. Piershil in 1699, ovl. Oud-Beijerland.

Willem Quispel.
De jongste zoon van Francois en Maria Naveu, het negende kind Willem, had een beurtvaart van Oud Bijerland naar Dordrecht en Rotterdam. Er zijn geen verbanden gevonden met het bedrijf in Numansdorp.
In 1743, Willem was toen 44 jaar, kocht hij een nieuwe poonschuit met toebehoren en de beurtdienst handje contantje voor 2700 gulden. Ter vergelijking: een huis kostte toen 250 gulden. Drie jaar later, op zes januari 1746, voer Willem met zijn dure nieuwe schuit op de Oude Maas, met de wind zuid zuid oost, van Oud Beijerland naar Rotterdam. Het was 4 uur in de morgen. Willem had de wind mee en het schoot lekker op. Ter hoogte van Barendrecht wilde de zeeboot de 'Jonge Frederik' Willem met volle zeilen passeren. Willem week echter geen duimbreed uit en aan boord werd geroepen dat hij moest loeven. Maar Willem hoorde niets en zag niets; hij zeilde met volle zeilen en een flinke klap tegen de flank van de 'Jonge Frederik'. Willem klom aan boord van de Frederik, waar men hatelijk tegen hem zei: "ga terug naar je schout". Hij keek naar de schade, vond dat het wel meeviel, ging terug naar zijn eigen schuit en gaf zijn knecht opdracht de pompen aan te slaan, omdat hij zelf wel schade had. Intussen bleek dat er iemand over boord was geslagen, die na wat hulpgeroep was verdronken. Willem schonk aan al deze zaken geen aandacht. Zijn knecht zette de schuit tussen Koedood en Barendrecht bij het lokethuis aan de grond. Daar zakte Willem laveloos als een zoutzak ineen: hij bleek stomdronken te zijn. Zijn knecht haalde een paard en zette de baas erop. Het moet een hele toestand zijn geweest: een dronken zoutzak op een paard, die er af viel en er weer opgezet moest worden, er overheen viel en aan de andere kant weer van de grond getild moest worden. De schout verklaarde Willen schuldig omdat hij had niets gemeld, over de dode die was gevallen werd met geen woord meer gerept. De schout vond Willem niettemin onbekwaam en ook omdat hij gestadig dronken was werd hij veroordeeld tot inbeslagname van zijn schip. De beurt werd hem ontnomen en hij moest een boete betalen van 43 gulden.

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder: