Cees Hagenbeek

Dirck Jansz van Driel
 
Dirck Jansz (Dirck Janszn) van Driel, geb. Zwijndrecht (in de omgeving van Dordrecht) circa 1385, ovl. aldaar circa 1429 (1428).


Dirck Jansz van Driel.
Goudhoeven vermeldt als losse aantekening in zijn handschrift: "Anno 1421 leefden in Swindrecht als landpoorters van Dordrecht Heijke, Pieter, Dierc en Jan van Driel Janszonen". Dirck Jansz. van Driel trad in 1421 voor het gerecht van Dordrecht op als vertegenwoordiger van zijn moeder in een zaak met betrekking tot een schuld vanwege de pacht van land gelegen in de Zwijndrechtse Waard.
Een tweetal jaren eerder had Dirc Jansz. van Driel voor het gerecht van Dordt een beslag bestreden, dat gelegd was op haver in "Broer Cleisz.hoef" in de Zwijndrechtse Waard. Evenals zijn vader "Jan Jansz.die havercoper" handelde Dirc Jansz. van Drielblijkbaar in haver, of trad hij in deze zaak op namens zijn ouders. In 1423 wees het gerecht van Dordrecht vonnis in een zaak betreffende een "doorbroken vrede" tussen twee partijen. Als eerste van de vier veroordelingen die in deze zaak werden uitgesproken, werden de gebroeders Jacop Saltmansz, Willem Saltmansz. en Aernt van Riede elk voor vijf jaar verbannen, "omdat si wetende ene vrede gebroken hebben die tusschen tween anderen genomen was". Volgens een artikel in De Nederlandsche Leeuw jrg. 1933 waren Willem van Almonde Aernt van Riede alias Almonde, Cornelis van Almonde en Jacob van Almonde de zoons van Philips Jansz.van Almonde. Hij was beleend met land in 's-Gravenambacht (ca.1401) en Rhoon (1413) en was vermoedelijk gehuwd met een dochter van Aernt van Riede Aerntz. Hoe de broers van Almonde bij de vete betrokken waren, is onduidelijk. Als laatste van de veroordeelden werd Dirc van Driel genoemd, die voor een paar jaar werd verbannen omdat hij "boven de handvrede een mes getogen had op Wouter Willemsz.". Overigens lijkt Dirck van Driel in deze zaak slechts te zijn beschouwd als medeplichtige van zijn broer Pieter van Driel, die voor eeuwig verbannen werd omdat hij genoemde Wouter Willemsz. van Luic ter dood gebracht had. Pieter van Driel had deze doodslag begaan "boven ene hantvrede die hi voer poirteren gheg(ron?)t hadde teghen Michiel Damaesz". Wie deze Michiel Damaesz. precies was en wat de reden van de vete was wordt uit de vonnissen in het klepboek niet duidelijk. Directe aanleiding voor de doodslag door Pieter en Dirck van Driel was wellicht een verwonding die hun broer Heijken van Driel was aangedaan. Deze aanslag had geleid tot verbanning voor vijf jaar van Wouter Damaesz. en Cleis Damaesz, "omdat si boven den vrede Heyken van Driel gequetst habben". Vermoedelijk waren de in de vonnissen genoemde Wouter Daemesz, Cleis Damaesz, Symon Damaesz, Lauris Damaesz. en Michiel Damasz. allen broers en vormden zij de kern van de ene partij. Laatstgenoemde, Michiel Damasz, was in 1429 landpoorter van Dordrecht "uut Zwiindrecht ende Rijerwaert". Pieter, Dirck en Heijken van Driel behoorden tot de "harde kern" van de andere partij. Het moet niet uitgesloten worden, dat Pieter, Dirck en Heyken van Driel verwanten waren van Hendrick van Driel, secretaris van de graaf van Holland (1411-1415,1432,1434), pachter van de grafelijke tol bij Gorinchem (1422-1424). Deze Hendrik van Driel werd op 2 augustus 1434 bij overdracht door Wouter Dammasz, zijn oom, beleend met een grafelijk leen in Bodegraven. Deze oom Wouter Dammasz, zal identiek zijn met de bovengenoemde Wouter Damaesz, die in 1423 werd verbannen omdat hij Heijken van Driel gekwetst had! Wouter Dammasz, eveneens een dienaar van de graaf (1390), was gehuwd met Aaf Damma Arnoutszdr.(1392) later met Elisabeth Florisdr.(1420). Ook genoemde Lauris Dammasz. was een grafelijk ambtenaar: hij was pachter van de Dordtse tol(ca.1403) en werd genoemd als ontvanger van door de graaf verkochte lijfrenten (1407). Glaudemans vermeld in zijn artikel "Veten in Haarlem 1365-1416", dat een "vrede" een tijdelijke wapenstilstand tussen vetevoerende partijen was, gedurende welke onderhandelingen moesten plaatsvinden over een definitieve oplossing, de "zoen". De vetevoerende partijen werden gevormd door verwanten van het slachtoffer of de dader van het onrecht dat het begin van de vete vormde. De uitgebreidheid van de "maagschap" was gebaseerd op banden van bloed en verwantschap, waarbij de verwantschapssolidariteit zich uitstrekte via zowel de mannelijke als de vrouwelijke lijn. "Als uiterste grens van de categorie verwanten werd doorgaans gesteld: diegenen die dezelfde overgrootouders hadden als het slachtoffer of de dader; de categorie werd soms uitgebreid tot diegenen die dezelfde betovergrootouders hadden".
Gelet op de invloedrijke positie die zijn zoon Cornelis van Driel innam in de omgeving van de Hordijk, kan verondersteld worden dat Dirck van Driel na zijn verbanning in die omgeving terecht is gekomen. Een mogelijkheid zou zijn, dat Dirck Jansz. van Driel zich na 1423 gevestigd heeft in de nog nauwelijks bedijk te gebieden van de Riederwaard. In 1443 was in een van de oudste polderrekeningen van Oud-Reijerwaard wel sprake van "Dirck Jansz. dijck", maar hiermee zou een op dezelfde pagnina reeds genoemde Dirck Jansz. van Leijden bedoeld zijn.
wegens het doorbreken "van een vrede", werd hij voor 1 jaar verbannen, door het Gerecht te Dordrecht.
Dirk Jans van Driel, geboren circa 1385. Van Goudhoeven vermeldt als losse aantekening in zijn handschrift: "Anno 1421 leefden in Swindrecht als lantpoorters van Dordrecht Heijke, Pieter, Dierc en Jan van Driel Janszonen".
Dirck Jansz. van Driel trad in 1421 voor het gerecht van Dordrecht op als vertegenwoordiger van zijn moeder in een zaak met betrekking tot een schuld vanwege de pacht van land gelegen in de Zwijndrechtse Waard. Een tweetal jaren eerder had Dirc Jansz. van Driel voor het gerecht van Dordrecht een beslag bestreden, dat gelegd was op haver in "Broer Cleisz. hoef´ in de Zwijndrechtse Waard. Evenals zijn vader "Jan Jansz. die havercoper" handelde Dirc Jansz. van Driel blijkbaar in haver, of trad hij in deze zaak op namens zijn ouders.
In 1423 wees het gerecht van Dordrecht vonnis in een zaak betreffende een "doorbroken vrede" tussen twee partijen. Als eerste van de vier veroordelingen die in deze zaak werden uitgesproken, werden de gebroeders Jacop Saltmansz, Willem Saltmansz. en Aernt van Riede elk voor vijf jaar verbannen, "omdat si wetende ene vrede gebroken hebben die tusschen tween anderen genomen was".
Als laatste van de veroordeelden werd Dirc van Driel genoemd, die voor een jaar werd verbannen omdat hij "boven de handvrede een mes getogen had op Wouter Willemsz.". Overigens lijkt Dirck van Driel in deze zaak slechts te zijn beschouwd als medeplichtige van zijn broer Pieter van Driel, die voor eeuwig verbannen werd omdat hij genoemde Wouter Willemsz. van Luic ter dood gebracht had. Pieter van Driel had deze doodslag begaan "boven ene hantvrede die hi voer poirteren gheg(ron?)t hadde teghen Michiel Damaesz.". Wie deze Michiel Damaesz. precies was en wat de reden van de vete was wordt.
uit de vonnissen in het klepboek niet duidelijk. Directe aanleiding voor de doodslag door Pieter en Dirck van Driel was wellicht een verwonding die hun broer Heijken van Driel was aangedaan. Deze aanslag had geleid tot verbanning voor vijf jaar van Wouter Damaesz. en Cleis Damaesz, "omdat si boven den vrede Heyken van Driel gequetst hebben".
Vermoedelijk waren de in de vonnissen genoemde Wouter Darnaesz, Cleis Damaesz, Symon Damaesz, Lauris Damaesz. en Michiel Damaesz. allen broers en vormden zij de kern van de ene partij. Laatstgenoemde, Michiel Damasz, was in 1429 landpoorter van Dordrecht "uut Zwiindrecht ende Rijerwaert".´ Pieter, Dirck en Heijken van Driel behoorden tot de "harde kern" van de andere partij. Het moet niet uitgesloten worden, dat Pieter, Dirck en Heijken van Driel verwanten waren van Hendrick van Driel, secretaris van de graaf van Holland (1411-1415, 1432, 1434), pachter van de grafelijke tol bij Gorinchem (1422-1424). Deze Hendrick van Driel werd op 2 augustus 1434 bij overdracht door Wouter Dammasz, zijn oom, beleend met een grafelijk leen in Bodegraven. Deze oom Wouter Dammasz. zal identiek zijn met de bovengenoemde Wouter Darnaesz, die in 1423 werd verbannen omdat bij Heijken van Driel gekwetst had! Wouter Dammasz, eveneens een dienaar van de graaf (1390), was gehuwd met Aaf Dammas Arnoutszdr. (1392), later met Elisabeth Florisdr. (1420). Ook genoemde Lauris Dammasz. was een grafelijk ambtenaar: hij was pachter van de Dordtse tol (ca. 1403) en werd genoemd als ontvanger van door de graaf verkochte lijfrenten (1407).
Gelet op de invloedrijke positie die zijn zoon Comelis van Driel innam in de omgeving van de Hordijk, kan verondersteld worden dat Dirck van Driel na zijn verbanning in die omgeving terecht is gekomen. Een mogelijkheid zou zijn, dat Dirck Jansz. vanDniel zich na 1423 gevestigd heeft in de nog nauwelijks bedijkte gebieden van de Riederwaard. In 1443 was in van de oudste polderrekeningen van Oud-Reijerwaard wel sprake van "Dirck Jansz. Dijck", maar hiermee zou een op dezelfde pagina reeds genoemde Dirck Jansz. van Leijden bedoeld zijn.

  • Vader:
    Jan Jansz de jonge (Jan Jansz (de Jonge) Pieter Claes) van Driel1, zn. van Jan van Driel en Margriete Meeuwesdr, geb. Sandelingen Ambacht circa 1355 (10 jul 1355), koper van haver en koren. heemraad van Sandelingen Ambacht in 1408, ovl. Zwijndrechtse Waard op 5 sep 1421, tr. in 1380 met
 

tr. (1)
met

Machtelt , geb. circa 1385, ovl. circa 1429.

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cornelis*1420 IJsselmonde †1493 IJsselmonde 73




Bronnen:

1.Drie verwante geslachten van Driel (Zuid-Hollandse eilanden, ca. 1350-1650) (B 262), C.Sigmond en H.J. Slijkerman, Van der Boom & Slijkerman, 9789073240155, Rotterdam, 1998

Machtelt
Machtelt , geb. circa 1385, ovl. circa 1429.

tr.
met

Dirck Jansz (Dirck Janszn) van Driel, zn. van Jan Jansz de jonge van Driel (koper van haver en koren. heemraad van Sandelingen Ambacht in 1408) en Adriana Jaene Jansdr Meeuse, geb. Zwijndrecht (in de omgeving van Dordrecht) circa 1385, ovl. aldaar circa 1429 (1428), Hij krijgt geen kinderen.

 


Dirck Jansz van Driel.
Goudhoeven vermeldt als losse aantekening in zijn handschrift: "Anno 1421 leefden in Swindrecht als landpoorters van Dordrecht Heijke, Pieter, Dierc en Jan van Driel Janszonen". Dirck Jansz. van Driel trad in 1421 voor het gerecht van Dordrecht op als vertegenwoordiger van zijn moeder in een zaak met betrekking tot een schuld vanwege de pacht van land gelegen in de Zwijndrechtse Waard.
Een tweetal jaren eerder had Dirc Jansz. van Driel voor het gerecht van Dordt een beslag bestreden, dat gelegd was op haver in "Broer Cleisz.hoef" in de Zwijndrechtse Waard. Evenals zijn vader "Jan Jansz.die havercoper" handelde Dirc Jansz. van Drielblijkbaar in haver, of trad hij in deze zaak op namens zijn ouders. In 1423 wees het gerecht van Dordrecht vonnis in een zaak betreffende een "doorbroken vrede" tussen twee partijen. Als eerste van de vier veroordelingen die in deze zaak werden uitgesproken, werden de gebroeders Jacop Saltmansz, Willem Saltmansz. en Aernt van Riede elk voor vijf jaar verbannen, "omdat si wetende ene vrede gebroken hebben die tusschen tween anderen genomen was". Volgens een artikel in De Nederlandsche Leeuw jrg. 1933 waren Willem van Almonde Aernt van Riede alias Almonde, Cornelis van Almonde en Jacob van Almonde de zoons van Philips Jansz.van Almonde. Hij was beleend met land in 's-Gravenambacht (ca.1401) en Rhoon (1413) en was vermoedelijk gehuwd met een dochter van Aernt van Riede Aerntz. Hoe de broers van Almonde bij de vete betrokken waren, is onduidelijk. Als laatste van de veroordeelden werd Dirc van Driel genoemd, die voor een paar jaar werd verbannen omdat hij "boven de handvrede een mes getogen had op Wouter Willemsz.". Overigens lijkt Dirck van Driel in deze zaak slechts te zijn beschouwd als medeplichtige van zijn broer Pieter van Driel, die voor eeuwig verbannen werd omdat hij genoemde Wouter Willemsz. van Luic ter dood gebracht had. Pieter van Driel had deze doodslag begaan "boven ene hantvrede die hi voer poirteren gheg(ron?)t hadde teghen Michiel Damaesz". Wie deze Michiel Damaesz. precies was en wat de reden van de vete was wordt uit de vonnissen in het klepboek niet duidelijk. Directe aanleiding voor de doodslag door Pieter en Dirck van Driel was wellicht een verwonding die hun broer Heijken van Driel was aangedaan. Deze aanslag had geleid tot verbanning voor vijf jaar van Wouter Damaesz. en Cleis Damaesz, "omdat si boven den vrede Heyken van Driel gequetst habben". Vermoedelijk waren de in de vonnissen genoemde Wouter Daemesz, Cleis Damaesz, Symon Damaesz, Lauris Damaesz. en Michiel Damasz. allen broers en vormden zij de kern van de ene partij. Laatstgenoemde, Michiel Damasz, was in 1429 landpoorter van Dordrecht "uut Zwiindrecht ende Rijerwaert". Pieter, Dirck en Heijken van Driel behoorden tot de "harde kern" van de andere partij. Het moet niet uitgesloten worden, dat Pieter, Dirck en Heyken van Driel verwanten waren van Hendrick van Driel, secretaris van de graaf van Holland (1411-1415,1432,1434), pachter van de grafelijke tol bij Gorinchem (1422-1424). Deze Hendrik van Driel werd op 2 augustus 1434 bij overdracht door Wouter Dammasz, zijn oom, beleend met een grafelijk leen in Bodegraven. Deze oom Wouter Dammasz, zal identiek zijn met de bovengenoemde Wouter Damaesz, die in 1423 werd verbannen omdat hij Heijken van Driel gekwetst had! Wouter Dammasz, eveneens een dienaar van de graaf (1390), was gehuwd met Aaf Damma Arnoutszdr.(1392) later met Elisabeth Florisdr.(1420). Ook genoemde Lauris Dammasz. was een grafelijk ambtenaar: hij was pachter van de Dordtse tol(ca.1403) en werd genoemd als ontvanger van door de graaf verkochte lijfrenten (1407). Glaudemans vermeld in zijn artikel "Veten in Haarlem 1365-1416", dat een "vrede" een tijdelijke wapenstilstand tussen vetevoerende partijen was, gedurende welke onderhandelingen moesten plaatsvinden over een definitieve oplossing, de "zoen". De vetevoerende partijen werden gevormd door verwanten van het slachtoffer of de dader van het onrecht dat het begin van de vete vormde. De uitgebreidheid van de "maagschap" was gebaseerd op banden van bloed en verwantschap, waarbij de verwantschapssolidariteit zich uitstrekte via zowel de mannelijke als de vrouwelijke lijn. "Als uiterste grens van de categorie verwanten werd doorgaans gesteld: diegenen die dezelfde overgrootouders hadden als het slachtoffer of de dader; de categorie werd soms uitgebreid tot diegenen die dezelfde betovergrootouders hadden".
Gelet op de invloedrijke positie die zijn zoon Cornelis van Driel innam in de omgeving van de Hordijk, kan verondersteld worden dat Dirck van Driel na zijn verbanning in die omgeving terecht is gekomen. Een mogelijkheid zou zijn, dat Dirck Jansz. van Driel zich na 1423 gevestigd heeft in de nog nauwelijks bedijk te gebieden van de Riederwaard. In 1443 was in een van de oudste polderrekeningen van Oud-Reijerwaard wel sprake van "Dirck Jansz. dijck", maar hiermee zou een op dezelfde pagnina reeds genoemde Dirck Jansz. van Leijden bedoeld zijn.
wegens het doorbreken "van een vrede", werd hij voor 1 jaar verbannen, door het Gerecht te Dordrecht.
Dirk Jans van Driel, geboren circa 1385. Van Goudhoeven vermeldt als losse aantekening in zijn handschrift: "Anno 1421 leefden in Swindrecht als lantpoorters van Dordrecht Heijke, Pieter, Dierc en Jan van Driel Janszonen".
Dirck Jansz. van Driel trad in 1421 voor het gerecht van Dordrecht op als vertegenwoordiger van zijn moeder in een zaak met betrekking tot een schuld vanwege de pacht van land gelegen in de Zwijndrechtse Waard. Een tweetal jaren eerder had Dirc Jansz. van Driel voor het gerecht van Dordrecht een beslag bestreden, dat gelegd was op haver in "Broer Cleisz. hoef´ in de Zwijndrechtse Waard. Evenals zijn vader "Jan Jansz. die havercoper" handelde Dirc Jansz. van Driel blijkbaar in haver, of trad hij in deze zaak op namens zijn ouders.
In 1423 wees het gerecht van Dordrecht vonnis in een zaak betreffende een "doorbroken vrede" tussen twee partijen. Als eerste van de vier veroordelingen die in deze zaak werden uitgesproken, werden de gebroeders Jacop Saltmansz, Willem Saltmansz. en Aernt van Riede elk voor vijf jaar verbannen, "omdat si wetende ene vrede gebroken hebben die tusschen tween anderen genomen was".
Als laatste van de veroordeelden werd Dirc van Driel genoemd, die voor een jaar werd verbannen omdat hij "boven de handvrede een mes getogen had op Wouter Willemsz.". Overigens lijkt Dirck van Driel in deze zaak slechts te zijn beschouwd als medeplichtige van zijn broer Pieter van Driel, die voor eeuwig verbannen werd omdat hij genoemde Wouter Willemsz. van Luic ter dood gebracht had. Pieter van Driel had deze doodslag begaan "boven ene hantvrede die hi voer poirteren gheg(ron?)t hadde teghen Michiel Damaesz.". Wie deze Michiel Damaesz. precies was en wat de reden van de vete was wordt.
uit de vonnissen in het klepboek niet duidelijk. Directe aanleiding voor de doodslag door Pieter en Dirck van Driel was wellicht een verwonding die hun broer Heijken van Driel was aangedaan. Deze aanslag had geleid tot verbanning voor vijf jaar van Wouter Damaesz. en Cleis Damaesz, "omdat si boven den vrede Heyken van Driel gequetst hebben".
Vermoedelijk waren de in de vonnissen genoemde Wouter Darnaesz, Cleis Damaesz, Symon Damaesz, Lauris Damaesz. en Michiel Damaesz. allen broers en vormden zij de kern van de ene partij. Laatstgenoemde, Michiel Damasz, was in 1429 landpoorter van Dordrecht "uut Zwiindrecht ende Rijerwaert".´ Pieter, Dirck en Heijken van Driel behoorden tot de "harde kern" van de andere partij. Het moet niet uitgesloten worden, dat Pieter, Dirck en Heijken van Driel verwanten waren van Hendrick van Driel, secretaris van de graaf van Holland (1411-1415, 1432, 1434), pachter van de grafelijke tol bij Gorinchem (1422-1424). Deze Hendrick van Driel werd op 2 augustus 1434 bij overdracht door Wouter Dammasz, zijn oom, beleend met een grafelijk leen in Bodegraven. Deze oom Wouter Dammasz. zal identiek zijn met de bovengenoemde Wouter Darnaesz, die in 1423 werd verbannen omdat bij Heijken van Driel gekwetst had! Wouter Dammasz, eveneens een dienaar van de graaf (1390), was gehuwd met Aaf Dammas Arnoutszdr. (1392), later met Elisabeth Florisdr. (1420). Ook genoemde Lauris Dammasz. was een grafelijk ambtenaar: hij was pachter van de Dordtse tol (ca. 1403) en werd genoemd als ontvanger van door de graaf verkochte lijfrenten (1407).
Gelet op de invloedrijke positie die zijn zoon Comelis van Driel innam in de omgeving van de Hordijk, kan verondersteld worden dat Dirck van Driel na zijn verbanning in die omgeving terecht is gekomen. Een mogelijkheid zou zijn, dat Dirck Jansz. vanDniel zich na 1423 gevestigd heeft in de nog nauwelijks bedijkte gebieden van de Riederwaard. In 1443 was in van de oudste polderrekeningen van Oud-Reijerwaard wel sprake van "Dirck Jansz. Dijck", maar hiermee zou een op dezelfde pagina reeds genoemde Dirck Jansz. van Leijden bedoeld zijn.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cornelis*1420 IJsselmonde †1493 IJsselmonde 73


Adriaen Hordijck
Adriaen Hordijck, geb. circa 1520.

tr.
met

NN Adriaen Aertse.

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Laurens*1570  †1634 IJsselmonde 64


NN Adriaen Aertse
NN Adriaen Aertse.

tr.
met

Adriaen Hordijck, geb. circa 1520.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Laurens*1570  †1634 IJsselmonde 64


Jan de Graaf
Jan de Graaf, geb. Schiedam op 12 apr 1838, ovl. Rotterdam op 8 sep 1910.

tr. Rotterdam op 6 mei 1874
met

Cornelia Christina de Roos, dr. van Jacob de Roos (schipper) en Geesje van Straten (naaister), geb. Zwolle op 28 feb 1846.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1870 Rotterdam †1931 Rotterdam 61


Cornelia Christina de Roos
Cornelia Christina de Roos, geb. Zwolle op 28 feb 1846.

tr. Rotterdam op 6 mei 1874
met

Jan de Graaf, zn. van Pieter de Graaf (zaagmolenaar) en Pieternella Paulie, geb. Schiedam op 12 apr 1838, ovl. Rotterdam op 8 sep 1910.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1870 Rotterdam †1931 Rotterdam 61


Pieter de Graaf
Pieter de Graaf, ged. Overschie aan de Schans op 27 aug 1804 (getuige: Willemijntje Bos), zaagmolenaar.

  • Vader:
    Jacob de Graaf, zn. van Pieter de Graaf en Reijmpje Kalkman, ged. Ouderkerk a/d IJssel Krimpen a/d IJssel [zh,nld] op 4 mei 17771 (getuige: Pietertje Kalkman), ovl. Overschie op 2 mei 1838, tr. Cool, Rotterdam, Zuid-Holland op 3 apr 18012 met

tr. Rotterdam op 28 aug 1833
met

Pieternella Paulie (Palli, Petronella Pali), dr. van Jan Ez Pallie en Dirkje van den Broek, geb. Kralingen op 10 apr 1808.

Pieternella Paulie.
gedoopt als Petronella Pali.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1838 Schiedam †1910 Rotterdam 72



Bronnen:
1.Doopboek Ouderkerk a/d IJssel (D 446), Streekarchief Midden-Holland, DTB Ouderkerk a/d IJssel, 3.I, Geref. Ouderkerk a/d IJssel, tussen 1772 en 1778 (4 mei 1777 blz. 43)
2.Gaarder Ambacht en Gemeente Cool (T 383), GA Rotterdam, Trouw gaarder, Inventarisnr.: 54, Cool, 1801 (3 apr 1801)

Pieternella Paulie
Pieternella Paulie (Palli, Petronella Pali), geb. Kralingen op 10 apr 1808.

Pieternella Paulie.
gedoopt als Petronella Pali.

tr. Rotterdam op 28 aug 1833
met

Pieter de Graaf, zn. van Jacob de Graaf en Anna Bos(ch), ged. Overschie aan de Schans op 27 aug 1804 (getuige: Willemijntje Bos), zaagmolenaar.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1838 Schiedam †1910 Rotterdam 72


Jacob de Graaf
Jacob de Graaf, ged. Ouderkerk a/d IJssel Krimpen a/d IJssel [zh,nld] op 4 mei 17771 (getuige: Pietertje Kalkman), ovl. Overschie op 2 mei 1838.

tr. Cool, Rotterdam, Zuid-Holland op 3 apr 18014
met

Anna Bos(ch), dr. van Willem Willems Bos en Hermijna Leendertsdr Don, geb. Vlaardingen op 13 aug 1777.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Pieter~1804 Overschie    
Reijmpje~1801 Overschie    



Bronnen:
1.Doopboek Ouderkerk a/d IJssel (D 446), Streekarchief Midden-Holland, DTB Ouderkerk a/d IJssel, 3.I, Geref. Ouderkerk a/d IJssel, tussen 1772 en 1778 (4 mei 1777 blz. 43)
2.Doopboek Ouderkerk a/d IJssel (D 447), Streekarchief Midden-Holland, DTB Ouderkerk a/d IJssel, 2.IV, Ouderkerk a/d IJssel, van 1745 tot 1754 (16 okt 1746 blz. 218)
3.Trouwboek Ouderkerk a/d IJssel (T 064), Nat. Arch. DTB Ouderkerk a/d IJssel, Inventarisnr.: 6, Ouderkerk a/d IJssel, vanaf 1780 (13 aug 1775 blz. 33)
4.Gaarder Ambacht en Gemeente Cool (T 383), GA Rotterdam, Trouw gaarder, Inventarisnr.: 54, Cool, 1801 (3 apr 1801)

Anna Bos(ch)
Anna Bos(ch), geb. Vlaardingen op 13 aug 1777.

tr. Cool, Rotterdam, Zuid-Holland op 3 apr 18011
met

Jacob de Graaf, zn. van Pieter de Graaf en Reijmpje Kalkman, ged. Ouderkerk a/d IJssel Krimpen a/d IJssel [zh,nld] op 4 mei 17772 (getuige: Pietertje Kalkman), ovl. Overschie op 2 mei 1838.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Pieter~1804 Overschie    
Reijmpje~1801 Overschie    



Bronnen:
1.Gaarder Ambacht en Gemeente Cool (T 383), GA Rotterdam, Trouw gaarder, Inventarisnr.: 54, Cool, 1801 (3 apr 1801)
2.Doopboek Ouderkerk a/d IJssel (D 446), Streekarchief Midden-Holland, DTB Ouderkerk a/d IJssel, 3.I, Geref. Ouderkerk a/d IJssel, tussen 1772 en 1778 (4 mei 1777 blz. 43)

Jacob de Roos
Jacob de Roos, geb. Zwolle op 13 mrt 1818, schipper.

  • Moeder:
    Cornelia Christina Davidson, dr. van Barthel Davidson en Clasina Schuls, geb. Haarlem op 26 jan 1788, ged. aldaar op 27 jan 1788 (getuigen: Johanna Sarels en Pieter Davidson), ovl. Zwolle op 15 mrt 1828, tr. (2) met Wighart de Roos, ged. Zwolle op 1 jan 1763, meesterschilder, ovl. Haarlem op 29 dec 1812. Uit dit huwelijk geen kinderen.

tr. Zwolle op 20 okt 1842
met

Geesje van Straten, dr. van Berend van Straten en Berendina Haakmans, geb. Ommen op 7 aug 1808, ged. aldaar op 14 aug 1808 FS, Ommen,  film 116881, scan 161]], naaister, ovl. Hillegersberg op 25 feb 1883, tr. (2) Bierum op 7 mei 1835 met Reindert Fenneman. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cornelia*1846 Zwolle    


Geesje van Straten
Geesje van Straten, geb. Ommen op 7 aug 1808, ged. aldaar op 14 aug 1808 FS, Ommen,  film 116881, scan 161]], naaister, ovl. Hillegersberg op 25 feb 1883.

tr. (1) Zwolle op 20 okt 1842
met

Jacob de Roos, zn. van Jan Hendriks de Roos (fooijer) en Cornelia Christina Davidson, geb. Zwolle op 13 mrt 1818, schipper.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cornelia*1846 Zwolle    

tr. (2) Bierum op 7 mei 1835
met

Reindert Fenneman, ovl. voor 1842.


Jan Ez Pallie
Jan Ez Pallie, ged. Rotterdam op 23 jul 1782.

  • Vader:
    Gijsbert Pallie (Paling), geb. Dordrecht op 6 feb 1742, ged. op 8 feb 1742, ovl. Kralingen op 14 mrt 1822, otr. Kralingen op 15 mei 1781, tr. Rotterdam op 17 jun 1781 met

otr. Rotterdam op 24 apr 1803, tr. Rotterdam op 8 mei 1803
met

Dirkje van den Broek, dr. van Hendrik van den Broek en Maria Johanna Groos, ged. Rotterdam op 23 sep 1781 (getuige: Maria Uitenbos), ovl. aldaar op 26 jan 1866.

Dirkje van den Broek.
doop gevonden onder de naam Dirkie.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Pieternella*1808 Kralingen    


Dirkje van den Broek
Dirkje van den Broek, ged. Rotterdam op 23 sep 1781 (getuige: Maria Uitenbos), ovl. aldaar op 26 jan 1866.

Dirkje van den Broek.
doop gevonden onder de naam Dirkie.

otr. Rotterdam op 24 apr 1803, tr. Rotterdam op 8 mei 1803
met

Jan Ez Pallie, zn. van Gijsbert Pallie en Pieternella Dorewaert, ged. Rotterdam op 23 jul 1782.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Pieternella*1808 Kralingen    



Bronnen:
1.BS Overlijdens register Rotterdam (BSO 078), GA Rotterdam, BS Rotterdam, 1821A, Rotterdam, 1821 (24 aug 1747 akte 143)

Gijsbert Pallie
Gijsbert Pallie (Paling), geb. Dordrecht op 6 feb 1742, ged. op 8 feb 1742, ovl. Kralingen op 14 mrt 1822.

otr. Kralingen op 15 mei 1781, tr. Rotterdam op 17 jun 1781
met

Pieternella Dorewaert (Dooreweert), dr. van Jan Dorewaert en Jaepje (Jacoba Willemse) Kreuk, ged. Kralingen op 28 jun 1750 (getuige: Johanna Willems Kreuk), ovl. op 3 jan 1832.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan~1782 Rotterdam    
Jacobus~1796 Kralingen    


Pieternella Dorewaert
Pieternella Dorewaert (Dooreweert), ged. Kralingen op 28 jun 1750 (getuige: Johanna Willems Kreuk), ovl. op 3 jan 1832.

  • Vader:
    Jan Dorewaert1, geb. Utrecht circa 1724, RK, ovl. Kralingen op 18 feb 1802, otr. Nieuwerkerk a/d IJssel op 23 nov 1749, tr. Kralingen op 12 dec 1749 met

otr. Kralingen op 15 mei 1781, tr. Rotterdam op 17 jun 1781
met

Gijsbert Pallie (Paling), geb. Dordrecht op 6 feb 1742, ged. op 8 feb 1742, ovl. Kralingen op 14 mrt 1822.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan~1782 Rotterdam    
Jacobus~1796 Kralingen    



Bronnen:
1.Kwartierstatenboek KNGvGen.Wapenkunde 1883-1983 (B 251), KNGvGen.Wapenkunde 1883-1983 Alg. bron 1, van 1883 tot 1983

Reindert Fenneman
Reindert Fenneman, ovl. voor 1842.

tr. Bierum op 7 mei 1835
met

Geesje van Straten, dr. van Berend van Straten en Berendina Haakmans, geb. Ommen op 7 aug 1808, ged. aldaar op 14 aug 1808 FS, Ommen,  film 116881, scan 161]], naaister, ovl. Hillegersberg op 25 feb 1883.


Jan Hendriks de Roos
Jan Hendriks de Roos, geb. op 11 jan 1786, fooijer.

tr. Zwolle op 14 okt 1814
met

Cornelia Christina Davidson, dr. van Barthel Davidson en Clasina Schuls, geb. Haarlem op 26 jan 1788, ged. aldaar op 27 jan 1788 (getuigen: Johanna Sarels en Pieter Davidson), ovl. Zwolle op 15 mrt 1828, tr. (2) met Wighart de Roos. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1818 Zwolle    


Cornelia Christina Davidson
Cornelia Christina Davidson, geb. Haarlem op 26 jan 1788, ged. aldaar op 27 jan 1788 (getuigen: Johanna Sarels en Pieter Davidson), ovl. Zwolle op 15 mrt 1828.

tr. (1) Zwolle op 14 okt 1814
met

Jan Hendriks de Roos, zn. van Hendrik de Roos en Aaltje Jans Oorschot, geb. op 11 jan 1786, fooijer.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1818 Zwolle    

tr. (2)
met

Wighart de Roos, ged. Zwolle op 1 jan 1763, meesterschilder, ovl. Haarlem op 29 dec 1812.


Berend van Straten
Berend van Straten, geb. Ommen circa 1780.

tr.
met

Berendina Haakmans.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Geesje*1808 Ommen †1883 Hillegersberg 74