Website van Cees Hagenbeek
Catherine Corsthoofd
Catherine Corsthoofd, geb. circa 1360.

tr.
met

Nicolas II Bonin [https://gw.geneanet.org/geraldvanwaes?lang=nl&pz=gerald+johan&nz=van+waes&p=nicolas+ii&n=bonin]], zn. van Nicolas I Bonin en Martine van Resingen, geb. circa 1352, burgemeester, schepen.

 


Nicolas II Bonin.
In 1279 was Pieter Bonin burgemeester van de schepenen. In 1367, 1369, 1371, 1375, 1377 en 1378 werd de functie bekleed door een of misschien twee opeenvolgende Jan Bonins en nogmaals in 1417 en 1420 door Thomas Bonin. Ten slotte waren er ook Bonins die de top bereikten als burgemeester van de schepenen. Het ging om twee of misschien zelfs drie Jan Bonins in 1364, 1368, 1370, 1372 en 1392.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Catharina*1330     


Nicolas I Bonin
 
Nicolas I Bonin, geb. tussen 1305 en 1315.


Nicolas I Bonin.
Een van de eerste Bonins waarover een document bestaat is Egidius Bonin, die in 1286 deken van het kapittel van Sint-Donaas werd. Dit betekent dat de familie toen al tot welstand en invloed gekomen was. De welvarend geworden familie bouwde in het begin van de veertiende eeuw een van de belangrijkste stenen gebouwen, het huis met de Zeven Torens in de Hoogstraat.

Tijdens de dertiende, veertiende en vijftiende eeuw was de familie zeer aanwezig in het stadsbestuur van Brugge.

Sommigen werden raadslid of thesaurier. Talrijke keren behoorde een Bonin tot het schepencollege: Jan Bonin (1257), Pierre Bonin (1276), Jan Bonin (1291), Gauthier Bonin (1312), Lambert Bonin (13.), Pierre Bonin (1329), Geldolf Bonin (1331), Jan Bonin (1366 en 1379), Jacob Bonin (1384, 1385 en 1403), Thomas Bonin (1405, 1427 en 1430), Jacob Bonin (1431, 1433), Tideman Bonin (1435) en Jacob Bonin (1446, 1455 en 1457). Lambert Bonyn (Bovyn) als leider van het Oost Vrye, samen met Nicolaas Zannekin Willem de Deken, en Zeger Janszone, deed mee aan de slag slag bij Kassel in 1328, naar wie de "Lambrecht Bovijnstraat" in Damme is vernoemd.

 

tr.
met

Martine van Resingen (van Reesingen), geb. in 1300.

 

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nicolas II*1352     


Martine van Resingen
 
Martine van Resingen (van Reesingen), geb. in 1300.

tr.
met

Nicolas I Bonin, zn. van Jean Bonin (schepen te Brugge 1329-39) en NN Heldebolle, geb. tussen 1305 en 1315.

 


Nicolas I Bonin.
Een van de eerste Bonins waarover een document bestaat is Egidius Bonin, die in 1286 deken van het kapittel van Sint-Donaas werd. Dit betekent dat de familie toen al tot welstand en invloed gekomen was. De welvarend geworden familie bouwde in het begin van de veertiende eeuw een van de belangrijkste stenen gebouwen, het huis met de Zeven Torens in de Hoogstraat.

Tijdens de dertiende, veertiende en vijftiende eeuw was de familie zeer aanwezig in het stadsbestuur van Brugge.

Sommigen werden raadslid of thesaurier. Talrijke keren behoorde een Bonin tot het schepencollege: Jan Bonin (1257), Pierre Bonin (1276), Jan Bonin (1291), Gauthier Bonin (1312), Lambert Bonin (13.), Pierre Bonin (1329), Geldolf Bonin (1331), Jan Bonin (1366 en 1379), Jacob Bonin (1384, 1385 en 1403), Thomas Bonin (1405, 1427 en 1430), Jacob Bonin (1431, 1433), Tideman Bonin (1435) en Jacob Bonin (1446, 1455 en 1457). Lambert Bonyn (Bovyn) als leider van het Oost Vrye, samen met Nicolaas Zannekin Willem de Deken, en Zeger Janszone, deed mee aan de slag slag bij Kassel in 1328, naar wie de "Lambrecht Bovijnstraat" in Damme is vernoemd.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nicolas II*1352     


Jean Bonin
 
Jean (Jehan, Johan) Bonin, geb. circa 1274, schepen te Brugge 1329-39.


Jean Bonin.
De naam geschreven als "Bonin" is de Latijnse schrijfwijze van wat vandaag zoveel betekent als "Van Boonen". In de Oud-Nederlandse vervoeging werd het als "Boonem" geschreven en in het Frans geschreven als "De Bonin". Tot in de late helft van de 19e eeuw en de toename van het belang van exacte noteringen werd er voordien niet veel belang gehecht aan schrijfwijzen en dus komt de familie in historische geschriften ook voor als "Bonyn" waar de "i" een griekse "y" wordt. Al dan niet met puntjes "- ij". En de "n" vervangen door de "v" resulterend in "Bovin" of "Bovyn" en "Bovijn". Om de verschillen in de schrijfwijze voor een en dezelfde naam te kunnen verklaren is het belangrijk te weten dat hoewel in het moderne Nederlands eigennamen niet vervoegd worden, dit in het Latijn en andere, zelfs hedendaagse talen zoals het Tsjechisch en mindere mate ook in het Duits, wel nog steeds gewoonte is.

In het boek door J. Gaillard, Bruges et le Franc ou Leur magistrature et leur noblesse, avec des données historiques et généalogiques sur chaque famille, volume 6 p. 298-299 wordt vermeld dat "Bonin" ook als "Bovin" geschreven werd.

In het boek "Annales sive historiae rerum Belgicarum" van Jacques de Meyer uit 1580 is te vinden dat de "v" van Bovin ook als "u" werd geschreven. Er werd daar geschreven over een vrede tussen de families Bovin en Gruuthuyse. in 1377 geïnitieerd door Margaretha van Frankrijk (1310-1382), moeder van Lodewijk van Male Graaf van Vlaanderen.

  • Vader:
    Gauthier Bonin, geb. te Brugge [België] circa 1248, schepen van Brugge 1291-1312, tr. met
 

tr.
met

NN Heldebolle, geb. te Brugge [België] vermoedelijk 1290.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nicolas I*1305     
Catherine  †1355   


NN Heldebolle
NN Heldebolle, geb. te Brugge [België] vermoedelijk 1290.

tr.
met

Jean (Jehan, Johan) Bonin, zn. van Gauthier Bonin (schepen van Brugge 1291-1312) en Marie de Saint Omer, geb. circa 1274, schepen te Brugge 1329-39.

 


Jean Bonin.
De naam geschreven als "Bonin" is de Latijnse schrijfwijze van wat vandaag zoveel betekent als "Van Boonen". In de Oud-Nederlandse vervoeging werd het als "Boonem" geschreven en in het Frans geschreven als "De Bonin". Tot in de late helft van de 19e eeuw en de toename van het belang van exacte noteringen werd er voordien niet veel belang gehecht aan schrijfwijzen en dus komt de familie in historische geschriften ook voor als "Bonyn" waar de "i" een griekse "y" wordt. Al dan niet met puntjes "- ij". En de "n" vervangen door de "v" resulterend in "Bovin" of "Bovyn" en "Bovijn". Om de verschillen in de schrijfwijze voor een en dezelfde naam te kunnen verklaren is het belangrijk te weten dat hoewel in het moderne Nederlands eigennamen niet vervoegd worden, dit in het Latijn en andere, zelfs hedendaagse talen zoals het Tsjechisch en mindere mate ook in het Duits, wel nog steeds gewoonte is.

In het boek door J. Gaillard, Bruges et le Franc ou Leur magistrature et leur noblesse, avec des données historiques et généalogiques sur chaque famille, volume 6 p. 298-299 wordt vermeld dat "Bonin" ook als "Bovin" geschreven werd.

In het boek "Annales sive historiae rerum Belgicarum" van Jacques de Meyer uit 1580 is te vinden dat de "v" van Bovin ook als "u" werd geschreven. Er werd daar geschreven over een vrede tussen de families Bovin en Gruuthuyse. in 1377 geïnitieerd door Margaretha van Frankrijk (1310-1382), moeder van Lodewijk van Male Graaf van Vlaanderen.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nicolas I*1305     
Catherine  †1355   


Gauthier Bonin
Gauthier Bonin, geb. te Brugge [België] circa 1248, schepen van Brugge 1291-1312.

Gauthier Bonin.
Bonin (Bovin) of Boonem (de Bonin / van Boonen) was een patriciërsgeslacht dat voornamelijk in Brugge was gevestigd en er van de twaalfde tot het einde van de vijftiende eeuw een politieke en maatschappelijke rol vervulde.

De naam geschreven als "Bonin" is de Latijnse schrijfwijze van wat vandaag zoveel betekent als "Van Boonen". In de Oud-Nederlandse vervoeging werd het als "Boonem" geschreven en in het Frans geschreven als "De Bonin". Tot in de late helft van de 19e eeuw en de toename van het belang van exacte noteringen werd er voordien niet veel belang gehecht aan schrijfwijzen en dus komt de familie in historische geschriften ook voor als "Bonyn" waar de "i" een griekse "y" wordt. Al dan niet met puntjes "- ij". En de "n" vervangen door de "v" resulterend in "Bovin" of "Bovyn" en "Bovijn".

Om de verschillen in de schrijfwijze voor een en dezelfde naam te kunnen verklaren is het belangrijk te weten dat hoewel in het moderne Nederlands eigennamen niet vervoegd worden, dit in het Latijn en andere, zelfs hedendaagse talen zoals het Tsjechisch en mindere mate ook in het Duits, wel nog steeds gewoonte is.

In het boek door J. Gaillard, Bruges et le Franc ou Leur magistrature et leur noblesse, avec des données historiques et généalogiques sur chaque famille, volume 6 p. 298-299 wordt vermeld dat "Bonin" ook als "Bovin" geschreven werd.[1].

In het boek "Annales sive historiae rerum Belgicarum" van Jacques de Meyer uit 1580 is te vinden dat de "v" van Bovin ook als "u" werd geschreven. Er werd daar geschreven over een vrede tussen de families Bovin en Gruuthuyse. in 1377 geïnitieerd door Margaretha van Frankrijk, moeder van Lodewijk van Male Graaf van Vlaanderen [2].

Een van de eerste Bonins waarover een document bestaat is Egidius Bonin, die in 1286 deken van het kapittel van Sint-Donaas werd. Dit betekent dat de familie toen al tot welstand en invloed gekomen was.

De welvarend geworden familie bouwde in het begin van de veertiende eeuw een van de belangrijkste stenen gebouwen, het huis met de Zeven Torens in de Hoogstraat.

Tijdens de dertiende, veertiende en vijftiende eeuw was de familie zeer aanwezig in het stadsbestuur van Brugge. Sommigen werden raadslid of thesaurier. Talrijke keren behoorde een Bonin tot het schepencollege: Jan Bonin (1257), Pierre Bonin (1276), Jan Bonin (1291), Gauthier Bonin (1312), Lambert Bonin (13.), Pierre Bonin (1329), Geldolf Bonin (1331), Jan Bonin (1366 en 1379), Jacob Bonin (1384, 1385 en 1403), Thomas Bonin (1405, 1427 en 1430), Jacob Bonin (1431, 1433), Tideman Bonin (1435) en Jacob Bonin (1446, 1455 en 1457). Lambert Bonyn (Bovyn) als leider van het Oost Vrye, samen met Nicolaas Zannekin Willem de Deken, en Zeger Janszone, deed mee aan de slag slag bij Kassel in 1328, naar wie de "Lambrecht Bovijnstraat" in Damme is vernoemd.[3][4].

Sommigen klommen hogerop en werden burgemeester van de raadsleden. In 1279 was Pieter Bonin burgemeester van de schepenen. In 1367, 1369, 1371, 1375, 1377 en 1378 werd de functie bekleed door een of misschien twee opeenvolgende Jan Bonins en nogmaals in 1417 en 1420 door Thomas Bonin.

Ten slotte waren er ook Bonins die de top bereikten als burgemeester van de schepenen. Het ging om twee of misschien zelfs drie Jan Bonins in 1364, 1368, 1370, 1372 en 1392.

De enige poging tot genealogie voor de familie Bonin werd geleverd door Corneille Gailliard en jonkheer Theophile Augustin Casetta in de zeventiende eeuw (1689). Deze genealogie werd niet gepubliceerd, en men heeft er slechts gedeeltelijk kennis van doordat anderen er uit geciteerd hebben.

De meest uitgebreide genealogie is het tamelijk verwarde werk (ca. 1860) van Jean-Jacques Gailliard, die kon citeren uit het manuscript dat in de late 19e eeuw in het bezit was van Baron de Peelaert-van-Hoonacker uit Brugge.

tr.
met

Marie de Saint Omer, dr. van Josse de Saint Omer (Heer van Saint-Omer), geb. te Saint-Omer-Capelle [Frankrijk] circa 1255.

 

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jean*1274     


Marie de Saint Omer
 
Marie de Saint Omer, geb. te Saint-Omer-Capelle [Frankrijk] circa 1255.

 

tr.
met

Gauthier Bonin, geb. te Brugge [België] circa 1248, schepen van Brugge 1291-1312.

Gauthier Bonin.
Bonin (Bovin) of Boonem (de Bonin / van Boonen) was een patriciërsgeslacht dat voornamelijk in Brugge was gevestigd en er van de twaalfde tot het einde van de vijftiende eeuw een politieke en maatschappelijke rol vervulde.

De naam geschreven als "Bonin" is de Latijnse schrijfwijze van wat vandaag zoveel betekent als "Van Boonen". In de Oud-Nederlandse vervoeging werd het als "Boonem" geschreven en in het Frans geschreven als "De Bonin". Tot in de late helft van de 19e eeuw en de toename van het belang van exacte noteringen werd er voordien niet veel belang gehecht aan schrijfwijzen en dus komt de familie in historische geschriften ook voor als "Bonyn" waar de "i" een griekse "y" wordt. Al dan niet met puntjes "- ij". En de "n" vervangen door de "v" resulterend in "Bovin" of "Bovyn" en "Bovijn".

Om de verschillen in de schrijfwijze voor een en dezelfde naam te kunnen verklaren is het belangrijk te weten dat hoewel in het moderne Nederlands eigennamen niet vervoegd worden, dit in het Latijn en andere, zelfs hedendaagse talen zoals het Tsjechisch en mindere mate ook in het Duits, wel nog steeds gewoonte is.

In het boek door J. Gaillard, Bruges et le Franc ou Leur magistrature et leur noblesse, avec des données historiques et généalogiques sur chaque famille, volume 6 p. 298-299 wordt vermeld dat "Bonin" ook als "Bovin" geschreven werd.[1].

In het boek "Annales sive historiae rerum Belgicarum" van Jacques de Meyer uit 1580 is te vinden dat de "v" van Bovin ook als "u" werd geschreven. Er werd daar geschreven over een vrede tussen de families Bovin en Gruuthuyse. in 1377 geïnitieerd door Margaretha van Frankrijk, moeder van Lodewijk van Male Graaf van Vlaanderen [2].

Een van de eerste Bonins waarover een document bestaat is Egidius Bonin, die in 1286 deken van het kapittel van Sint-Donaas werd. Dit betekent dat de familie toen al tot welstand en invloed gekomen was.

De welvarend geworden familie bouwde in het begin van de veertiende eeuw een van de belangrijkste stenen gebouwen, het huis met de Zeven Torens in de Hoogstraat.

Tijdens de dertiende, veertiende en vijftiende eeuw was de familie zeer aanwezig in het stadsbestuur van Brugge. Sommigen werden raadslid of thesaurier. Talrijke keren behoorde een Bonin tot het schepencollege: Jan Bonin (1257), Pierre Bonin (1276), Jan Bonin (1291), Gauthier Bonin (1312), Lambert Bonin (13.), Pierre Bonin (1329), Geldolf Bonin (1331), Jan Bonin (1366 en 1379), Jacob Bonin (1384, 1385 en 1403), Thomas Bonin (1405, 1427 en 1430), Jacob Bonin (1431, 1433), Tideman Bonin (1435) en Jacob Bonin (1446, 1455 en 1457). Lambert Bonyn (Bovyn) als leider van het Oost Vrye, samen met Nicolaas Zannekin Willem de Deken, en Zeger Janszone, deed mee aan de slag slag bij Kassel in 1328, naar wie de "Lambrecht Bovijnstraat" in Damme is vernoemd.[3][4].

Sommigen klommen hogerop en werden burgemeester van de raadsleden. In 1279 was Pieter Bonin burgemeester van de schepenen. In 1367, 1369, 1371, 1375, 1377 en 1378 werd de functie bekleed door een of misschien twee opeenvolgende Jan Bonins en nogmaals in 1417 en 1420 door Thomas Bonin.

Ten slotte waren er ook Bonins die de top bereikten als burgemeester van de schepenen. Het ging om twee of misschien zelfs drie Jan Bonins in 1364, 1368, 1370, 1372 en 1392.

De enige poging tot genealogie voor de familie Bonin werd geleverd door Corneille Gailliard en jonkheer Theophile Augustin Casetta in de zeventiende eeuw (1689). Deze genealogie werd niet gepubliceerd, en men heeft er slechts gedeeltelijk kennis van doordat anderen er uit geciteerd hebben.

De meest uitgebreide genealogie is het tamelijk verwarde werk (ca. 1860) van Jean-Jacques Gailliard, die kon citeren uit het manuscript dat in de late 19e eeuw in het bezit was van Baron de Peelaert-van-Hoonacker uit Brugge.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jean*1274     


Marie de Tripoli
 
Marie de Tripoli, geb. circa 1158.


Marie de Tripoli.
Ide ca 1170-1222 / & Gérard III de DOUAI ca 1160-1221 - Jacques de Saint-Omer, † rond 1219 in Palestina, waarschijnlijk tijdens de Vijfde Kruistocht (geciteerd uit 1192, getuige van de charters van zijn oudere broer; boekje ten gunste van Maroilles 06/1218) boekje ten gunste van Maroilles 06/1218) echtgenote .- X1) Clémence de Dammartin ° ~ 1185 (dochter van Aubri II, graaf van Dammartin en Mathilde (of Mabile) van Clermont-en-Beauvaisis) echtgenote. - X2) na 06/1218 Elisabeth genaamd “de Chappes”, Prinses van Achaïe (dochter van Clarembaud en Elisabeth de Traînel; weduwe van Geoffroi de Villehardouin, Prins van Morâee, Sénéchal de Romanie + 1213) zonder nageslacht.

  • Vader:
    Raymond III de Tripoli, geb. te Tripoli [Libya] circa 1140, Graaf van Tripoli, prince van Galilea, ovl. (ongeveer 47 jaar oud) te Tripoli [Libya] circa 1187.

tr.
met

Guillaume IV / V de Saint Omer, zn. van Guillaume III le Jeune de Saint Omer en Mathilde de Brienne, geb. te Saint-Omer-Capelle [Frankrijk] circa 1142, ovl. (ongeveer 50 jaar oud) Terre-Sainte, Palestine, ISRAEL in 1192, tr. (1) met Ida II d'Avesnes, dr. van Nicolas le Beau d'Oisy (heer van Avesnes, Condé, van Leuze en van Landrecies) en Mathilde de la Roche (Dame de La Roche). Uit dit huwelijk een dochter.

Guillaume IV / V de Saint Omer.
Heer van Fauqembergues, kasteelheer van Saint Omer, kruisvaarder.

Châtelain de Saint-Omer, Heer van Fauquembergues ° ~ 1145/50 † 1191/1192 in Palestina Zoon van Guillaume V († 1170, heer van Saint-Omer naar zijn broer Gautier) en van Mathilde de Brienne, dochter van Gauthier II de Brienne.

Hij onderschreef talrijke charters van 1175 tot 1190.

Echtgenote Marie de Tripoli (dochter van Raymond, Constable of Tripoli & Echive de BURES, dochter van Godefroid de Bures Ida d'Avesnes ca 1140 2 vrouwen en hun kinderen;.

- Nicolas Ier van Saint-Omer, † 1217/1219, echtgenote Marguerite van Hongarije, dochter van Béla III van Hongarije - Jacques de Saint-Omer, † rond 1219 in Palestina, waarschijnlijk tijdens de Vijfde Kruistocht (geciteerd uit 1192, getuige van de charters van zijn oudere broer; boekje ten gunste van Maroilles 06/1218) boekje ten gunste van Maroilles 06/1218) echtgenote .- X1) Clémence de Dammartin ° ~ 1185 (dochter van Aubri II, graaf van Dammartin en Mathilde (of Mabile) van Clermont-en-Beauvaisis) echtgenote. - X2) na 06/1218 Elisabeth genaamd “de Chappes”, Prinses van Achaïe (dochter van Clarembaud en Elisabeth de Traînel; weduwe van Geoffroi de Villehardouin, Prins van Morâee, Sénéchal de Romanie + 1213) zonder nageslacht - Mahaut de Saint-Omer, Mathilde (ouderling) + na 05/1241 (geciteerd uit 1210; geeft 05/1241 12 maten land aan zijn nicht Béatrix en haar echtgenoot Arnould de Quiestède) vrouw Arnold IV, advocaat van Thérouanne - Alais de Saint-Omer echtgenote in X1) van Baudouin de Créquy ° ~ 1140/46 + ~ 1198 heer van Fressin, vrouw in X 2) Anselme (Anseau) IV van Cayeux, heer van Longvilliers + na 1206 (~ 1221?) (zoon van Arnoul 1st de Cayeux, seigneur de Longvilliers en Adélis de Bavelinghem) nakomelingen Créquy, Cayeux, Longvilliers, Bullecourt, La Trémoïlle - Marguerite de Saint-Omer ° ~ 1175, echtgenote Boudewijn III de Créquy, heer van Fressin ° ~ 1170 + 1237 (zoon van Boudewijn II de Créquy, die zijn zwager werd door met Aalis te trouwen, en een eerste vrouw) Créquy nageslacht - Beatrix de Saint-Omer, † 26 april 1254, na de dood van zijn broer erfde Guillaume VI de châtellenie van Saint-Omer en de heerlijkheid van Fauquembergue. Echtgenote Philippe d'Aire Heer van Thiennes, kruisvaarder (1191) (zoon van Christian de Strazeele en Havise d'Aire) -? Marthe (alias Aliette) van Saint-Omer ° 1183 + 1211, echtgenote Charles d'Aubigny ° ~ 1175 + 1240 nageslacht - Ida de Saint-Omer, † omstreeks 1222, trouwde met de provoost van Douai - Gautier de Saint-Omer, † rond 1218 in Palestina, waarschijnlijk bij de belegering van Damietta, provoost van Saint-Omer - Agnès de Saint-Omer, abdis van Mesen in Vlaanderen, † rond 1249 - Adelaide van Saint-Omer.

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacques Saint-Omer-Capelle [Frankrijk] †1219 Palestina  


Josse de Saint Omer
 
Josse de Saint Omer, Heer van Saint-Omer.


Josse de Saint Omer.
Geen zekerheden voor de links naar Saint Omer.

 
 


Hij krijgt een dochter:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Marie*1255 Saint-Omer-Capelle [Frankrijk]    


Jacques / Nicolas of Gautier de Saint Omer
 
Jacques / Nicolas of Gautier Sire de Saint Omer, geb. te Saint-Omer-Capelle [Frankrijk], kruisvaarder, ovl. te Palestina in 1219.


Jacques / Nicolas of Gautier Sire de Saint Omer.
Nicolas Ier van Saint-Omer, † 1217/1219, echtgenote Marguerite van Hongarije, dochter van Béla III van Hongarije - Jacques de Saint-Omer, † rond 1219 in Palestina, waarschijnlijk tijdens de Vijfde Kruistocht (geciteerd vanaf 1192, getuige van de charters van zijn oudere broer; boekje ten gunste van Maroilles 06/1218) boekje ten gunste van Maroilles 06/1218). - vrouw X1) Clémence de Dammartin ° ~ 1185 (dochter van Aubri II, graaf van Dammartin en Mathilde (of Mabile) van Clermont-en-Beauvaisis). - vrouw X2) na 06/1218 Elisabeth genaamd “de Chappes”, Prinses van Achaïe (dochter van Clarembaud en Elisabeth de Traînel; weduwe van Geoffroi de Villehardouin, Prins van Morâee, Sénéchal de Romanie + 1213) zonder nageslacht - Gautier de Saint-Omer, † rond 1218 in Palestina, waarschijnlijk bij de belegering van Damietta, provoost van Saint-Omer.

 

tr.
met

Clemence de Dammartin, dr. van Albéric III de Dammartin (Heer van Lillebonne) en Mahaut de Clermont, geb. voor 1175.

 

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Josse     


Clemence de Dammartin
 
Clemence de Dammartin, geb. voor 1175.

 

tr.
met

Jacques / Nicolas of Gautier Sire de Saint Omer, zn. van Guillaume IV / V de Saint Omer en Marie de Tripoli, geb. te Saint-Omer-Capelle [Frankrijk], kruisvaarder, ovl. te Palestina in 1219.

 


Jacques / Nicolas of Gautier Sire de Saint Omer.
Nicolas Ier van Saint-Omer, † 1217/1219, echtgenote Marguerite van Hongarije, dochter van Béla III van Hongarije - Jacques de Saint-Omer, † rond 1219 in Palestina, waarschijnlijk tijdens de Vijfde Kruistocht (geciteerd vanaf 1192, getuige van de charters van zijn oudere broer; boekje ten gunste van Maroilles 06/1218) boekje ten gunste van Maroilles 06/1218). - vrouw X1) Clémence de Dammartin ° ~ 1185 (dochter van Aubri II, graaf van Dammartin en Mathilde (of Mabile) van Clermont-en-Beauvaisis). - vrouw X2) na 06/1218 Elisabeth genaamd “de Chappes”, Prinses van Achaïe (dochter van Clarembaud en Elisabeth de Traînel; weduwe van Geoffroi de Villehardouin, Prins van Morâee, Sénéchal de Romanie + 1213) zonder nageslacht - Gautier de Saint-Omer, † rond 1218 in Palestina, waarschijnlijk bij de belegering van Damietta, provoost van Saint-Omer.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Josse     


Albéric III de Dammartin
Albéric III de Dammartin, geb. in 1145, Heer van Lillebonne, ovl. (ongeveer 55 jaar oud) in 1200.

Albéric III de Dammartin.
Alberic III van Dammartin (Dammartin-en-Goële, circa 1135 - 19 september 1200) was van 1183 tot aan zijn dood graaf van Dammartin. Hij behoorde tot het huis Dammartin-en-Goële.

Levensloop Alberic III was de zoon van graaf Alberic II van Dammartin en diens eerste echtgenote Joan Basset. Hij huwde rond 1165 met Mahaut (1147-1200), dochter van graaf Reinoud II van Clermont.

In 1183 volgde hij zijn vader op als graaf van Dammartin. Aanvankelijk steunde hij koning Filips II van Frankrijk, maar tegen het einde van zijn leven steunde hij de Engelse koning Jan zonder Land.

In september 1200 overleed Alberic III van Dammartin. Er is twijfel over zijn overlijdensplaats, ofwel stierf hij in Londen, ofwel in Lillebonne. In elk geval werd hij bijgezet in de Abdij van Jumièges.

Nakomelingen Alberic en zijn echtgenote Mahaut kregen volgende kinderen:.

Reinoud (1165-1227), graaf van Boulogne en Dammartin Alix (1170-1237), huwde met burggraaf Jean van Trie Simon (1180-1239), graaf van Ponthieu Agnes (1185-1233), huwde met Guillaume de Fiennes Clemence, huwde met Jacques de Saint-Omer Rudolf.

  • Vader:
    Albéric II de Dammartin, geb. in 1102, Groot-kamerheer van Frankrijk, ovl. (ongeveer 81 jaar oud) circa 1183, tr. (resp. ongeveer 51 en ongeveer 29 jaar oud) in 1153 met
  • Moeder:
    Joan Basset, geb. te Wellington [Groot Brittanië] in 1124, ovl. (ongeveer 57 jaar oud) in 1181.
 

tr.
met

Mahaut de Clermont (de Ponthieu), dr. van Reinald II van Clermont en Beauvais (graaf van Clermont in Beauvaisis (1103)) en Clemence de Bar le Duc, geb. te Ponthieu [Frankrijk] in 1147, ovl. (minstens 53 jaar oud) te Londen [Groot Brittanië] na 20 okt 1200.

 


Mahaut de Clermont.
Werd genoemd in 1162/1200. (Europäische Stammtafeln) MATHILDE de Clermont, dochter van RENAUD Comte de Clermont-en-Beauvaisis & zijn [tweede vrouw Clémence ---] (-na [mei / juli] 1218). "... Matildis soror mea..." stemde in met de schenking door "Radulfus... komt Clarimontis" aan de abdij van Onze-Lieve-Vrouw van Ourscamp bij charter van 1162 [. "R... comes Clarimontis et dominus Brituliensis... et Aeliz comitissam uxorem meam" bevestigde de schenking aan de kerk van Breteuil door "Sangalo de Garda Malgerii, Henricus filius eius" bij ongedateerde oorkonde, getuige "Albericus Domni Martini comes en Mahaux soror mea, Domni Martini comitissa, Rainaldus castellanus Britulii… ". "A. comes Domni Martini" schonk eigendom aan Saint-Leu d´Esserent bij charter van 20 september 1200, ondertekend door "M. comitisse Dampni Martini uxoris mee en... R. Comitis Bolonie filii nostri"]. Koning Filip II bevestigde de schenking door Mathilde jadis comtesse de Dammartin aan de nonnen van Parc bij Crespi van inkomsten uit la Prévôté de Crespi, die de koning haar eerder had toegekend in ruil voor haar rechten op het graafschap Clermont na de dood van [ haar achterneef] Thibaud VI Comte de Blois, bij charter gedateerd [mei / juli] 1218. Aubry [III] en zijn vrouw hadden [zeven] kinderen. In de Middeleeuwen bestond de stad Clermont (Oise) uit drie verschillende delen: - het kasteel en de omringende muur, versterkt uit de 12e eeuw - het dorp, omringd door muren. De enige van de drie overgebleven stadspoorten is Porte Nointel, terwijl de andere twee (Porte du Bourg en Porte du Hart) in de 18e eeuw werden afgebroken. - de voorstad, die zich aan de zuidwestkant geleidelijk uitbreidt rond religieuze instellingen (klooster van Trinitariërs van St-André, klooster van Ursulinen). MATHILDE de Clermont, dochter van RENAUD Comte de Clermont-en-Beauvaisis & zijn [tweede vrouw Clémence ---] (-na [mei / juli] 1218). "... Matildis soror mea..." stemde in met de schenking door "Radulfus... komt Clarimontis" aan de abdij van Onze-Lieve-Vrouw van Ourscamp bij charter van 1162 [. "R... comes Clarimontis et dominus Brituliensis... et Aeliz comitissam uxorem meam" bevestigde de schenking aan de kerk van Breteuil door "Sangalo de Garda Malgerii, Henricus filius eius" bij ongedateerde oorkonde, getuige "Albericus Domni Martini comes en Mahaux soror mea, Domni Martini comitissa, Rainaldus castellanus Britulii… ". "A. comes Domni Martini" schonk eigendom aan Saint-Leu d´Esserent bij charter van 20 september 1200, ondertekend door "M. comitisse Dampni Martini uxoris mee en... R. Comitis Bolonie filii nostri"]. Koning Filip II bevestigde de schenking door Mathilde jadis comtesse de Dammartin aan de nonnen van Parc bij Crespi van inkomsten uit la Prévôté de Crespi, die de koning haar eerder had toegekend in ruil voor haar rechten op het graafschap Clermont na de dood van [ haar achterneef] Thibaud VI Comte de Blois, bij charter gedateerd [mei / juli] 1218. Aubry [III] en zijn vrouw hadden [zeven] kinderen. In de Middeleeuwen bestond de stad Clermont (Oise) uit drie verschillende delen: - het kasteel en de omringende muur, versterkt uit de 12e eeuw - het dorp, omringd door muren. De enige van de drie overgebleven stadspoorten is Porte Nointel, terwijl de andere twee (Porte du Bourg en Porte du Hart) in de 18e eeuw werden afgebroken. - de voorstad, die zich aan de zuidwestkant geleidelijk uitbreidt rond religieuze instellingen (klooster van Trinitariërs van St-André, klooster van Ursulinen).

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Clemence*1175     


Mahaut de Clermont
 
Mahaut de Clermont (de Ponthieu), geb. te Ponthieu [Frankrijk] in 1147, ovl. (minstens 53 jaar oud) te Londen [Groot Brittanië] na 20 okt 1200.


Mahaut de Clermont.
Werd genoemd in 1162/1200. (Europäische Stammtafeln) MATHILDE de Clermont, dochter van RENAUD Comte de Clermont-en-Beauvaisis & zijn [tweede vrouw Clémence ---] (-na [mei / juli] 1218). "... Matildis soror mea..." stemde in met de schenking door "Radulfus... komt Clarimontis" aan de abdij van Onze-Lieve-Vrouw van Ourscamp bij charter van 1162 [. "R... comes Clarimontis et dominus Brituliensis... et Aeliz comitissam uxorem meam" bevestigde de schenking aan de kerk van Breteuil door "Sangalo de Garda Malgerii, Henricus filius eius" bij ongedateerde oorkonde, getuige "Albericus Domni Martini comes en Mahaux soror mea, Domni Martini comitissa, Rainaldus castellanus Britulii… ". "A. comes Domni Martini" schonk eigendom aan Saint-Leu d´Esserent bij charter van 20 september 1200, ondertekend door "M. comitisse Dampni Martini uxoris mee en... R. Comitis Bolonie filii nostri"]. Koning Filip II bevestigde de schenking door Mathilde jadis comtesse de Dammartin aan de nonnen van Parc bij Crespi van inkomsten uit la Prévôté de Crespi, die de koning haar eerder had toegekend in ruil voor haar rechten op het graafschap Clermont na de dood van [ haar achterneef] Thibaud VI Comte de Blois, bij charter gedateerd [mei / juli] 1218. Aubry [III] en zijn vrouw hadden [zeven] kinderen. In de Middeleeuwen bestond de stad Clermont (Oise) uit drie verschillende delen: - het kasteel en de omringende muur, versterkt uit de 12e eeuw - het dorp, omringd door muren. De enige van de drie overgebleven stadspoorten is Porte Nointel, terwijl de andere twee (Porte du Bourg en Porte du Hart) in de 18e eeuw werden afgebroken. - de voorstad, die zich aan de zuidwestkant geleidelijk uitbreidt rond religieuze instellingen (klooster van Trinitariërs van St-André, klooster van Ursulinen). MATHILDE de Clermont, dochter van RENAUD Comte de Clermont-en-Beauvaisis & zijn [tweede vrouw Clémence ---] (-na [mei / juli] 1218). "... Matildis soror mea..." stemde in met de schenking door "Radulfus... komt Clarimontis" aan de abdij van Onze-Lieve-Vrouw van Ourscamp bij charter van 1162 [. "R... comes Clarimontis et dominus Brituliensis... et Aeliz comitissam uxorem meam" bevestigde de schenking aan de kerk van Breteuil door "Sangalo de Garda Malgerii, Henricus filius eius" bij ongedateerde oorkonde, getuige "Albericus Domni Martini comes en Mahaux soror mea, Domni Martini comitissa, Rainaldus castellanus Britulii… ". "A. comes Domni Martini" schonk eigendom aan Saint-Leu d´Esserent bij charter van 20 september 1200, ondertekend door "M. comitisse Dampni Martini uxoris mee en... R. Comitis Bolonie filii nostri"]. Koning Filip II bevestigde de schenking door Mathilde jadis comtesse de Dammartin aan de nonnen van Parc bij Crespi van inkomsten uit la Prévôté de Crespi, die de koning haar eerder had toegekend in ruil voor haar rechten op het graafschap Clermont na de dood van [ haar achterneef] Thibaud VI Comte de Blois, bij charter gedateerd [mei / juli] 1218. Aubry [III] en zijn vrouw hadden [zeven] kinderen. In de Middeleeuwen bestond de stad Clermont (Oise) uit drie verschillende delen: - het kasteel en de omringende muur, versterkt uit de 12e eeuw - het dorp, omringd door muren. De enige van de drie overgebleven stadspoorten is Porte Nointel, terwijl de andere twee (Porte du Bourg en Porte du Hart) in de 18e eeuw werden afgebroken. - de voorstad, die zich aan de zuidwestkant geleidelijk uitbreidt rond religieuze instellingen (klooster van Trinitariërs van St-André, klooster van Ursulinen).

 
 

tr.
met

Albéric III de Dammartin, zn. van Albéric II de Dammartin (Groot-kamerheer van Frankrijk) en Joan Basset, geb. in 1145, Heer van Lillebonne, ovl. (ongeveer 55 jaar oud) in 1200.

Albéric III de Dammartin.
Alberic III van Dammartin (Dammartin-en-Goële, circa 1135 - 19 september 1200) was van 1183 tot aan zijn dood graaf van Dammartin. Hij behoorde tot het huis Dammartin-en-Goële.

Levensloop Alberic III was de zoon van graaf Alberic II van Dammartin en diens eerste echtgenote Joan Basset. Hij huwde rond 1165 met Mahaut (1147-1200), dochter van graaf Reinoud II van Clermont.

In 1183 volgde hij zijn vader op als graaf van Dammartin. Aanvankelijk steunde hij koning Filips II van Frankrijk, maar tegen het einde van zijn leven steunde hij de Engelse koning Jan zonder Land.

In september 1200 overleed Alberic III van Dammartin. Er is twijfel over zijn overlijdensplaats, ofwel stierf hij in Londen, ofwel in Lillebonne. In elk geval werd hij bijgezet in de Abdij van Jumièges.

Nakomelingen Alberic en zijn echtgenote Mahaut kregen volgende kinderen:.

Reinoud (1165-1227), graaf van Boulogne en Dammartin Alix (1170-1237), huwde met burggraaf Jean van Trie Simon (1180-1239), graaf van Ponthieu Agnes (1185-1233), huwde met Guillaume de Fiennes Clemence, huwde met Jacques de Saint-Omer Rudolf.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Clemence*1175     


Clemence de Bar le Duc
 
Clemence de Bar le Duc, geb. te Bar-le-Duc [België] circa 1106, ovl. (ongeveer 76 jaar oud) te Dammartin-en-Goele [België] op 20 jan 1183.

tr. (1)
met

Reinald II van Clermont en Beauvais, zn. van Hugues Comte de Clermont et Beauvaisis en Marguerite de Roucy de Montdidier de Rameru, geb. circa 1078, graaf van Clermont in Beauvaisis (1103), ovl. (ongeveer 74 jaar oud) circa 1152, tr. (resp. ongeveer 25 en ongeveer 38 jaar oud) (1) circa 1103 met Adela van Vermandois. Uit dit huwelijk een dochter.

 


Reinald II van Clermont en Beauvais.
Heer van Luzarches.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Mahaut*1147 Ponthieu [Frankrijk] †1200 Londen [Groot Brittanië] 53

tr. (2)
met

Lancelin II / III de Dammartin, geb. te Beauvais [Frankrijk] circa 1105, Heer van Bulles, ovl. (minstens 29 jaar oud) te Dammartin-en-Goele [België] na 1134, tr. (2) met Adèle de Bulles / de Dammartin, geb. te Dammartin-en-Goele [België] circa 1071, ovl. (ongeveer 68 jaar oud) in 1139. Uit dit huwelijk geen kinderen.

 

Uit dit huwelijk een kind.

tr. (3)
met

Thibaud III 'de rijke' de Crépy-Nanteuil, geb. circa 1125, ovl. (ongeveer 58 jaar oud) in 1183.

Uit dit huwelijk een kind.


Lancelin II / III de Dammartin
 
Lancelin II / III de Dammartin, geb. te Beauvais [Frankrijk] circa 1105, Heer van Bulles, ovl. (minstens 29 jaar oud) te Dammartin-en-Goele [België] na 1134.

tr. (1)
met

Clemence de Bar le Duc, geb. te Bar-le-Duc [België] circa 1106, ovl. (ongeveer 76 jaar oud) te Dammartin-en-Goele [België] op 20 jan 1183, tr. (1) met Reinald II van Clermont en Beauvais. Uit dit huwelijk 2 kinderen, tr. (3) met Thibaud III 'de rijke' de Crépy-Nanteuil. Uit dit huwelijk een kind.

 

Uit dit huwelijk een kind.

tr. (2)
met

Adèle de Bulles / de Dammartin, geb. te Dammartin-en-Goele [België] circa 1071, ovl. (ongeveer 68 jaar oud) in 1139, tr. (resp. ongeveer 29 en ongeveer 30 jaar oud) (2) in 1100 met Aubry de Mello, geb. te Mello [Frankrijk] circa 1070, Heer van Mello, ovl. (ongeveer 42 jaar oud) te Cires-Lès-Mello [Frankrijk] in 1112. Uit dit huwelijk 2 kinderen, tr. (resp. ongeveer 38 en ongeveer 29 jaar oud) (3) in 1109 met Lancelin I de Beauvais, geb. te Beauvais [Frankrijk] in 1080, ovl. (minstens 35 jaar oud) te Beauvais [Frankrijk] na 1115. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (4) met Lancelin II de Beauvais, geb. te Beauvais [Frankrijk] circa 1075, Graaf van Dammartin, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) in 1136. Uit dit huwelijk geen kinderen.

 


Adèle de Bulles / de Dammartin.
Gravin van Dammartin, Dame van Bulles, erfgename van Dammartin-en-Goële.

Adèle de Bulles / de Dammartin
 
Adèle de Bulles / de Dammartin, geb. te Dammartin-en-Goele [België] circa 1071, ovl. (ongeveer 68 jaar oud) in 1139.


Adèle de Bulles / de Dammartin.
Gravin van Dammartin, Dame van Bulles, erfgename van Dammartin-en-Goële.

tr. (1)
met

Lancelin II / III de Dammartin, geb. te Beauvais [Frankrijk] circa 1105, Heer van Bulles, ovl. (minstens 29 jaar oud) te Dammartin-en-Goele [België] na 1134, tr. (1) met Clemence de Bar le Duc. Uit dit huwelijk een kind.

 

tr. (resp. ongeveer 29 en ongeveer 30 jaar oud) (2) in 1100
met

Aubry de Mello, geb. te Mello [Frankrijk] circa 1070, Heer van Mello, ovl. (ongeveer 42 jaar oud) te Cires-Lès-Mello [Frankrijk] in 1112.

 

Uit dit huwelijk 2 kinderen.

tr. (resp. ongeveer 38 en ongeveer 29 jaar oud) (3) in 1109
met

Lancelin I de Beauvais, geb. te Beauvais [Frankrijk] in 1080, ovl. (minstens 35 jaar oud) te Beauvais [Frankrijk] na 1115.

 


Lancelin I de Beauvais.
Heer van Dammartin via zijn vrouw, graaf van Dammartin (ca 1111) Heer van Bulles.

tr. (4)
met

Lancelin II de Beauvais, geb. te Beauvais [Frankrijk] circa 1075, Graaf van Dammartin, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) in 1136, tr. (2) met Adele de Dammartin, geb. te Cires-Lès-Mello [Frankrijk] in 1081, ovl. te Hilsbach [Duitsland]. Uit dit huwelijk 3 kinderen.

 


Lancelin II de Beauvais.
Nadat de broer van Aelis, Pierre de Dammartin, de koning van Frankrijk had verraden en zijn leven had verloren, maar ook het graafschap na de slag bij Gournay in 1107, nam de koning het kasteel van Dammartin in beslag en vertrouwde het toe aan Lancelin de Beauvais. "Lancelin kwam uit een familie van machtige stadsmilities die er aan het einde van de 11e eeuw en het begin van de 12e eeuw in slaagden banale heren van het platte land te worden. Hij is de broer van twee bisschoppen van Beauvais: Foulques (1089- 1095) en Pierre (1114-1133) en oudste zoon van Lancelin I. Laatstgenoemde is goed bekend in de literatuur. Hij behaalde een diploma van Henry I in 1057 en verschillende diploma's van Philippe I in 1069 en 1079. Hierna volgde 'Olivier Guyotjeannin , we kunnen hem assimileren met de flessenmaker van de koning, zijn naamgenoot. Lancelin I is ook de stichter van de priorij van Villers-Saint-Sépulchre die afhankelijk is van Saint-Germer-de-Fly. Het gaat dus om een ??afstamming die goed ingeburgerd is in Beauvaisis en trouw aan de Capetingen. Om het graafschap aan dit familielid toe te vertrouwen, huwde de koning Lancelin met een van de dochters van Hugo van Dammartin en zus van Pierre: Adélaïde. In 1111 werd Lancelin door Suger gekwalificeerd als graaf van Dammartin: “Lancelinum , komt de Domno martini.” Op dezelfde datum, zijn relaties met de koning van Frankrijk, Lodewijk VI de Dikke, verslechtert. Hierin zette hij het beleid van de Dammartins voort, aangezien hij de kant van de graaf van Blois Thibaut IV koos. Maar na de vrede tussen Thibaut IV en de koning van Frankrijk verliest Lancelin de "leiding" van Beauvais: "Lancelinum, come de Domno martini, querelam Belvacensis conductus sine spe recuperandi amiserit". Lord of Bulles door zijn huwelijk met Adelaide, heeft hij alleen de voogdij over het graafschap Dammartin in plaats van zijn neef, de zoon van Peter. Zou de koning van Frankrijk gehandeld hebben als gevolg van dit nieuwe verraad en zou hij opnieuw hebben ingegrepen in het lot van het graafschap? Deze koninklijke interventie is hypothetisch, maar zou het feit verklaren dat we tussen 1111 en 1138 geen spoor van een graaf van Dammartin vinden. De koning besluit de voogdij van de zoon van Pierre en de bewaker van het kasteel van Dammartin in Lancelin in te trekken. moment is de familie Dammartin verdeeld in drie takken: - aan de ene kant de tak Bulles, dat wil zeggen de kinderen van Adélaïde de Dammartin en Lancelin de Beauvais, -de tak Clermont, met het huwelijk tussen Clémence de Bar en Renaud de Clermont - en een derde tak die we zullen noemen de Dammartins van Engeland.

Thibaud III 'de rijke' de Crépy-Nanteuil
Thibaud III 'de rijke' de Crépy-Nanteuil, geb. circa 1125, ovl. (ongeveer 58 jaar oud) in 1183.

tr.
met

Clemence de Bar le Duc, geb. te Bar-le-Duc [België] circa 1106, ovl. (ongeveer 76 jaar oud) te Dammartin-en-Goele [België] op 20 jan 1183, tr. (1) met Reinald II van Clermont en Beauvais. Uit dit huwelijk 2 kinderen, tr. (2) met Lancelin II / III de Dammartin. Uit dit huwelijk een kind.

 

Uit dit huwelijk een kind.


Aubry de Mello
 
Aubry de Mello, geb. te Mello [Frankrijk] circa 1070, Heer van Mello, ovl. (ongeveer 42 jaar oud) te Cires-Lès-Mello [Frankrijk] in 1112.

tr. (resp. ongeveer 30 en ongeveer 29 jaar oud) in 1100
met

Adèle de Bulles / de Dammartin, geb. te Dammartin-en-Goele [België] circa 1071, ovl. (ongeveer 68 jaar oud) in 1139, tr. (1) met Lancelin II / III de Dammartin. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Lancelin I de Beauvais. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (4) met Lancelin II de Beauvais. Uit dit huwelijk geen kinderen.

 


Adèle de Bulles / de Dammartin.
Gravin van Dammartin, Dame van Bulles, erfgename van Dammartin-en-Goële.

Uit dit huwelijk 2 kinderen.


Lancelin I de Beauvais
 
Lancelin I de Beauvais, geb. te Beauvais [Frankrijk] in 1080, ovl. (minstens 35 jaar oud) te Beauvais [Frankrijk] na 1115.


Lancelin I de Beauvais.
Heer van Dammartin via zijn vrouw, graaf van Dammartin (ca 1111) Heer van Bulles.

tr. (resp. ongeveer 29 en ongeveer 38 jaar oud) in 1109
met

Adèle de Bulles / de Dammartin, geb. te Dammartin-en-Goele [België] circa 1071, ovl. (ongeveer 68 jaar oud) in 1139, tr. (1) met Lancelin II / III de Dammartin. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met Aubry de Mello. Uit dit huwelijk 2 kinderen, tr. (4) met Lancelin II de Beauvais. Uit dit huwelijk geen kinderen.

 


Adèle de Bulles / de Dammartin.
Gravin van Dammartin, Dame van Bulles, erfgename van Dammartin-en-Goële.

Lancelin II de Beauvais
 
Lancelin II de Beauvais, geb. te Beauvais [Frankrijk] circa 1075, Graaf van Dammartin, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) in 1136.


Lancelin II de Beauvais.
Nadat de broer van Aelis, Pierre de Dammartin, de koning van Frankrijk had verraden en zijn leven had verloren, maar ook het graafschap na de slag bij Gournay in 1107, nam de koning het kasteel van Dammartin in beslag en vertrouwde het toe aan Lancelin de Beauvais. "Lancelin kwam uit een familie van machtige stadsmilities die er aan het einde van de 11e eeuw en het begin van de 12e eeuw in slaagden banale heren van het platte land te worden. Hij is de broer van twee bisschoppen van Beauvais: Foulques (1089- 1095) en Pierre (1114-1133) en oudste zoon van Lancelin I. Laatstgenoemde is goed bekend in de literatuur. Hij behaalde een diploma van Henry I in 1057 en verschillende diploma's van Philippe I in 1069 en 1079. Hierna volgde 'Olivier Guyotjeannin , we kunnen hem assimileren met de flessenmaker van de koning, zijn naamgenoot. Lancelin I is ook de stichter van de priorij van Villers-Saint-Sépulchre die afhankelijk is van Saint-Germer-de-Fly. Het gaat dus om een ??afstamming die goed ingeburgerd is in Beauvaisis en trouw aan de Capetingen. Om het graafschap aan dit familielid toe te vertrouwen, huwde de koning Lancelin met een van de dochters van Hugo van Dammartin en zus van Pierre: Adélaïde. In 1111 werd Lancelin door Suger gekwalificeerd als graaf van Dammartin: “Lancelinum , komt de Domno martini.” Op dezelfde datum, zijn relaties met de koning van Frankrijk, Lodewijk VI de Dikke, verslechtert. Hierin zette hij het beleid van de Dammartins voort, aangezien hij de kant van de graaf van Blois Thibaut IV koos. Maar na de vrede tussen Thibaut IV en de koning van Frankrijk verliest Lancelin de "leiding" van Beauvais: "Lancelinum, come de Domno martini, querelam Belvacensis conductus sine spe recuperandi amiserit". Lord of Bulles door zijn huwelijk met Adelaide, heeft hij alleen de voogdij over het graafschap Dammartin in plaats van zijn neef, de zoon van Peter. Zou de koning van Frankrijk gehandeld hebben als gevolg van dit nieuwe verraad en zou hij opnieuw hebben ingegrepen in het lot van het graafschap? Deze koninklijke interventie is hypothetisch, maar zou het feit verklaren dat we tussen 1111 en 1138 geen spoor van een graaf van Dammartin vinden. De koning besluit de voogdij van de zoon van Pierre en de bewaker van het kasteel van Dammartin in Lancelin in te trekken. moment is de familie Dammartin verdeeld in drie takken: - aan de ene kant de tak Bulles, dat wil zeggen de kinderen van Adélaïde de Dammartin en Lancelin de Beauvais, -de tak Clermont, met het huwelijk tussen Clémence de Bar en Renaud de Clermont - en een derde tak die we zullen noemen de Dammartins van Engeland.

tr. (1)
met

Adèle de Bulles / de Dammartin, geb. te Dammartin-en-Goele [België] circa 1071, ovl. (ongeveer 68 jaar oud) in 1139, tr. (1) met Lancelin II / III de Dammartin. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (resp. ongeveer 29 en ongeveer 30 jaar oud) (2) in 1100 met Aubry de Mello. Uit dit huwelijk 2 kinderen, tr. (3) met Lancelin I de Beauvais. Uit dit huwelijk geen kinderen.

 


Adèle de Bulles / de Dammartin.
Gravin van Dammartin, Dame van Bulles, erfgename van Dammartin-en-Goële.

tr. (2)
met

Adele de Dammartin, geb. te Cires-Lès-Mello [Frankrijk] in 1081, ovl. te Hilsbach [Duitsland].

Adele de Dammartin.
Toen Hugues de Dammartin stierf, werden zijn verschillende bezittingen verdeeld onder zijn kinderen. Adelaide claimt Bulles' bezittingen terug en draagt ??dan de bijnaam 'de Buglis' in alle charters waarin ze voorkomt. Na het verraad van Lancelin nam de koning de provincietitel en het kasteel van Dammartin in beslag. Aan de andere kant lijkt het erop dat hij Adelaide haar rechten op Bulles laat behouden. We vinden haar in een akte van 1138 waarin Renaud een schenking doet aan de abdij van Chalis: Ze bevestigt deze handeling in het gezelschap van een van haar Lancelin-zonen. Zijn andere kinderen dragen zeer traditionele namen in de geslachten van Dammartin en Beauvais: Manasses, Thibault, Renaud en Basilie. in de 4e eeuw. De voorvader van Aelis was graaf Manasses de Dammartin, schoonzoon van koning Robert II de vrome wiens dochter Constance hij had getrouwd. Hij was ook zwager van koning Henri 1e en zijn broer Robert 1e de Oude, hertog van Bourgondië ook zwager bij de echtgenotes van Renaud 1e van Nevers (echtgenoot van Hadvise) en van Boudewijn V graaf van Vlaanderen ( echtgenoot van 'Adèle, weduwe van Richard III van Normandië), regent van het koninkrijk in 1060 tijdens de minderheid van koning Filips I. Door het spel van allianties zullen zijn zoon Hugues I en zijn erfgenamen vazallen zijn van de graaf van Blois, dus bondgenoten "geografisch" van de koning van Frankrijk tot de 14e eeuw. In de tijd van koning Hugues Capet (941-996) was het koninklijk domein beperkt tot de graafschappen Senlis, Orléans en Parijs, waartoe het huidige departement Seine Saint Denis behoorde. Dit koninklijk domein werd in het zuiden omsloten door het graafschap van Melun en Corbeil, in het westen door de Normandische Vexin en van noord naar noordoosten door wat het domein zal vormen van de graven van Blois en Champagne, allemaal theoretische vazallen van de koning, maar snel om zijn beslissingen aan te vechten. Om respect te krijgen, werd de koning omringd door ridders wiens trouw werd beloond met voordelen of landgoederen die ze bewaakten op grond van de hiërarchische banden van de feodale samenleving: de koning regeerde aan de top van een feodale piramide waarvan de basis bestond uit ridders in dienst van heren met graven en prinsen boven hen.

Uit dit huwelijk 3 kinderen.