Website van Cees Hagenbeek
Adelheid
Adelheid .

tr.
met

Hendrik II Frontenhausen-Lechsgemünd van.

Hendrik II Frontenhausen-Lechsgemünd van.
Graaf van Frontenhausen, Teisbach en Megling.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Uta     


Hendrik I van Tirol
Hendrik I van Tirol, ovl. in 1190.

tr.
met

Agnes van Wangen, dr. van Adalbero I van Wangen.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Abert IV*1180  †1253 Stams [Oostenrijk] 73


Agnes van Wangen
Agnes van Wangen.

tr.
met

Hendrik I van Tirol, zn. van Berthold I van Tirol (Graaf van Tirol (1165-1180)) en Agnes van Ortenberg, ovl. in 1190.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Abert IV*1180  †1253 Stams [Oostenrijk] 73


Adalbero I van Wangen
Adalbero I van Wangen.


Hij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Agnes     


Berthold I van Tirol
Berthold I van Tirol, Graaf van Tirol (1165-1180), ovl. op 7 mrt 1180.

Berthold I van Tirol.
Berthold I van Tirol (overleden op 7 maart 1180) was van 1165 tot aan zijn dood graaf van Tirol. Hij behoorde tot het huis Tirol.
Hij was de tweede zoon van graaf Albert II van Tirol en diens echtgenote Adelheid, dochter van graaf Berthold I van Dießen-Andechs.
De graven van Tirol waren in staat om hun autonomie in Beieren te versterken nadat de Welfse hertog Hendrik de Trotse in 1139 door Rooms-Duits koning Koenraad III werd afgezet. Rond 1165 volgde Berthold I zijn oudere broer Albert III op als graaf van Tirol, een functie die hij bleef uitoefenen tot aan zijn dood in 1180.

tr.
met

Agnes van Ortenberg, dr. van Otto I graaf van Ortenberg, ovl. circa 1207.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik I  †1190   


Agnes van Ortenberg
Agnes van Ortenberg, ovl. circa 1207.

tr.
met

Berthold I van Tirol, zn. van Adalbert II van Tirol en Adelheid van Dießen-Andechs, Graaf van Tirol (1165-1180), ovl. op 7 mrt 1180.

Berthold I van Tirol.
Berthold I van Tirol (overleden op 7 maart 1180) was van 1165 tot aan zijn dood graaf van Tirol. Hij behoorde tot het huis Tirol.
Hij was de tweede zoon van graaf Albert II van Tirol en diens echtgenote Adelheid, dochter van graaf Berthold I van Dießen-Andechs.
De graven van Tirol waren in staat om hun autonomie in Beieren te versterken nadat de Welfse hertog Hendrik de Trotse in 1139 door Rooms-Duits koning Koenraad III werd afgezet. Rond 1165 volgde Berthold I zijn oudere broer Albert III op als graaf van Tirol, een functie die hij bleef uitoefenen tot aan zijn dood in 1180.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik I  †1190   


Otto I van Ortenberg
Otto I graaf van Ortenberg, ovl. in 1147.


Hij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Agnes  †1207   


Adalbert II van Tirol
Adalbert II van Tirol.

Adalbert II van Tirol.
Albert II van Tirol (overleden rond 1125) was van 1100 tot aan zijn dood graaf van Tirol. Hij behoorde tot het huis Tirol, waarvan hij de stamvader was.
Hij was de zoon van graaf Albert I van Tirol, die gedocumenteerd werd als graaf met Beierse landerijen in het Inndal, het Wipptal en het Eisacktal in de oostelijke Alpen.
Na de dood van zijn vader rond het jaar 1100 erfde Albert II diens heerlijkheden in de Alpen. Tijdens de hevige Investituurstrijd koos hij de zijde van keizer Hendrik IV tegen de Beierse hertog Welf IV. Als dank hiervoor kreeg Albert II van de keizer een ruime autonomie. Onder Albert II begon de constructie van het kasteel van Tirol, dat rond 1160 - onder zijn zoon Berthold I - werd afgewerkt.

tr.
met

Adelheid van Dießen-Andechs, dr. van Bertold van Dießen-Andechs, ovl. in 1153.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Berthold I  †1180   


Adelheid van Dießen-Andechs
Adelheid van Dießen-Andechs, ovl. in 1153.

tr.
met

Adalbert II van Tirol, zn. van Adalbert I van Eurasburg.

Adalbert II van Tirol.
Albert II van Tirol (overleden rond 1125) was van 1100 tot aan zijn dood graaf van Tirol. Hij behoorde tot het huis Tirol, waarvan hij de stamvader was.
Hij was de zoon van graaf Albert I van Tirol, die gedocumenteerd werd als graaf met Beierse landerijen in het Inndal, het Wipptal en het Eisacktal in de oostelijke Alpen.
Na de dood van zijn vader rond het jaar 1100 erfde Albert II diens heerlijkheden in de Alpen. Tijdens de hevige Investituurstrijd koos hij de zijde van keizer Hendrik IV tegen de Beierse hertog Welf IV. Als dank hiervoor kreeg Albert II van de keizer een ruime autonomie. Onder Albert II begon de constructie van het kasteel van Tirol, dat rond 1160 - onder zijn zoon Berthold I - werd afgewerkt.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Berthold I  †1180   


Bertold van Dießen-Andechs
Bertold van Dießen-Andechs.


Hij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adelheid  †1153   


Adalbert I van Eurasburg
Adalbert I van Eurasburg, ovl. circa 1100.

Adalbert I van Eurasburg.
Graaf in het Eisacktal-circa 1100, Voogd van Venosta (voor 1096-circa 1100).
Freisinger Vitztum in Lurngau, eigenaar van de grafelijke rechten in het Eisacktal en voogdijrechten Venosta (1096 genoemd).


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adalbert II     


Engelbert II van Gorizia
Engelbert II van Gorizia.

Engelbert II van Gorizia.
Graf Engelbert II von Görz († 13. / 16. Januar ca. 1189) entstammte dem Haus der Meinhardiner.
Seine Eltern waren Graf Meinhard I. von Görz und Elisabeth (Ellisa) von Schwarzenburg, Tochter von Graf Botho von Schwarzenburg (Bayern) und dessen Frau Petrissa. Engelbert wird im Mai 1132 erstmals als Graf von Eberstein (Kärnten) erwähnt. Ca. 1137 erschien er als Vogt der Benediktinerabtei Millstatt. Er war Vogt der Kirche von Aquileia und nach einer Urkunde von ca. 1146–1161 auch Vogt des dortigen Benediktinerinnenklosters S. Maria. Nach dem Tod seines Vaters Meinhard I ca. 1142 regierte er zusammen mit seinem Bruder Graf Heinrich I von Görz, wobei dieser mehr im Süden des Herrschaftsbereichs tätig war.
Nach Heinrichs Tod (ca. 1148/1149) führte er die Herrschaft alleine weiter. Seine Ehefrau war Adelheid von (Dachau)-Valley, Tochter von Graf Otto I von Dachau-Valley, eine Seitenlinie der Grafen von Scheyern- Wittelsbach. Adelheid wird um 1157 und ca. Anfang 1177 urkundlich erwähnt, die Zugehöigkeit zum Hause Valley ist nur durch Chroniken überliefert. Das Ehepaar hatte zwei Söhne, Meinhard II und Engelbert III von Görz. Sicher lebend erscheint Graf Engelbert II letztmals am 5. September 1186, evtl. noch zusammen mit seinem Sohn Meinhard II 1188 in einer Urkunde des Patriarchen von Aquileia. Er starb ca. 1189, nach Einträgen in mehreren Totenbüchern ca. 13/16 Januar. Die beiden Söhne führten die Herrschaft nach seinem Tod weiter.

tr.
met

Adelheid van Dachau-Valley, dr. van Otto II van Dachau-Valley en Adelheid van Weilheim.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Engelbert III  †1220   


Adelheid van Dachau-Valley
Adelheid van Dachau-Valley.

tr.
met

Engelbert II van Gorizia.

Engelbert II van Gorizia.
Graf Engelbert II von Görz († 13. / 16. Januar ca. 1189) entstammte dem Haus der Meinhardiner.
Seine Eltern waren Graf Meinhard I. von Görz und Elisabeth (Ellisa) von Schwarzenburg, Tochter von Graf Botho von Schwarzenburg (Bayern) und dessen Frau Petrissa. Engelbert wird im Mai 1132 erstmals als Graf von Eberstein (Kärnten) erwähnt. Ca. 1137 erschien er als Vogt der Benediktinerabtei Millstatt. Er war Vogt der Kirche von Aquileia und nach einer Urkunde von ca. 1146–1161 auch Vogt des dortigen Benediktinerinnenklosters S. Maria. Nach dem Tod seines Vaters Meinhard I ca. 1142 regierte er zusammen mit seinem Bruder Graf Heinrich I von Görz, wobei dieser mehr im Süden des Herrschaftsbereichs tätig war.
Nach Heinrichs Tod (ca. 1148/1149) führte er die Herrschaft alleine weiter. Seine Ehefrau war Adelheid von (Dachau)-Valley, Tochter von Graf Otto I von Dachau-Valley, eine Seitenlinie der Grafen von Scheyern- Wittelsbach. Adelheid wird um 1157 und ca. Anfang 1177 urkundlich erwähnt, die Zugehöigkeit zum Hause Valley ist nur durch Chroniken überliefert. Das Ehepaar hatte zwei Söhne, Meinhard II und Engelbert III von Görz. Sicher lebend erscheint Graf Engelbert II letztmals am 5. September 1186, evtl. noch zusammen mit seinem Sohn Meinhard II 1188 in einer Urkunde des Patriarchen von Aquileia. Er starb ca. 1189, nach Einträgen in mehreren Totenbüchern ca. 13/16 Januar. Die beiden Söhne führten die Herrschaft nach seinem Tod weiter.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Engelbert III  †1220   


Otto II van Dachau-Valley
Otto II van Dachau-Valley, ovl. na 5 nov 1130.

tr.
met

Adelheid van Weilheim, dr. van Gebhard II graaf van Sulzbach (vermeld als graaf 1071) en Irmingard von Rott und Vohburg.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adelheid     


Adelheid van Weilheim
Adelheid van Weilheim.

tr.
met

Otto II van Dachau-Valley, ovl. na 5 nov 1130.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adelheid     


Berthold van Reisenburg
Berthold van Reisenburg, geb. circa 930, ovl. (ongeveer 60 jaar oud) op 26 aug 990.

Berthold van Reisenburg.
Berthold van Reisenburg (ca. 935 - voor 1000), graaf van Geisenfeld en aan de Boven-Isar. Nam met Arnulf deel aan de opstand van Liudolf, verloor zijn bezittingen en moest zich terugtrekken op de Reisenburg in Zwaben (een bezitting van zijn moeder). Hij zou in 955 nog de Hongaren hebben gewaarschuwd voor de komst van het Duitse leger, dat de Hongaren vervolgens in de slag op het Lechveld zou verslaan. Berthold werd verbannen naar Lotharingen en trouwde daar met een dochter van Frederik I van Lotharingen en Beatrix Capet. Na verloop van tijd kreeg hij weer functies in Beieren en werd uiteindelijk paltsgraaf. In 974 nam hij nog deel aan het complot van Hendrik II van Beieren (hertog) tegen Otto II. In 976 viel hij in ongenade bij Otto II en verloor vrijwel al zijn bezittingen.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Friedrich I*965  †1020 Jeruzalem 55


Arnulf II van Beieren
Arnulf II van Beieren, geb. circa 915, ovl. (ongeveer 39 jaar oud) op 22 jul 954.

Arnulf II van Beieren.
Arnulf II van Beieren (ca. 915 - Regensburg, 22 juli 954), was paltsgraaf van hertogdom Beieren.
Arnulfs vader, Arnulf I van Beieren, had als hertog van Beieren een grote macht en zelfstandigheid gekend. Toen Arnulfs broer Everhard van Beieren in 938 zijn vader zou opvolgen, eiste koning Otto I de Grote een inperking van die rechten. Everhard wilde hier niet mee instemmen en Arnulf steunde zijn broer in diens verzet tegen de koning. Het kwam tot een korte oorlog waarin Everhard en Arnulf door Otto werden verslagen. Everhard ging in ballingschap en Arnulf vluchtte naar zijn bezittingen in Karinthië. Korte tijd later verzoende Arnulf zich met Otto en werd benoemd tot paltsgraaf van Beieren. In 940 bouwde hij een kasteel in Scheyern.
In 953 kwam Liudolf, oudste zoon en erfgenaam van Otto en hertog van Zwaben, in opstand tegen zijn vader. Liudolf had machtige bondgenoten in Koenraad de Rode, hertog van Lotharingen, en de aartsbisschop van Mainz. Hertog Hendrik I van Beieren, een zwager van Arnulf, benoemde Arnulf tot zijn stadhouder in Beieren toen hij met het Beierse leger in de richting van Zwaben trok. Voor Arnulf was dit een kans om toch nog hertog van Beieren te worden: hij koos samen met zijn familieleden de kant van Liudolf en kreeg in korte tijd het grootste deel van Beieren in handen. Hij veroverde en verwoestte in december 953 Augsburg en belegerde de bisschop van die stad in zijn kasteel. Begin 954 werd Arnulf echter verslagen door een leger dat de bisschop kwam ontzetten. Invallen van de Hongaren waren voor de meeste opstandelingen aanleiding om de opstand te verlaten en zich met Otto te verzoenen. Liudolf en Arnulf zetten de opstand echter voort, er zijn bronnen die zelfs veronderstellen dat de verbannen Everhard deze Hongaarse "steun" voor de opstand had georganiseerd. Liudolf en Arnulf belegerden Otto in de zomer van 954 in Regensburg. Arnulf werd daar tijdens een uitval gedood.

tr.
met

Judith .

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Berthold*930  †990  60


Judith
Judith .

tr.
met

Arnulf II van Beieren, zn. van Arnulf Herzog van Beieren (hertog van Beieren) en Judith in de Sülichgau von Friaul, geb. circa 915, ovl. (ongeveer 39 jaar oud) op 22 jul 954.

Arnulf II van Beieren.
Arnulf II van Beieren (ca. 915 - Regensburg, 22 juli 954), was paltsgraaf van hertogdom Beieren.
Arnulfs vader, Arnulf I van Beieren, had als hertog van Beieren een grote macht en zelfstandigheid gekend. Toen Arnulfs broer Everhard van Beieren in 938 zijn vader zou opvolgen, eiste koning Otto I de Grote een inperking van die rechten. Everhard wilde hier niet mee instemmen en Arnulf steunde zijn broer in diens verzet tegen de koning. Het kwam tot een korte oorlog waarin Everhard en Arnulf door Otto werden verslagen. Everhard ging in ballingschap en Arnulf vluchtte naar zijn bezittingen in Karinthië. Korte tijd later verzoende Arnulf zich met Otto en werd benoemd tot paltsgraaf van Beieren. In 940 bouwde hij een kasteel in Scheyern.
In 953 kwam Liudolf, oudste zoon en erfgenaam van Otto en hertog van Zwaben, in opstand tegen zijn vader. Liudolf had machtige bondgenoten in Koenraad de Rode, hertog van Lotharingen, en de aartsbisschop van Mainz. Hertog Hendrik I van Beieren, een zwager van Arnulf, benoemde Arnulf tot zijn stadhouder in Beieren toen hij met het Beierse leger in de richting van Zwaben trok. Voor Arnulf was dit een kans om toch nog hertog van Beieren te worden: hij koos samen met zijn familieleden de kant van Liudolf en kreeg in korte tijd het grootste deel van Beieren in handen. Hij veroverde en verwoestte in december 953 Augsburg en belegerde de bisschop van die stad in zijn kasteel. Begin 954 werd Arnulf echter verslagen door een leger dat de bisschop kwam ontzetten. Invallen van de Hongaren waren voor de meeste opstandelingen aanleiding om de opstand te verlaten en zich met Otto te verzoenen. Liudolf en Arnulf zetten de opstand echter voort, er zijn bronnen die zelfs veronderstellen dat de verbannen Everhard deze Hongaarse "steun" voor de opstand had georganiseerd. Liudolf en Arnulf belegerden Otto in de zomer van 954 in Regensburg. Arnulf werd daar tijdens een uitval gedood.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Berthold*930  †990  60


Otto III "de Vrome" van Brandenburg
Otto III "de Vrome" van Brandenburg, geb. in 1215, 1, ovl. (ongeveer 52 jaar oud) te Brandenburg an der Havel [Duitsland] op 9 okt 1267.

Otto III "de Vrome" van Brandenburg.
Otto III van Brandenburg bijgenaamd de Vrome (1215 - Brandenburg an der Havel, 9 oktober 1267) was van 1220 tot 1267 markgraaf van Brandenburg. Van 1220 tot 1259 regeerde hij samen met zijn broer Johan I. Otto III behoorde tot het huis Ascaniërs.
Otto III was de jongere zoon van markgraaf Albrecht II van Brandenburg en Mathilde van de Lausitz, dochter van markgraaf Koenraad II van Lausitz uit het Huis Wettin. Toen zijn vader in 1220 overleed, waren Otto III en zijn twee jaar oudere broer Johan I nog minderjarig en dus nog niet in staat om zelfstandig te regeren. Keizer Frederik II duidde daarop aartsbisschop Albrecht I van Maagdenburg aan tot regent in Brandenburg. De voogdij van de broers ging over naar graaf Hendrik I van Anhalt, een neef van hun vader en een oudere broer van hertog Albrecht I van Saksen.
In 1221 kocht hun moeder het regentschap van de aartsbisschop van Maagdenburg af door een bedrag van 1900 zilvermarken te betalen, waarna Mathilde samen met Hendrik I van Anhalt het regentschap op zich nam.
Na de dood van hun moeder in 1225 begonnen Otto III en Johan I Brandenburg gezamenlijk te regeren. Johan I was toen ongeveer twaalf jaar oud, Otto III tien. De broers werden op 11 mei 1231 in Brandenburg an der Havel tot ridder geslagen, wat in het algemeen als het begin van de regeerperiode van de broers wordt gezien.
In oktober 1267 stierf Otto III in zijn residentie in Brandenburg an der Havel. Zijn oudere broer Johan I was een jaar eerder overleden. Overeenkomstig zijn laatste wens werd hij begraven in het dominicanenklooster in Strausberg.

OP 23 maart 1252 verleent Rooms-koning Willem aan de ingezetenen van het gebied van de markgraven jong en Otto van Brandenburg die door Holland reizen, tol vrij doen op dezelfde voorwaarden als aan de burgers van Lübeck is verleend.

tr. (resp. ongeveer 29 en ongeveer 19 jaar oud) circa 1244
met

Beatrix van Bohemen, dr. van Wenceslaus I van Bohemen en Cunigonde van Hohenstaufen, geb. circa 1225, ovl. (ongeveer 65 jaar oud) te Králuv Dvur [Tsj] Tsjechië in 1290.

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Otto V*1246  †1298  52



Bronnen:
1.Doopboek Heerjansdam (D 018), Type: doopboek, Archiefnaam: Nat. Arch, Inventarisnr.: 1.I, Gezindte: NH, doopplaats: Heerjansdam, periode: van 1644 tot 1679 (30 dec 1662 blz. 39)

Beatrix van Bohemen
Beatrix van Bohemen, geb. circa 1225, ovl. (ongeveer 65 jaar oud) te Králuv Dvur [Tsj] Tsjechië in 1290.

tr. (resp. ongeveer 19 en ongeveer 29 jaar oud) circa 1244
met

Otto III "de Vrome" van Brandenburg, zn. van Albrecht II van Brandenburg en Mathilde van Lausitz, geb. in 1215, 1, ovl. (ongeveer 52 jaar oud) te Brandenburg an der Havel [Duitsland] op 9 okt 1267.

Otto III "de Vrome" van Brandenburg.
Otto III van Brandenburg bijgenaamd de Vrome (1215 - Brandenburg an der Havel, 9 oktober 1267) was van 1220 tot 1267 markgraaf van Brandenburg. Van 1220 tot 1259 regeerde hij samen met zijn broer Johan I. Otto III behoorde tot het huis Ascaniërs.
Otto III was de jongere zoon van markgraaf Albrecht II van Brandenburg en Mathilde van de Lausitz, dochter van markgraaf Koenraad II van Lausitz uit het Huis Wettin. Toen zijn vader in 1220 overleed, waren Otto III en zijn twee jaar oudere broer Johan I nog minderjarig en dus nog niet in staat om zelfstandig te regeren. Keizer Frederik II duidde daarop aartsbisschop Albrecht I van Maagdenburg aan tot regent in Brandenburg. De voogdij van de broers ging over naar graaf Hendrik I van Anhalt, een neef van hun vader en een oudere broer van hertog Albrecht I van Saksen.
In 1221 kocht hun moeder het regentschap van de aartsbisschop van Maagdenburg af door een bedrag van 1900 zilvermarken te betalen, waarna Mathilde samen met Hendrik I van Anhalt het regentschap op zich nam.
Na de dood van hun moeder in 1225 begonnen Otto III en Johan I Brandenburg gezamenlijk te regeren. Johan I was toen ongeveer twaalf jaar oud, Otto III tien. De broers werden op 11 mei 1231 in Brandenburg an der Havel tot ridder geslagen, wat in het algemeen als het begin van de regeerperiode van de broers wordt gezien.
In oktober 1267 stierf Otto III in zijn residentie in Brandenburg an der Havel. Zijn oudere broer Johan I was een jaar eerder overleden. Overeenkomstig zijn laatste wens werd hij begraven in het dominicanenklooster in Strausberg.

OP 23 maart 1252 verleent Rooms-koning Willem aan de ingezetenen van het gebied van de markgraven jong en Otto van Brandenburg die door Holland reizen, tol vrij doen op dezelfde voorwaarden als aan de burgers van Lübeck is verleend.

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Otto V*1246  †1298  52



Bronnen:
1.Doopboek Heerjansdam (D 018), Type: doopboek, Archiefnaam: Nat. Arch, Inventarisnr.: 1.I, Gezindte: NH, doopplaats: Heerjansdam, periode: van 1644 tot 1679 (30 dec 1662 blz. 39)