Cees Hagenbeek
François Cornelisz la Vie
François Cornelisz la Vie (de la Via, de la Vya, Lavia, Delavia), bank van leninghouder te Enkhuizen, ovl. Enkhuizen op 27 mei 1652.

François Cornelisz la Vie.
Francois de la Via, bank van leninghouder te Enkhuizen, verzoekt in 1624 in een tot de Gereformeerde Synode gericht verzoekschrift om te worden toegelaten tot het Heilig Avondmaal (zijn verzoek is illustratief voor de geïsoleerde kerkelijke positie die de bank-van-leninghouders in de 17e eeuwse Noordelijke Nederlanden innamen.
Enerzijds wordt op de Algemene Synode te Middelburg (1581) op de vraag of het stichtelijk was dat de huisvrouwen en dienstknechten der Lombarden tot het Avondmaal zouden worden toegelaten, door de Synode geantwoord dat de huisvrouwen mogen worden toegelaten, indien zij verklaren dat de handel van hun echtgenoot hen mishaagt en indien zij "eenvoudig en vroom" zijn, maar de dienstknechten zullen niet worden toegelaten zolang zij in dienst van de Lombard blijven, aangezien zij de vrijheid hebben om een andere betrekking te kiezen.
Anderzijds zijn er rond 1600 in vrijwel alle nederlandse steden banken van lening gevestigd met al dan niet openlijke goedkeuring van de plaatselijke magistratuur. Er speelde zich in de 17e eeuw vervolgens een juridisch-theologisch debat af over politieke gewenstheid en de juridische toelaatbaarheid van de banken van lening en over de kerkelijke status van de lombardhouders (van oorsprong meestal Italianen uit Lombardije). Met name het rentepeil - oorspronkelijk tussen ca. 50 en 100 % per jaar, later op last van de locale overheden teruggebracht naar 10 tot 20 % - was voorwerp van een uitvoerige strijd, die tegen het eind van de 17e eeuw in het voordeel van de tafelhouders eindigde). Hij motiveert dit o.a. met de omstandigheid dat hij de surplusgelden(surplusgeld = verkoopgeld van een pand - lening - rente - kosten van de verkoop) aan de eigenaars uitkeerde of zo deze niet opkwamen aan de armen. Deze bedragen liepen soms op tot ƒ 800,--. In 1625 wordt op zijn verzoek afwijzend beschikt op grond van regels uitgevaardigd in 1581 te Middelburg.

tr. voor 1602
met

Cornelia Batibois (Battibois), ovl. na feb 1628.

Cornelia Batibois.
volgens andere bronnen  zou zij heten Cornelia FERRARIS sic!. Er zou een geslacht Battibois bestaan van bank van leninghouders te Hoei (Belgie).

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Catharina*1602 Enkhuizen †1659 Rotterdam 56


Cornelia Batibois
Cornelia Batibois (Battibois), ovl. na feb 1628.

Cornelia Batibois.
volgens andere bronnen  zou zij heten Cornelia FERRARIS sic!. Er zou een geslacht Battibois bestaan van bank van leninghouders te Hoei (Belgie).

tr. voor 1602
met

François Cornelisz la Vie (de la Via, de la Vya, Lavia, Delavia), bank van leninghouder te Enkhuizen, ovl. Enkhuizen op 27 mei 1652.

François Cornelisz la Vie.
Francois de la Via, bank van leninghouder te Enkhuizen, verzoekt in 1624 in een tot de Gereformeerde Synode gericht verzoekschrift om te worden toegelaten tot het Heilig Avondmaal (zijn verzoek is illustratief voor de geïsoleerde kerkelijke positie die de bank-van-leninghouders in de 17e eeuwse Noordelijke Nederlanden innamen.
Enerzijds wordt op de Algemene Synode te Middelburg (1581) op de vraag of het stichtelijk was dat de huisvrouwen en dienstknechten der Lombarden tot het Avondmaal zouden worden toegelaten, door de Synode geantwoord dat de huisvrouwen mogen worden toegelaten, indien zij verklaren dat de handel van hun echtgenoot hen mishaagt en indien zij "eenvoudig en vroom" zijn, maar de dienstknechten zullen niet worden toegelaten zolang zij in dienst van de Lombard blijven, aangezien zij de vrijheid hebben om een andere betrekking te kiezen.
Anderzijds zijn er rond 1600 in vrijwel alle nederlandse steden banken van lening gevestigd met al dan niet openlijke goedkeuring van de plaatselijke magistratuur. Er speelde zich in de 17e eeuw vervolgens een juridisch-theologisch debat af over politieke gewenstheid en de juridische toelaatbaarheid van de banken van lening en over de kerkelijke status van de lombardhouders (van oorsprong meestal Italianen uit Lombardije). Met name het rentepeil - oorspronkelijk tussen ca. 50 en 100 % per jaar, later op last van de locale overheden teruggebracht naar 10 tot 20 % - was voorwerp van een uitvoerige strijd, die tegen het eind van de 17e eeuw in het voordeel van de tafelhouders eindigde). Hij motiveert dit o.a. met de omstandigheid dat hij de surplusgelden(surplusgeld = verkoopgeld van een pand - lening - rente - kosten van de verkoop) aan de eigenaars uitkeerde of zo deze niet opkwamen aan de armen. Deze bedragen liepen soms op tot ƒ 800,--. In 1625 wordt op zijn verzoek afwijzend beschikt op grond van regels uitgevaardigd in 1581 te Middelburg.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Catharina*1602 Enkhuizen †1659 Rotterdam 56


Willem Adriaens van Dijck
Willem Adriaens van Dijck.

Willem Adriaens van Dijck.
mogelijk verwant aan Merrigen Ariaen van Dijcksdr, tr. Utrecht RK St. Jacob juni 1560 Pons Splintersz?

tr.
met

Rijckgen Pietersdr van Noort.

Rijckgen Pietersdr van Noort.
mogelijk is zij verwant aan :.
Alidt Fredericksdr van Noort, overluid ten Dom Utrecht 22-1-1593, ex patre Frederick van Noort, pander in den hove van Utrecht, woonde bij Clarenburch ald, ovl. na 15-7-1597, tr. (1) voor 17-10-1562 Antonie Antonis Schaeyendr, ovl 1575, beg. Utrecht Buurk.
Dirck Aelbertsz van Noort woont te Utrecht, tr. voor 1586 Sophia Gijsberts.
Jan Willemsz van Schayck, bakker te Utrecht, ovl. na 1535, tr. 1o Hubertge Willemsdr van Noort, vol voor 1529, dr. van Willem van Noort, ovl 1503/04 en Alijt NN, ovl. voor 1525, tr 2) voor 1535 Hannigen NN, ovl na 1560.[1084] Op 9-9-1529 begeert Jan Willemsz van Schayck scheiding van Hubertgen zijn vrouw's zaliger erfgenamen.[1085] Op 5-11-1532 vertegen Willem Jansz van Schayck en Aert Jansz vanSchayck van de erfenis van zaliger hun moeder Hubertgen ten bate van Jan Willem van Schayck, hun vader.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gerridt Utrecht 1664 Rotterdam  


Rijckgen Pietersdr van Noort
Rijckgen Pietersdr van Noort.

Rijckgen Pietersdr van Noort.
mogelijk is zij verwant aan :.
Alidt Fredericksdr van Noort, overluid ten Dom Utrecht 22-1-1593, ex patre Frederick van Noort, pander in den hove van Utrecht, woonde bij Clarenburch ald, ovl. na 15-7-1597, tr. (1) voor 17-10-1562 Antonie Antonis Schaeyendr, ovl 1575, beg. Utrecht Buurk.
Dirck Aelbertsz van Noort woont te Utrecht, tr. voor 1586 Sophia Gijsberts.
Jan Willemsz van Schayck, bakker te Utrecht, ovl. na 1535, tr. 1o Hubertge Willemsdr van Noort, vol voor 1529, dr. van Willem van Noort, ovl 1503/04 en Alijt NN, ovl. voor 1525, tr 2) voor 1535 Hannigen NN, ovl na 1560.[1084] Op 9-9-1529 begeert Jan Willemsz van Schayck scheiding van Hubertgen zijn vrouw's zaliger erfgenamen.[1085] Op 5-11-1532 vertegen Willem Jansz van Schayck en Aert Jansz vanSchayck van de erfenis van zaliger hun moeder Hubertgen ten bate van Jan Willem van Schayck, hun vader.

tr.
met

Willem Adriaens van Dijck.

Willem Adriaens van Dijck.
mogelijk verwant aan Merrigen Ariaen van Dijcksdr, tr. Utrecht RK St. Jacob juni 1560 Pons Splintersz?

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gerridt Utrecht 1664 Rotterdam  


Harmen Harmensz van Ramsdonck
Harmen Harmensz van Ramsdonck, ovl. Utrecht in nov 1618.

otr. Utrecht op 24 sep 1603, kerk.huw. (RK) aldaar op 1 okt 1603
met

Sophia Willems Aerts Soest, RK, begr. Utrecht op 14 apr 1665.

Sophia Willems Aerts Soest.
woont te Utrecht (1603).

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Meijntje Utrecht †1644   


Sophia Willems Aerts Soest
Sophia Willems Aerts Soest, RK, begr. Utrecht op 14 apr 1665.

Sophia Willems Aerts Soest.
woont te Utrecht (1603).

otr. Utrecht op 24 sep 1603, kerk.huw. (RK) aldaar op 1 okt 1603
met

Harmen Harmensz van Ramsdonck, ovl. Utrecht in nov 1618.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Meijntje Utrecht †1644   


Jan de Ridder
Jan de Ridder, ovl. circa 1616.

Jan de Ridder.
afkomstig van Brugge (1590), kammer (1590), drapier (1591), is op 16-11-1591 een van de ondertekenaars van een verzoek van een aantal "schamele drapiers" aan het gerecht van Leiden om de "loydaegen van de saeyen ende greynen" te wijzigen.

otr. Leiden op 13 jan 1590, tr.
met

Jannetje , begr. Leiden (Pieterskerk) op 6 mrt 1609.

Jannetje .
de huisvrouw van Jan de Ridder op Levendaal, afkomstig van Cassel (1590).

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacobus*1594 Leiden †1663 Middelharnis 69


Jannetje
Jannetje , begr. Leiden (Pieterskerk) op 6 mrt 1609.

Jannetje .
de huisvrouw van Jan de Ridder op Levendaal, afkomstig van Cassel (1590).

otr. Leiden op 13 jan 1590, tr.
met

Jan de Ridder, ovl. circa 1616.

Jan de Ridder.
afkomstig van Brugge (1590), kammer (1590), drapier (1591), is op 16-11-1591 een van de ondertekenaars van een verzoek van een aantal "schamele drapiers" aan het gerecht van Leiden om de "loydaegen van de saeyen ende greynen" te wijzigen.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacobus*1594 Leiden †1663 Middelharnis 69


Frans Jansz Pythius
Ds. Frans Jansz (Franciscus) Pythius (Pit, Pithius, Piteus, Pierens, Pieters), geb. Gent [België] circa 1565, ovl. tussen 15 dec 1599 en 3 jul 1600 .

Ds. Frans Jansz Pythius.
wordt beroepen naar Moerkerke (B) in Vlaanderen maar dat zal of van korte duur geweest zijn of niet doorgegaan, woont te Sandwich (GB) (1581), ingeschreven als student letterkunde aan de Universiteit van Leiden 15-11-1581 ("Franciscus Pythius", Gandavensis"), wordt als eerste predikant in 1584 beroepen te Alphen aan de Rijn, woont te Alphen aan den Rijn, (remonstrants) predikant aldaar (1584-1600),  (1585 tot zijn dood in 1597).
De houding van Franciscus Pythius tegenover Petrus Hyperphragmus of Pieter Overhage anders gezegd: Pieter de Zuttere, die in 1595 naar Alphen is gevlucht, komt hem op een ernstige vermaning te staan van de Zuid-Hollandse synode van 1596, omdat hij de afgezette predikant te Alphen heeft laten prediken. In 1598 protesteert de kerkenraad van Alphen tegen het omstreden beroep van de Alphense predikant Franciscus Pythius naar Woerden.

tr. circa 1583
met

Machtelt Christoffelsdr van Langerak, dr. van Christoffel van Langerak (goudsmid (1535, 1542)) en Elisabeth Adriaensdr Schrieck, geb. voor 1565, ovl. na 8 apr 1611.

Machtelt Christoffelsdr van Langerak.
Op 3-7-1600 verkoopt Machteltgen Christoffelsdr van Langerak, weduwe van Frans Jansz Pit, in zijn leven predikant te Alphen, met haar voogd Dirck Jansz, schoolmeester te Alphen, aan Huibert Roelen, wonende te Alphen bij de Gouwsluis, een koopbrief van 6 morgen land in Alphen, gelegen tussen het dorp en Gouwesluis.
Op 19-2-1601 transporteert Machteltgen Christoffelsdr van Langerak, aan Jan Lijclaesz, wonende te Koudekerk, een koopbrief met zes transfixen van een huis en erf, gelegen in het Zuideinde van Alphen.
Op 19-8-1601 verkoopt Machteltgen Christoffelsdr van Langerak aan Dirck Jansz Mulder, schoolmeester te Alphen, een schuur met een erf, gelegen achter het huis van Dirck Jansz, voor 77 gld. 10 st.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna*1600 Leiden †1638  38


Machtelt Christoffelsdr van Langerak
Machtelt Christoffelsdr van Langerak, geb. voor 1565, ovl. na 8 apr 1611.

Machtelt Christoffelsdr van Langerak.
Op 3-7-1600 verkoopt Machteltgen Christoffelsdr van Langerak, weduwe van Frans Jansz Pit, in zijn leven predikant te Alphen, met haar voogd Dirck Jansz, schoolmeester te Alphen, aan Huibert Roelen, wonende te Alphen bij de Gouwsluis, een koopbrief van 6 morgen land in Alphen, gelegen tussen het dorp en Gouwesluis.
Op 19-2-1601 transporteert Machteltgen Christoffelsdr van Langerak, aan Jan Lijclaesz, wonende te Koudekerk, een koopbrief met zes transfixen van een huis en erf, gelegen in het Zuideinde van Alphen.
Op 19-8-1601 verkoopt Machteltgen Christoffelsdr van Langerak aan Dirck Jansz Mulder, schoolmeester te Alphen, een schuur met een erf, gelegen achter het huis van Dirck Jansz, voor 77 gld. 10 st.

tr. circa 1583
met

Ds. Frans Jansz (Franciscus) Pythius (Pit, Pithius, Piteus, Pierens, Pieters), geb. Gent [België] circa 1565, ovl. tussen 15 dec 1599 en 3 jul 1600 .

Ds. Frans Jansz Pythius.
wordt beroepen naar Moerkerke (B) in Vlaanderen maar dat zal of van korte duur geweest zijn of niet doorgegaan, woont te Sandwich (GB) (1581), ingeschreven als student letterkunde aan de Universiteit van Leiden 15-11-1581 ("Franciscus Pythius", Gandavensis"), wordt als eerste predikant in 1584 beroepen te Alphen aan de Rijn, woont te Alphen aan den Rijn, (remonstrants) predikant aldaar (1584-1600),  (1585 tot zijn dood in 1597).
De houding van Franciscus Pythius tegenover Petrus Hyperphragmus of Pieter Overhage anders gezegd: Pieter de Zuttere, die in 1595 naar Alphen is gevlucht, komt hem op een ernstige vermaning te staan van de Zuid-Hollandse synode van 1596, omdat hij de afgezette predikant te Alphen heeft laten prediken. In 1598 protesteert de kerkenraad van Alphen tegen het omstreden beroep van de Alphense predikant Franciscus Pythius naar Woerden.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna*1600 Leiden †1638  38


David Jansz Capermans
David Jansz Capermans, geb. voor 1575, ovl. tussen 1627 en 1628.

David Jansz Capermans.
treedt op als borg voor zijn broer Dirk (1598.1606) en voor anderen (1623.1627), schepen van Geervliet (1599.1608), binnenlands hoogheemraad van Putten (1607), belender te Geervliet (1607), bij de Herenstraat (1614), met bruikwaar (1616), borgemr. van Geervliet (1624.1627).
Op 12-2-1599 bekent David Jansz Caperman, schepen, aan zijn schoonvader Cornelis Maartensz een schuld van £ 1000 wegens koop van een huis (belend o. Cornelis Maartensz huis en erf, w. het gasthuis met het stadhuis, n. 's heren weg). Geroyeerd in 1615.
Op 15-12-1605 verzekert David Jansz Caperman pp. voor ? t.b.v. Paulus van Beresteijn te Delft een schuld van ƒ 4000 op: - het gerechte part van land in Guldeland, zijnde 11 G tiendvrij; - 5 G aan de Deurlo (belend het erf van Cornelis Cornelisz Bakker); - een derde part van 16 G in het Noordeland, belast met 17 tot 18 stv. erfpacht per gemet en per jaar; - 3 G wei aan de Zeugeweg; - 3 ½ G aan de Dankertseweg; - 5 G genaamd de Lange Vijf Meten (belend: Leendert Pietersz); - 2 G in de Indercamp (belend de Bronckhorsten); - 4 G 100 R aan de Polderweg (belend de jonge Baertwijk); - 2 G (belend het weeshuis in Den Haag); - ? aan de Conijndijk - ? - 6 G 57 R in Oud Hoenderhoek (belend de Hoenderhoeksedijk), belast met een erfpacht van de helft in ƒ 50 en nog met 7 stv. en een blank per gemet per jaar; - een derde van een vierde part in 6 G 269 R in Nieuw Hoenderhoek met de gevolgen (belend de jonge Jacob Jacobsz) en van 1 G 95 R (belend Herman Jacobsz); - ? - ? Aan het slot van de akte vermeld Floris van Rijn en Joost van Rijn.
Op 5-8-1606 transporteren Hendrik Jansz wonende op de Conijndijk en Philip Huijgen wonende te Spijkenisse aan David Jansz Caperman twee delen van 4 G land in het Noordelandeken.
Op 7-5-1608 transporteert David Jansz Caperman, mede-schepen, aan Paulus van Beresteijn zijn twee delen in dijk en gors, gemeen met Hendrik Jansz, eertijds behorende tot de gevolgen van 4 G toekomende deels de erfgenamen van Aartje Cuijpers, deels aan Leendert Pietersz Romeijn.
Op 7-5-1608 transporteert Hendrik Jansz wonende aan de Conijndijk aan Paulus van Beresteijn zijn derde deel in dijk en gors, gemeen met David Jansz Caperman, als in voorgaande akte.
Op 7-5-1608 transporteert Hendrik Jansz wonende aan de Conijndijk aan David Jansz Caperman 4 lijnen land in Noordeland (belend z. de Noorddijk, w. de weeskinderen van David Jansz, n. de achterdijk, o. verkoper). In marge: niet gepasseerd.
Op 7-5-1608 transporteert Hendrik Jansz aan de Conijndijk met Pieter Harmensz mede aldaar als borg aan David Jansz Caperman 4 lijnen in het Noordeland (belend z. de Noorddijk, w. de weeskinderen van David Jansz, n. de Achterdijk, o. koper). Land is belast met 20 stv. per gemet en per jaar t.b.v. de Grafelijkheid en Arie van Egmond. [1163].
In de periode 1616-1619 komen voor in ORA Geervliet:[1164] Lenaert Adriaens, gehuwd met Aerjaentje Pieters en Davit Janse Caperman, gehuwd met Nelligje Pieters.
Op 28-3-1624 transporteert Jacob Boot als curator in de boedel van Frans Cornelisz Bakker aan (de kinderen van) David Jansz Caperman geprocreëerd bij Ariaantje Pieters en die van Lenaart Ariens geprocreëerd bij Nelletje Pieters(¥) - 2 ½ G teelland in Oud Markenburg op kaartnr. 141 (belend z. en n. voornoemde kinderen, w. de Hogelandseweg, o. de vronen) - 8 ½ G land met gevolgen in Nieuw Noordeland (belend z. de Noorddijk, w. Crijn Dirksz, n. de nieuwe dijk met aanwas en de Maas, o. de kinderen voornoemd).
(De formulering van de familierlaties is hier nogal onduidelijk. Bovendien zijn de echtgenoten hier andersom dan in de hiervoorgaande akte.).
Op 16-8-1628 bekent Jacob Cornelisz Cuijper, timmerman te Geervliet, aan de weduwe van David Jansz Caperman een schuld van ƒ 230 wegens koop van een huis en erf buiten de Landpoort te Geervliet. Borgen Cornelis Jansz burgemeester en Jan Cornelisz wagenmaker.
Op 12-10-1629 bekent Jacob Ariens Coelbier, tegenwoordig te Geervliet, schepen, aan de weduwe van David Jansz Caperman een schuld van ƒ 3400 wegens koop van een huis, schuur en berge aan de Hoogstraat (belend n. de straat, o. huis en erf van Claasje Pieters, z. 's heren weg, w. het stadhuis) met nog een grote schuur en berg in de Kerkstraat (belend o. de straat, z. huis en erf van Jan Joosten, raaiende 'van den duijsendrop ter halven sloope opten roosenboom en so regt op naar 's Herenpad en weg ten westen', n. weg en straat). Belasting op het huis 15 stv. erfpacht t.b.v. de grafelijkheid. Van een belasting van ƒ 3 rente op het woonhuis van Jan Joosten en de schuur in de Kerkstraat komt een derde deel ten laste van koper.
Op 18-8-1630 bekent Jacob Ariens Coelbier, schepen, aan de erfgenamen van David Jansz Caperman een schuld van ƒ 133 wegens koop van de helft in een schuur, berg en wel terzijde de Nieuwstraat, belast met ƒ 2.10.- op de halve schuur en recht van doorgang naar de wel voor Dirk Jansz Caperman.

tr. (1) voor 1599
met

Machtelt Cornelis, geb. voor 1580, ovl. voor 28 jul 1608.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1605  †1630  25

tr. (2)
met

Ariaentje Pieters.

tr. (3)
met

Claesje Pieters, ovl. na 1638.

Claesje Pieters.
geref. lidmaat op belijdenis te Geervliet 28-12-1625, belendster (1631), woont als zijn weduwe (1638) op de Kay te Geervliet.


Machtelt Cornelis
Machtelt Cornelis, geb. voor 1580, ovl. voor 28 jul 1608.

tr. voor 1599
met

David Jansz Capermans, zn. van Capermans, geb. voor 1575, ovl. tussen 1627 en 1628, tr. (2) met Ariaentje Pieters. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Claesje Pieters. Uit dit huwelijk geen kinderen.

David Jansz Capermans.
treedt op als borg voor zijn broer Dirk (1598.1606) en voor anderen (1623.1627), schepen van Geervliet (1599.1608), binnenlands hoogheemraad van Putten (1607), belender te Geervliet (1607), bij de Herenstraat (1614), met bruikwaar (1616), borgemr. van Geervliet (1624.1627).
Op 12-2-1599 bekent David Jansz Caperman, schepen, aan zijn schoonvader Cornelis Maartensz een schuld van £ 1000 wegens koop van een huis (belend o. Cornelis Maartensz huis en erf, w. het gasthuis met het stadhuis, n. 's heren weg). Geroyeerd in 1615.
Op 15-12-1605 verzekert David Jansz Caperman pp. voor ? t.b.v. Paulus van Beresteijn te Delft een schuld van ƒ 4000 op: - het gerechte part van land in Guldeland, zijnde 11 G tiendvrij; - 5 G aan de Deurlo (belend het erf van Cornelis Cornelisz Bakker); - een derde part van 16 G in het Noordeland, belast met 17 tot 18 stv. erfpacht per gemet en per jaar; - 3 G wei aan de Zeugeweg; - 3 ½ G aan de Dankertseweg; - 5 G genaamd de Lange Vijf Meten (belend: Leendert Pietersz); - 2 G in de Indercamp (belend de Bronckhorsten); - 4 G 100 R aan de Polderweg (belend de jonge Baertwijk); - 2 G (belend het weeshuis in Den Haag); - ? aan de Conijndijk - ? - 6 G 57 R in Oud Hoenderhoek (belend de Hoenderhoeksedijk), belast met een erfpacht van de helft in ƒ 50 en nog met 7 stv. en een blank per gemet per jaar; - een derde van een vierde part in 6 G 269 R in Nieuw Hoenderhoek met de gevolgen (belend de jonge Jacob Jacobsz) en van 1 G 95 R (belend Herman Jacobsz); - ? - ? Aan het slot van de akte vermeld Floris van Rijn en Joost van Rijn.
Op 5-8-1606 transporteren Hendrik Jansz wonende op de Conijndijk en Philip Huijgen wonende te Spijkenisse aan David Jansz Caperman twee delen van 4 G land in het Noordelandeken.
Op 7-5-1608 transporteert David Jansz Caperman, mede-schepen, aan Paulus van Beresteijn zijn twee delen in dijk en gors, gemeen met Hendrik Jansz, eertijds behorende tot de gevolgen van 4 G toekomende deels de erfgenamen van Aartje Cuijpers, deels aan Leendert Pietersz Romeijn.
Op 7-5-1608 transporteert Hendrik Jansz wonende aan de Conijndijk aan Paulus van Beresteijn zijn derde deel in dijk en gors, gemeen met David Jansz Caperman, als in voorgaande akte.
Op 7-5-1608 transporteert Hendrik Jansz wonende aan de Conijndijk aan David Jansz Caperman 4 lijnen land in Noordeland (belend z. de Noorddijk, w. de weeskinderen van David Jansz, n. de achterdijk, o. verkoper). In marge: niet gepasseerd.
Op 7-5-1608 transporteert Hendrik Jansz aan de Conijndijk met Pieter Harmensz mede aldaar als borg aan David Jansz Caperman 4 lijnen in het Noordeland (belend z. de Noorddijk, w. de weeskinderen van David Jansz, n. de Achterdijk, o. koper). Land is belast met 20 stv. per gemet en per jaar t.b.v. de Grafelijkheid en Arie van Egmond. [1163].
In de periode 1616-1619 komen voor in ORA Geervliet:[1164] Lenaert Adriaens, gehuwd met Aerjaentje Pieters en Davit Janse Caperman, gehuwd met Nelligje Pieters.
Op 28-3-1624 transporteert Jacob Boot als curator in de boedel van Frans Cornelisz Bakker aan (de kinderen van) David Jansz Caperman geprocreëerd bij Ariaantje Pieters en die van Lenaart Ariens geprocreëerd bij Nelletje Pieters(¥) - 2 ½ G teelland in Oud Markenburg op kaartnr. 141 (belend z. en n. voornoemde kinderen, w. de Hogelandseweg, o. de vronen) - 8 ½ G land met gevolgen in Nieuw Noordeland (belend z. de Noorddijk, w. Crijn Dirksz, n. de nieuwe dijk met aanwas en de Maas, o. de kinderen voornoemd).
(De formulering van de familierlaties is hier nogal onduidelijk. Bovendien zijn de echtgenoten hier andersom dan in de hiervoorgaande akte.).
Op 16-8-1628 bekent Jacob Cornelisz Cuijper, timmerman te Geervliet, aan de weduwe van David Jansz Caperman een schuld van ƒ 230 wegens koop van een huis en erf buiten de Landpoort te Geervliet. Borgen Cornelis Jansz burgemeester en Jan Cornelisz wagenmaker.
Op 12-10-1629 bekent Jacob Ariens Coelbier, tegenwoordig te Geervliet, schepen, aan de weduwe van David Jansz Caperman een schuld van ƒ 3400 wegens koop van een huis, schuur en berge aan de Hoogstraat (belend n. de straat, o. huis en erf van Claasje Pieters, z. 's heren weg, w. het stadhuis) met nog een grote schuur en berg in de Kerkstraat (belend o. de straat, z. huis en erf van Jan Joosten, raaiende 'van den duijsendrop ter halven sloope opten roosenboom en so regt op naar 's Herenpad en weg ten westen', n. weg en straat). Belasting op het huis 15 stv. erfpacht t.b.v. de grafelijkheid. Van een belasting van ƒ 3 rente op het woonhuis van Jan Joosten en de schuur in de Kerkstraat komt een derde deel ten laste van koper.
Op 18-8-1630 bekent Jacob Ariens Coelbier, schepen, aan de erfgenamen van David Jansz Caperman een schuld van ƒ 133 wegens koop van de helft in een schuur, berg en wel terzijde de Nieuwstraat, belast met ƒ 2.10.- op de halve schuur en recht van doorgang naar de wel voor Dirk Jansz Caperman.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1605  †1630  25


Ariaentje Pieters
Ariaentje Pieters.

tr.
met

David Jansz Capermans, zn. van Capermans, geb. voor 1575, ovl. tussen 1627 en 1628, tr. (3) met Claesje Pieters. Uit dit huwelijk geen kinderen.

David Jansz Capermans.
treedt op als borg voor zijn broer Dirk (1598.1606) en voor anderen (1623.1627), schepen van Geervliet (1599.1608), binnenlands hoogheemraad van Putten (1607), belender te Geervliet (1607), bij de Herenstraat (1614), met bruikwaar (1616), borgemr. van Geervliet (1624.1627).
Op 12-2-1599 bekent David Jansz Caperman, schepen, aan zijn schoonvader Cornelis Maartensz een schuld van £ 1000 wegens koop van een huis (belend o. Cornelis Maartensz huis en erf, w. het gasthuis met het stadhuis, n. 's heren weg). Geroyeerd in 1615.
Op 15-12-1605 verzekert David Jansz Caperman pp. voor ? t.b.v. Paulus van Beresteijn te Delft een schuld van ƒ 4000 op: - het gerechte part van land in Guldeland, zijnde 11 G tiendvrij; - 5 G aan de Deurlo (belend het erf van Cornelis Cornelisz Bakker); - een derde part van 16 G in het Noordeland, belast met 17 tot 18 stv. erfpacht per gemet en per jaar; - 3 G wei aan de Zeugeweg; - 3 ½ G aan de Dankertseweg; - 5 G genaamd de Lange Vijf Meten (belend: Leendert Pietersz); - 2 G in de Indercamp (belend de Bronckhorsten); - 4 G 100 R aan de Polderweg (belend de jonge Baertwijk); - 2 G (belend het weeshuis in Den Haag); - ? aan de Conijndijk - ? - 6 G 57 R in Oud Hoenderhoek (belend de Hoenderhoeksedijk), belast met een erfpacht van de helft in ƒ 50 en nog met 7 stv. en een blank per gemet per jaar; - een derde van een vierde part in 6 G 269 R in Nieuw Hoenderhoek met de gevolgen (belend de jonge Jacob Jacobsz) en van 1 G 95 R (belend Herman Jacobsz); - ? - ? Aan het slot van de akte vermeld Floris van Rijn en Joost van Rijn.
Op 5-8-1606 transporteren Hendrik Jansz wonende op de Conijndijk en Philip Huijgen wonende te Spijkenisse aan David Jansz Caperman twee delen van 4 G land in het Noordelandeken.
Op 7-5-1608 transporteert David Jansz Caperman, mede-schepen, aan Paulus van Beresteijn zijn twee delen in dijk en gors, gemeen met Hendrik Jansz, eertijds behorende tot de gevolgen van 4 G toekomende deels de erfgenamen van Aartje Cuijpers, deels aan Leendert Pietersz Romeijn.
Op 7-5-1608 transporteert Hendrik Jansz wonende aan de Conijndijk aan Paulus van Beresteijn zijn derde deel in dijk en gors, gemeen met David Jansz Caperman, als in voorgaande akte.
Op 7-5-1608 transporteert Hendrik Jansz wonende aan de Conijndijk aan David Jansz Caperman 4 lijnen land in Noordeland (belend z. de Noorddijk, w. de weeskinderen van David Jansz, n. de achterdijk, o. verkoper). In marge: niet gepasseerd.
Op 7-5-1608 transporteert Hendrik Jansz aan de Conijndijk met Pieter Harmensz mede aldaar als borg aan David Jansz Caperman 4 lijnen in het Noordeland (belend z. de Noorddijk, w. de weeskinderen van David Jansz, n. de Achterdijk, o. koper). Land is belast met 20 stv. per gemet en per jaar t.b.v. de Grafelijkheid en Arie van Egmond. [1163].
In de periode 1616-1619 komen voor in ORA Geervliet:[1164] Lenaert Adriaens, gehuwd met Aerjaentje Pieters en Davit Janse Caperman, gehuwd met Nelligje Pieters.
Op 28-3-1624 transporteert Jacob Boot als curator in de boedel van Frans Cornelisz Bakker aan (de kinderen van) David Jansz Caperman geprocreëerd bij Ariaantje Pieters en die van Lenaart Ariens geprocreëerd bij Nelletje Pieters(¥) - 2 ½ G teelland in Oud Markenburg op kaartnr. 141 (belend z. en n. voornoemde kinderen, w. de Hogelandseweg, o. de vronen) - 8 ½ G land met gevolgen in Nieuw Noordeland (belend z. de Noorddijk, w. Crijn Dirksz, n. de nieuwe dijk met aanwas en de Maas, o. de kinderen voornoemd).
(De formulering van de familierlaties is hier nogal onduidelijk. Bovendien zijn de echtgenoten hier andersom dan in de hiervoorgaande akte.).
Op 16-8-1628 bekent Jacob Cornelisz Cuijper, timmerman te Geervliet, aan de weduwe van David Jansz Caperman een schuld van ƒ 230 wegens koop van een huis en erf buiten de Landpoort te Geervliet. Borgen Cornelis Jansz burgemeester en Jan Cornelisz wagenmaker.
Op 12-10-1629 bekent Jacob Ariens Coelbier, tegenwoordig te Geervliet, schepen, aan de weduwe van David Jansz Caperman een schuld van ƒ 3400 wegens koop van een huis, schuur en berge aan de Hoogstraat (belend n. de straat, o. huis en erf van Claasje Pieters, z. 's heren weg, w. het stadhuis) met nog een grote schuur en berg in de Kerkstraat (belend o. de straat, z. huis en erf van Jan Joosten, raaiende 'van den duijsendrop ter halven sloope opten roosenboom en so regt op naar 's Herenpad en weg ten westen', n. weg en straat). Belasting op het huis 15 stv. erfpacht t.b.v. de grafelijkheid. Van een belasting van ƒ 3 rente op het woonhuis van Jan Joosten en de schuur in de Kerkstraat komt een derde deel ten laste van koper.
Op 18-8-1630 bekent Jacob Ariens Coelbier, schepen, aan de erfgenamen van David Jansz Caperman een schuld van ƒ 133 wegens koop van de helft in een schuur, berg en wel terzijde de Nieuwstraat, belast met ƒ 2.10.- op de halve schuur en recht van doorgang naar de wel voor Dirk Jansz Caperman.


Claesje Pieters
Claesje Pieters, ovl. na 1638.

Claesje Pieters.
geref. lidmaat op belijdenis te Geervliet 28-12-1625, belendster (1631), woont als zijn weduwe (1638) op de Kay te Geervliet.

tr.
met

David Jansz Capermans, zn. van Capermans, geb. voor 1575, ovl. tussen 1627 en 1628, tr. (2) met Ariaentje Pieters. Uit dit huwelijk geen kinderen.

David Jansz Capermans.
treedt op als borg voor zijn broer Dirk (1598.1606) en voor anderen (1623.1627), schepen van Geervliet (1599.1608), binnenlands hoogheemraad van Putten (1607), belender te Geervliet (1607), bij de Herenstraat (1614), met bruikwaar (1616), borgemr. van Geervliet (1624.1627).
Op 12-2-1599 bekent David Jansz Caperman, schepen, aan zijn schoonvader Cornelis Maartensz een schuld van £ 1000 wegens koop van een huis (belend o. Cornelis Maartensz huis en erf, w. het gasthuis met het stadhuis, n. 's heren weg). Geroyeerd in 1615.
Op 15-12-1605 verzekert David Jansz Caperman pp. voor ? t.b.v. Paulus van Beresteijn te Delft een schuld van ƒ 4000 op: - het gerechte part van land in Guldeland, zijnde 11 G tiendvrij; - 5 G aan de Deurlo (belend het erf van Cornelis Cornelisz Bakker); - een derde part van 16 G in het Noordeland, belast met 17 tot 18 stv. erfpacht per gemet en per jaar; - 3 G wei aan de Zeugeweg; - 3 ½ G aan de Dankertseweg; - 5 G genaamd de Lange Vijf Meten (belend: Leendert Pietersz); - 2 G in de Indercamp (belend de Bronckhorsten); - 4 G 100 R aan de Polderweg (belend de jonge Baertwijk); - 2 G (belend het weeshuis in Den Haag); - ? aan de Conijndijk - ? - 6 G 57 R in Oud Hoenderhoek (belend de Hoenderhoeksedijk), belast met een erfpacht van de helft in ƒ 50 en nog met 7 stv. en een blank per gemet per jaar; - een derde van een vierde part in 6 G 269 R in Nieuw Hoenderhoek met de gevolgen (belend de jonge Jacob Jacobsz) en van 1 G 95 R (belend Herman Jacobsz); - ? - ? Aan het slot van de akte vermeld Floris van Rijn en Joost van Rijn.
Op 5-8-1606 transporteren Hendrik Jansz wonende op de Conijndijk en Philip Huijgen wonende te Spijkenisse aan David Jansz Caperman twee delen van 4 G land in het Noordelandeken.
Op 7-5-1608 transporteert David Jansz Caperman, mede-schepen, aan Paulus van Beresteijn zijn twee delen in dijk en gors, gemeen met Hendrik Jansz, eertijds behorende tot de gevolgen van 4 G toekomende deels de erfgenamen van Aartje Cuijpers, deels aan Leendert Pietersz Romeijn.
Op 7-5-1608 transporteert Hendrik Jansz wonende aan de Conijndijk aan Paulus van Beresteijn zijn derde deel in dijk en gors, gemeen met David Jansz Caperman, als in voorgaande akte.
Op 7-5-1608 transporteert Hendrik Jansz wonende aan de Conijndijk aan David Jansz Caperman 4 lijnen land in Noordeland (belend z. de Noorddijk, w. de weeskinderen van David Jansz, n. de achterdijk, o. verkoper). In marge: niet gepasseerd.
Op 7-5-1608 transporteert Hendrik Jansz aan de Conijndijk met Pieter Harmensz mede aldaar als borg aan David Jansz Caperman 4 lijnen in het Noordeland (belend z. de Noorddijk, w. de weeskinderen van David Jansz, n. de Achterdijk, o. koper). Land is belast met 20 stv. per gemet en per jaar t.b.v. de Grafelijkheid en Arie van Egmond. [1163].
In de periode 1616-1619 komen voor in ORA Geervliet:[1164] Lenaert Adriaens, gehuwd met Aerjaentje Pieters en Davit Janse Caperman, gehuwd met Nelligje Pieters.
Op 28-3-1624 transporteert Jacob Boot als curator in de boedel van Frans Cornelisz Bakker aan (de kinderen van) David Jansz Caperman geprocreëerd bij Ariaantje Pieters en die van Lenaart Ariens geprocreëerd bij Nelletje Pieters(¥) - 2 ½ G teelland in Oud Markenburg op kaartnr. 141 (belend z. en n. voornoemde kinderen, w. de Hogelandseweg, o. de vronen) - 8 ½ G land met gevolgen in Nieuw Noordeland (belend z. de Noorddijk, w. Crijn Dirksz, n. de nieuwe dijk met aanwas en de Maas, o. de kinderen voornoemd).
(De formulering van de familierlaties is hier nogal onduidelijk. Bovendien zijn de echtgenoten hier andersom dan in de hiervoorgaande akte.).
Op 16-8-1628 bekent Jacob Cornelisz Cuijper, timmerman te Geervliet, aan de weduwe van David Jansz Caperman een schuld van ƒ 230 wegens koop van een huis en erf buiten de Landpoort te Geervliet. Borgen Cornelis Jansz burgemeester en Jan Cornelisz wagenmaker.
Op 12-10-1629 bekent Jacob Ariens Coelbier, tegenwoordig te Geervliet, schepen, aan de weduwe van David Jansz Caperman een schuld van ƒ 3400 wegens koop van een huis, schuur en berge aan de Hoogstraat (belend n. de straat, o. huis en erf van Claasje Pieters, z. 's heren weg, w. het stadhuis) met nog een grote schuur en berg in de Kerkstraat (belend o. de straat, z. huis en erf van Jan Joosten, raaiende 'van den duijsendrop ter halven sloope opten roosenboom en so regt op naar 's Herenpad en weg ten westen', n. weg en straat). Belasting op het huis 15 stv. erfpacht t.b.v. de grafelijkheid. Van een belasting van ƒ 3 rente op het woonhuis van Jan Joosten en de schuur in de Kerkstraat komt een derde deel ten laste van koper.
Op 18-8-1630 bekent Jacob Ariens Coelbier, schepen, aan de erfgenamen van David Jansz Caperman een schuld van ƒ 133 wegens koop van de helft in een schuur, berg en wel terzijde de Nieuwstraat, belast met ƒ 2.10.- op de halve schuur en recht van doorgang naar de wel voor Dirk Jansz Caperman.


Pieter Goverts van Wijn
Pieter Goverts (Pieter Govertsz) van Wijn, geb. circa 1550.

Pieter Goverts van Wijn.
"coorencooper" wonende "in den Dorpe van Maeslant", benoemde bij zijn testament van 23-3-1623 (bekrachtigd met een pentagram), [54] tot zijn erfgenamen zijn beide zoons.
Vooralsnog onduidelijk is of de volgende vermeldingen met hem in verband staan :.
Govert van Wijn, raad in het Hof van Holland, gehuwd met de enige dr. van jonkheer Henrick Crusinck, heer van Benthuysen (1586).
Pieter Govertsz, beg. Naaldwijk 1-6-1641 (Rekeningen. kerkmr. ƒ 4,--) in een oud graf, 5 x luiden.
Pieter Govertsz, schuytvoerder, betaalt 10 gld/jaar wegens huur van 16 hond vlietland tussen de Vlieten, vermaakt door Maertgen Jansdr, wed. van Dirck Anthonisz, volgens testament van 5-1-1590 aan de Heilige Geestmrs. te Maassluis [58].
Pieter Govertsz pacht voor 4 sc. de henneptiende te Vlaardingen (1536).
Govert Pietersz, brouwer te Delft, wordt op 10-3-1557 beleend met 2 1/2 morgen in een perceel van 7 morgen 4 1/2 hond land te Maasland in het ambacht Dorp in Buytenveen, leenroerig aan de hofstede Hodenpijl .
Thijs Govertsz, voor ƒ 3,-- (1544)[61], £ 6,-- (1553)[62] en £ 4,-- en £ 6,-- (1559)[63], en £ 9,--,-- (1561) [64] getaxeerd voor de tiende penning te Maassluis,.
Goverts Aertsz, voor ƒ 3,-- getaxeerd voor de tiende penning te Maassluis (1544).
Govert Pietersz, voor ƒ 3,-- (1544)[66] en £ 3,--,-- (1561)[67] getaxeerd voor de tiende penning te Maassluis.
"coorencooper" wonende "in den Dorpe van Maeslant", benoemde bij zijn testament van 23-3-1623 (bekrachtigd met een pentagram),  tot zijn erfgenamen zijn beide zoons.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Govert*1574  †1642  68


Jacob Cornelisz van Velden
Jacob Cornelisz van Velden (Velden, van der), geb. voor 1555, ovl. in 1598.

Jacob Cornelisz van Velden.
belender te Wateringe (1568), leenman (1572.1598), schuytvoerder te Maassluis.
==== BELENINGEN ====.
Hontshol (nr. 94) : 8 hond land (gemeen met het godshuis van Maeslant, 1423), te Maasland[91] :.
20-9-1572 Jacob Cornelisz van de Velde bij dode van zijn vader Cornelis Jacobsz.
28-1-1598 Jan Jansz Thoen (is zijn zwager) na overdracht door zijn vader Jacob Cornelisz van de Velde.
Hontshol (nr. 95) : 13 hond land (gemeen met Jan van der Woude, Bertelmeus Bertelmeusz en zijn vader, 1423) te Maasland [93] :.
beleningen als hierboven bij Hontshol nr. 94.
Hodenpijl (nr. 8) : 4 morgen land met een huis te Maasland (bewoond door Boudijn van de Velde Muysz, 1369) :.
25-1-1537 : Vranck Jacob Cornelisz te Wateringen bij dode van zijn vader Jacob Cornelisz.
1570 : Cornelis Jacobsz oom van en na overdracht door zijn broer Vries Cornelisz.
1572 : Jacob Cornelisz van Velden na dode van zijn vader Cornelis Jacobsz.
1594 : Dirck van den Velde na overdracht door Jacob Cornelisz van Velden.
1621 : Cornelis van den Velden bij dode van zijn vader Dirck van den Velden.
Wateringen (nr. 5) : 3 morgen land te Wateringen :.
20-9-1572 Jacob Cornelisz van Velde bij dode van zijn vader Cornelis Jacopsz.
6-2-1580 Jacob Cornelisz van Velde draagt over aan Willem van Hoof.
Lek (nr. 53B) : 2 morgen land te Maasland :.
1572 Jacob Cornelisz van Velde na dode van zijn vader.
25-9-1590 Jan Jansz Thoen na overdracht door Jacob Cornelisz van de Velde (die het blijkbaar van zijn vader heeft geërfd (LL).
Heilige Geest Maassluis :.
Jacob Cornelisz, schuytvoerder, betaalt 20 st. wegens huur van een werf (vóór ca. 1590).
Jacob Cornelisz van Velde bezit het Noordweer te Maassluis.
Grafelijkheid (nr. 9) : tiende buitendijks in Zuyt Maeslant, strekkende vanaf Maritgen Adriaensdr, wed. van Cornelis Jacobsz tot Spijckerboortshouck :.
1601 Jacob Cornelisz in Velden pacht het voor 11 pond.
belender te Wateringe (1568), leenman (1572.1598), schuytvoerder te Maassluis.
==== BELENINGEN ====.
Hontshol (nr. 94) : 8 hond land (gemeen met het godshuis van Maeslant, 1423), te Maasland :.
20-9-1572 Jacob Cornelisz van de Velde bij dode van zijn vader Cornelis Jacobsz.
28-1-1598 Jan Jansz Thoen (is zijn zwager) na overdracht door zijn vader Jacob Cornelisz van de Velde.
Hontshol (nr. 95) : 13 hond land (gemeen met Jan van der Woude, Bertelmeus Bertelmeusz en zijn vader, 1423) te Maasland [93] :.
beleningen als hierboven bij Hontshol nr. 94.
Hodenpijl (nr. 8) : 4 morgen land met een huis te Maasland (bewoond door Boudijn van de Velde Muysz, 1369) :.
25-1-1537 : Vranck Jacob Cornelisz te Wateringen bij dode van zijn vader Jacob Cornelisz.
1570 : Cornelis Jacobsz oom van en na overdracht door zijn broer Vries Cornelisz.
1572 : Jacob Cornelisz van Velden na dode van zijn vader Cornelis Jacobsz.
1594 : Dirck van den Velde na overdracht door Jacob Cornelisz van Velden.
1621 : Cornelis van den Velden bij dode van zijn vader Dirck van den Velden.
Wateringen (nr. 5) : 3 morgen land te Wateringen :.
20-9-1572 Jacob Cornelisz van Velde bij dode van zijn vader Cornelis Jacopsz.
6-2-1580 Jacob Cornelisz van Velde draagt over aan Willem van Hoof.
Lek (nr. 53B) : 2 morgen land te Maasland [98] :.
1572 Jacob Cornelisz van Velde na dode van zijn vader.
25-9-1590 Jan Jansz Thoen na overdracht door Jacob Cornelisz van de Velde (die het blijkbaar van zijn vader heeft geërfd (LL)).
Heilige Geest Maassluis :.
Jacob Cornelisz, schuytvoerder, betaalt 20 st. wegens huur van een werf (vóór ca. 1590).
Jacob Cornelisz van Velde bezit het Noordweer te Maassluis.
Grafelijkheid (nr. 9) : tiende buitendijks in Zuyt Maeslant, strekkende vanaf Maritgen Adriaensdr, wed. van Cornelis Jacobsz tot Spijckerboortshouck :.
1601 Jacob Cornelisz in Velden pacht het voor 11 pond.


Hij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Trijntje*1580  †1632  51


Arend Gijsbrechtszn
Arend Gijsbrechtszn, ovl. tussen 1584 en 1612.

Arend Gijsbrechtszn.
parentatie niet bewezen.
Register van de Heilige Geest te Naaldwijk:.
Op 18-5-1582 verklaren Lenairt Huygensz en Phillips Anthoniusz, gezworenen te Naaldwijk, dat Arent Gysbrechtsz verkoopt aan de Heilige Geest een rente van 7 gulden, 16 stu 1. o, verzekerd op 5 hond land in een kamp van 3 morgen, belend ten oosten : de carthuisers buiten Delft met vier morgen, ten westen: het huis van het kapittel, waarin vroeger de deken woonde, ten noorden: de Naaldwijkse vaart) ten zuiden: het land van Joris Courtsz, gekocht van de erfgenamen van Dirck Deym. Bezegeld door Jacob Fyck Adriaensz, baljuw en schout van Naaldwijk.

tr.
met

Annetje Cornelisdr, ovl. na 1612.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hertich  †1609   


Annetje Cornelisdr
Annetje Cornelisdr, ovl. na 1612.

tr.
met

Arend Gijsbrechtszn, ovl. tussen 1584 en 1612.

Arend Gijsbrechtszn.
parentatie niet bewezen.
Register van de Heilige Geest te Naaldwijk:.
Op 18-5-1582 verklaren Lenairt Huygensz en Phillips Anthoniusz, gezworenen te Naaldwijk, dat Arent Gysbrechtsz verkoopt aan de Heilige Geest een rente van 7 gulden, 16 stu 1. o, verzekerd op 5 hond land in een kamp van 3 morgen, belend ten oosten : de carthuisers buiten Delft met vier morgen, ten westen: het huis van het kapittel, waarin vroeger de deken woonde, ten noorden: de Naaldwijkse vaart) ten zuiden: het land van Joris Courtsz, gekocht van de erfgenamen van Dirck Deym. Bezegeld door Jacob Fyck Adriaensz, baljuw en schout van Naaldwijk.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hertich  †1609   


Jan Lucas
Jan Lucas, geb. voor 1585.

tr. voor 1605
met

NN , dr. van .

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Lucas Dordrecht    


NN
NN .

  • Vader:
    .

tr. voor 1605
met

Jan Lucas, geb. voor 1585.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Lucas Dordrecht