Website van Cees Hagenbeek
Sara van der Poel
Sara van der Poel, geb. voor 1640, ovl. (ongeveer 91 jaar oud) voor 1731.

Sara van der Poel.
wordt als D'Wed. Antonij Teruwe aangeslagen in de3de klasse (koffie/theegeld ƒ 6,--) voor de betaling van "Impost op de consumptie van coffij, thee, chocolate, sorbeth, born-water, limonade en andere drancken met water gemenght" (1698),[554] testeert in1707, voert blijkens testament op latere leeftijd een gezamenlijke huishouding met haar drie ongehuwde dochters Anna, Barbera en Sara, bezit een tuin, gelegen buiten Dordrecht in het Meepaadje (1707). Zij wonen te Dordrecht (1681).

tr. (minstens 20 jaar oud) te Utrecht op 10 mrt 1661
met

Antoni (Anthonis) Terwen, zn. van Jacques Terwen en Jannetje Cornelisdr, ovl. te Dordrecht op 6 okt 1681, begr. te Dordrecht op 7 okt 1681.

Antoni Terwen.
winkelier, burger van Dordrecht (1679), huw. get. (1678, 1681), diaken van de Doopsgezinde gemeente te Dordrecht (1681).
Op 16-5-1679 compareren Cornelis Teruwe, Anthonij Teruwe en Hendrick Teruwe, burgers van Dordrecht, erfgenamen van wijlen Jan Cornelisz Vijgenboom, hun oom en executeurs van het testament van Jan Cornelisz Vijgenboom en diens echtgenote Maria Jacobsdr Metschert. Compareren mede Jan Smith en Jan van Rixtel, getrouwd met Maria Smits, wonende te Amsterdam, voor 2/3 parten erfgenaam van Maria Jacobsdr Metschert, resp. hun tante en behuwd tante. Comparanten verklaren, dat bij de deling en scheiding van de boedel, nagelaten door Vijgenboom en Metschert, aan Hendrick Teruwen is toebedeeld een huis over de brug bij het Bagijnhof naast de gracht, staande tussen de gracht en het huis van Michiel van der Kesel, door Vijgenboom "nieuw getimmerd" en naderhand door hem en zijn vrouw bewoond, in welk huis zij ook zijn overleden. De overige comparanten verklaren, dat zij en hun mede-erfgenamen gecompenseerd zijn met andere goederen uit voornoemde nalatenschap.
Op 26-5-1707 testeert Sara van de Poel, weduwe van Anthonij Terwen, wonende te Dordrecht, gezond van lichaam en geest. Zij legateert aan haar ongehuwde dochters Anna Terwen, Barbera Terwen en Sara Terwen elk een somma van 1400 gl, welke haar getrouwde kinderen reeds hebben gekregen "en in cas imande haar testatrices voorsz. dogters soude willen imputeren ofte affvorderen voldoeninge van de alimentatie die hare voorsz. drie dogters sedert hare meerderjarigheijt soude genoten hebben, 't welcke hare meijninge, begeerte nogte intentie in geen manieren niet en is, soo verclaert de testatrice de voorn. alimentatie ende verder en andersints ja selfs tot haren overlijden toe de opgemelte hare drie dogters bij dese te remitteren in recompense van de diensten haer huijshouden en andersints gedaen, gelijk de testatrice insgelijks is doende aen de dogter van Abraham Targier en Geertruijd Terwen die al eenigen tijde ten haren huijse heeft gewoont." Testatrice wil, dat haar drie ongehuwde dochters hun leven lang gedurende het bezit en vrije gebruik zullen hebben van haar tuin, gelegen buiten Dordrecht in het Meepaadje, zonder daarvoor iets te moeten betalen of in haar boedel in te brengen, evenwel op voorwaarde, dat zij de tuin goed zullen onderhouden, de gewone en buitengewone lasten daarvan zullen betalen en dat degene, die zal gaan trouwen, daarmee het recht op het bezit en gebruik van de tuin zal verliezen. Zij legateert voorts aan haar genoemde dochters een obligatie van 3200 gl. ten laste van Gelijn Clood en diens vrouw met de daarop verlopen interest. Aan haar dochter Anna Terwen legateert zij de jaarlijkse interest van een kapitale somma van 2000 gl. en na het overlijden van Anna aan haar testatrices behoeftige, na te laten kinderen of nakomelingen, totdat de laatste van haar kinderen zal zijn overleden. De eigendom van die 2000 gl. zal daarna toevallen aan haar kleinkinderen, doch in staken en niet per hoofd. Aan haar dochter Sara Terwen legateert zijn haar beste bed, de gordijnen voor de bedstee, de rabatten voor de bedstee en voor de schoorsteen en een stuk goud, waarop "de slag van Vlaenderen" staat. Haar kleren laat zij na aan haar vijf dochters Anna Terwen, Janneken Terwen, Barbera Terwen, Geertruijd Terwen en Sara Terwen. Aan haar kleinkinderen, die de voornaam Anthonij of Sara dragen, vermaakt zij een bedrag van 100 gl. Tot universele erfgenamen van al haar overige na te laten goederen benoemt zij haar zoon Pieter Terwen, haar dochter Anna Terwen, haar dochter Janneken Terwen, echtgenote van Joan Copijn, haar dochter Barbera Terwen, haar dochter Sara Terwen en de kinderen van Geertruijd Terwen, bij haar verwekt door Abraham Targier. Haar zoon Jacobus Terwen benoemt zij tot haar mede-erfgenaam in de "blote" legitieme portie, waarop hem zal worden aangerekend al hetgeen hij reeds van haar heeft gekregen. Doch indien hij "sig komt te gedragen in alle moderaetheijt en sonder eenige de alderminste oppositie ofte quaetaerdigheijt door middelen van regten off daer buijten tegens de executeurs van desen testamente en voogden over de minderjarige", stelt zij hem aan tot erfgenaam in een zevende part van haar na te laten goederen. Aan haar dochter Geertruijd Terwen en haar man Abraham Targier legateert zij de opbrengsten, hun leven lang gedurende, van de goederen, die hun kinderen van haar zullen erven. Tot executeurs-testamentair stelt zij aan haar zoon Pieter Terwen, haar schoonzoon Joan Copijn en haar dochter Barbera Terwen en tot voogden Pieter Terwen en Joan Copijn. Zij tekent met haar naam.
De bepaling in bovenstaand testament dat na het overlijden van dochter Anna het legaat ten goede moet komen aan behoeftige descendenten van Sara van de Poel zal in 1734 leiden tot een daartoe strekkend verzoek van Anna's schoonzuster Catharina van de Velde, wed. van Jacobus Terwen (zie hieronder sub i voor de gevolgen).

Uit dit huwelijk 13 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Geertruy  1708 Dordrecht  


Pieter Gerritsz Hulstmans
Pieter Gerritsz Hulstmans, geb. te Oosterhout voor 1615, DG, ovl. (minstens 39 jaar oud) op 29 sep 1654.

otr. te Dordrecht op 23 apr 1641, tr. (resp. minstens 25 en minstens 20 jaar oud) te Dordrecht op 20 mei 1641, kerk.huw. (DG)
met

Geertuyt Isaacs Cuypsdr, dr. van Isaac Gerritsz Cuypsdr (passementwerker) en Janneken Baltens van Horick, geb. te Dordrecht voor 1620.

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gerrit  1725   


Geertuyt Isaacs Cuypsdr
Geertuyt Isaacs Cuypsdr, geb. te Dordrecht voor 1620.

otr. te Dordrecht op 23 apr 1641, tr. (resp. minstens 20 en minstens 25 jaar oud) te Dordrecht op 20 mei 1641, kerk.huw. (DG)
met

Pieter Gerritsz Hulstmans, zn. van Gerrit Hulstmans, geb. te Oosterhout voor 1615, DG, ovl. (minstens 39 jaar oud) op 29 sep 1654.

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gerrit  1725   


Isaacq Stoffels Tirion
Isaacq Stoffels Tirion, ged. te Rotterdam op 26 feb 1628, begr. te Gouda op 21 dec 1699.

Isaacq Stoffels Tirion.
woonde in Rotterdam, later te Gouda, waar hij deken was in de Doopsgez. kerk [605], perkamentbereider te Gouda (1660), betaalt zout-, zeep-, heren- en redemptiegeld te Gouda (1680), als perkamentwerker op de Kleiweg.
Op 17-4-1660 compareerde Isaac Stoffelsz Tierion, Parckement bereider, tegenwoordig wonende binnen Gouda, en bekende wel en deugdelijk schuldig te zijn aan Heijndrick van der Heijme, Regerend Schepen en Brouwer in de Brouwerij van "de Swarte Leeuw" binnen Schiedam, de somma van 300 Car. guldens, ter zake van deugdelijk geleende penningen.

  • Vader:
    Christoffel Gerritsz Tirion, geb. in 1605, ovl. (ongeveer 48 jaar oud) te Rotterdam in 1653, tr. (ongeveer 17 jaar oud) te Rotterdam op 1 apr 1623 met

tr. (33 jaar oud uitgaande van doop) te Gouda op 10 mrt 1661
met

Aeltgen Jans.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Fijtgen     


Aeltgen Jans
Aeltgen Jans.

tr. (Isaacq 33 jaar oud uitgaande van doop) te Gouda op 10 mrt 1661
met

Isaacq Stoffels Tirion, zn. van Christoffel Gerritsz Tirion en Jeanne Antoine, ged. te Rotterdam op 26 feb 1628, begr. te Gouda op 21 dec 1699.

Isaacq Stoffels Tirion.
woonde in Rotterdam, later te Gouda, waar hij deken was in de Doopsgez. kerk [605], perkamentbereider te Gouda (1660), betaalt zout-, zeep-, heren- en redemptiegeld te Gouda (1680), als perkamentwerker op de Kleiweg.
Op 17-4-1660 compareerde Isaac Stoffelsz Tierion, Parckement bereider, tegenwoordig wonende binnen Gouda, en bekende wel en deugdelijk schuldig te zijn aan Heijndrick van der Heijme, Regerend Schepen en Brouwer in de Brouwerij van "de Swarte Leeuw" binnen Schiedam, de somma van 300 Car. guldens, ter zake van deugdelijk geleende penningen.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Fijtgen     


Wouter Jansz van der Cloeck
Wouter Jansz van der Cloeck, geb. te Gouda, korenmeester te Dordrecht, ovl. te Dordrecht.

Wouter Jansz van der Cloeck.
mogelijk als Wouter van der Cloeck Jansz belender in de Nieuwstraat (1699).

otr. te Dordrecht op 23 okt 1672, tr. te Papendrecht op 6 nov 1672
met

Aeltje Hermans.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Geertruijd~1673 Dordrecht 1746 Dordrecht 72


Aeltje Hermans
Aeltje Hermans.

otr. te Dordrecht op 23 okt 1672, tr. te Papendrecht op 6 nov 1672
met

Wouter Jansz van der Cloeck, geb. te Gouda, korenmeester te Dordrecht, ovl. te Dordrecht.

Wouter Jansz van der Cloeck.
mogelijk als Wouter van der Cloeck Jansz belender in de Nieuwstraat (1699).

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Geertruijd~1673 Dordrecht 1746 Dordrecht 72


Johannes Bastiaens Soethoudt
Johannes Bastiaens Soethoudt, geb. te Loon op Zand op 4 dec 1633, RK, ovl. (minstens 34 jaar oud) tussen 1668 en 1673.

Johannes Bastiaens Soethoudt.
j.m. van Loon (1655), als landbouwer, tapper vermeld op de 'Lijst van personen met bezittingen die minder waard zijn dan 2000 gulden' te Loon op Zand (1665), woont te Loon op Zand (1668).
Op 28-12-1660 transporteert Jan Bastiaen Janssen Soethout goederen aan zijn broer Aert Bastiaen Janssen Soethout, die bekent schuldig te zijn aan zijn broer Jan een bedrag van 260 gulden terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 1-1-1663 ingelost is.
Op 31-1-1662 wordt Jan Bastiaenssen Soethout aangesteld als opvolger van Wijtman Peeters, samen met Jan Adriaenssen Roosenbrant als voogd over Peeter en Adriaentken, onmondige kinderen van wijlen Bastiaen Jan Adriaens.
Op 8-1-1665 transporteren Jan Willemssen Cuijlman en Bastiaen Tunussen van Vuijtwijck, als voogden over de vier onmondige kinderen van Niclaes Wouterssen van Doremael en Anneken Jan Peeters, goederen aan Jan Bastiaenssen Soethout.
Op dezelfde datum 8-1-1665 bekent Jan Bastiaenssen Soethout schuldig te zijn aan Anneken Jan Peeters en haar kinderen een bedrag van 575 gulden terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 2-11-1670 ingelost is.
Op 9-2-1673 doen Huijbert Bastiaens Soethout en Floris Huijberts de Pruijser, als voogden over de twee onmondige kinderen van Jan Bastiaens Soethout en Anthonia Cornelis de Leeuw, afstand van goederen aan Robbert Adriaens Breeckelmans, Hl. Geestmeester op het Vaertskwartier, ten behoeve van de Hl. Geest.

otr. te Sprang op 21 jul 1655, tr. (resp. 21 en 20 jaar oud uitgaande van doop) te Sprang op 29 aug 1655
met

Theunisken Cornelissen de Leeuw, dr. van Cornelis Peetersz Leeuw Smit en Emmicken Cornelis, geb. te Sprang, ged. op 17 jun 1635, ovl. (minstens 30 jaar oud uitgaande van doop) tussen 1665 en 1668.

Theunisken Cornelissen de Leeuw.
Gezien haar trouwdatum (1655) moet Theunisken Cornelis Leeuw geboren zijn vóór ca. 1635. Een doop valt rond die tijd te Sprang niet te vinden. Wel vermeldt het geref. doopboek op 17-6-1635: "Cornelis Petersen aan den Eijkendeick, s(oon) Thoenes". Van een Thoenes Cornelisz Leeuw wordt te Sprang niets meer gevonden. De conclusie moet luiden dat de scribent van het doopboek (predikant of koster) hier hoogstwaarschijnlijk een verschrijving heeft gedaan en dat er moet staan "d(ochter) Thoenesken". In het doopboek zijn meer verschrijvingen aan te wijzen.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cateleijn~1662 Sprang    


Theunisken Cornelissen de Leeuw
Theunisken Cornelissen de Leeuw, geb. te Sprang, ged. op 17 jun 1635, ovl. (minstens 30 jaar oud uitgaande van doop) tussen 1665 en 1668.

Theunisken Cornelissen de Leeuw.
Gezien haar trouwdatum (1655) moet Theunisken Cornelis Leeuw geboren zijn vóór ca. 1635. Een doop valt rond die tijd te Sprang niet te vinden. Wel vermeldt het geref. doopboek op 17-6-1635: "Cornelis Petersen aan den Eijkendeick, s(oon) Thoenes". Van een Thoenes Cornelisz Leeuw wordt te Sprang niets meer gevonden. De conclusie moet luiden dat de scribent van het doopboek (predikant of koster) hier hoogstwaarschijnlijk een verschrijving heeft gedaan en dat er moet staan "d(ochter) Thoenesken". In het doopboek zijn meer verschrijvingen aan te wijzen.

otr. te Sprang op 21 jul 1655, tr. (resp. 20 uitgaande van doop en 21 jaar oud) te Sprang op 29 aug 1655
met

Johannes Bastiaens Soethoudt, zn. van Sebastiaen Janssen en Catharina Jansdr, geb. te Loon op Zand op 4 dec 1633, RK, ovl. (minstens 34 jaar oud) tussen 1668 en 1673.

Johannes Bastiaens Soethoudt.
j.m. van Loon (1655), als landbouwer, tapper vermeld op de 'Lijst van personen met bezittingen die minder waard zijn dan 2000 gulden' te Loon op Zand (1665), woont te Loon op Zand (1668).
Op 28-12-1660 transporteert Jan Bastiaen Janssen Soethout goederen aan zijn broer Aert Bastiaen Janssen Soethout, die bekent schuldig te zijn aan zijn broer Jan een bedrag van 260 gulden terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 1-1-1663 ingelost is.
Op 31-1-1662 wordt Jan Bastiaenssen Soethout aangesteld als opvolger van Wijtman Peeters, samen met Jan Adriaenssen Roosenbrant als voogd over Peeter en Adriaentken, onmondige kinderen van wijlen Bastiaen Jan Adriaens.
Op 8-1-1665 transporteren Jan Willemssen Cuijlman en Bastiaen Tunussen van Vuijtwijck, als voogden over de vier onmondige kinderen van Niclaes Wouterssen van Doremael en Anneken Jan Peeters, goederen aan Jan Bastiaenssen Soethout.
Op dezelfde datum 8-1-1665 bekent Jan Bastiaenssen Soethout schuldig te zijn aan Anneken Jan Peeters en haar kinderen een bedrag van 575 gulden terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 2-11-1670 ingelost is.
Op 9-2-1673 doen Huijbert Bastiaens Soethout en Floris Huijberts de Pruijser, als voogden over de twee onmondige kinderen van Jan Bastiaens Soethout en Anthonia Cornelis de Leeuw, afstand van goederen aan Robbert Adriaens Breeckelmans, Hl. Geestmeester op het Vaertskwartier, ten behoeve van de Hl. Geest.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cateleijn~1662 Sprang    


Jacob van der Jacht
Jacob van der Jacht, geb. voor 1575.

Jacob van der Jacht.
alleen bekend uit het patroniem van zijn veronderstelde zoons.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Pieter*1599   Maassluis  


Govert Pietersz van Wijn
Govert Pietersz van Wijn, geb. circa 1574, ovl. (hoogstens 68 jaar oud) voor 22 aug 1642.

Govert Pietersz van Wijn.
biervoerder (1615), marktschuitvoerder van Maassluis op Delft (1632, 1642).
Weeskamer Maassluis:[191].
Govert van Wyn,.
29-11-1630 2, f.137v.
21- 4-1632 3, f. 24 schuitvoerder, wednr. v. Trijntge Jacobsdr.
11- 1-1636 3, f. 25.
15- 3-1634 3, f. 58.
30- 7-1634 3, f. 60v.
Govert Pieters van Wijn.
26- 5-1620 1, f.148.
14- 4-1627 2, f. 84.
zaliger Govert Pieterss van Wijn 7-10-1642 4, f. 68v marktschuitvoerder.
Tryntgen Jacobs van Velde.
5- 5-1628 2, f.103.

tr. (resp. hoogstens 26 en hoogstens 20 jaar oud) voor 1600
met

Trijntje Jacobs van der Velden, dr. van Jacob Cornelisz van der Velden, geb. circa 1580, ovl. (minstens 51 jaar oud) tussen 22 feb 1632 en 21 apr 1632 .

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Maertje  1682 Maassluis  


Trijntje Jacobs van der Velden
Trijntje Jacobs van der Velden, geb. circa 1580, ovl. (minstens 51 jaar oud) tussen 22 feb 1632 en 21 apr 1632 .

tr. (resp. hoogstens 20 en hoogstens 26 jaar oud) voor 1600
met

Govert Pietersz van Wijn, zn. van Pieter Govertsz van Wijn, geb. circa 1574, ovl. (hoogstens 68 jaar oud) voor 22 aug 1642.

Govert Pietersz van Wijn.
biervoerder (1615), marktschuitvoerder van Maassluis op Delft (1632, 1642).
Weeskamer Maassluis:[191].
Govert van Wyn,.
29-11-1630 2, f.137v.
21- 4-1632 3, f. 24 schuitvoerder, wednr. v. Trijntge Jacobsdr.
11- 1-1636 3, f. 25.
15- 3-1634 3, f. 58.
30- 7-1634 3, f. 60v.
Govert Pieters van Wijn.
26- 5-1620 1, f.148.
14- 4-1627 2, f. 84.
zaliger Govert Pieterss van Wijn 7-10-1642 4, f. 68v marktschuitvoerder.
Tryntgen Jacobs van Velde.
5- 5-1628 2, f.103.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Maertje  1682 Maassluis  


Rombout van Besooyen
Rombout van Besooyen, ovl. te Zierikzee St. Lievens-Monsterkerk op 1 apr 1630.

Rombout van Besooyen.
parentatie niet bewezen.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Rombout*1615  1696 Maassluis 80


Jacob Claess Leversteijn
Jacob Claess Leversteijn, schepen van Maassluis, ovl. na 1639.

Jacob Claess Leversteijn.
parentatie niet bewezen.

tr. (Tannken hoogstens 18 jaar oud) voor 1610
met

Tannken Joosten, geb. tussen 1592 en 1593, ovl. (ongeveer 46 jaar oud) na 1638.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jannetje*1620 Maassluis 1682 Maassluis 62


Tannken Joosten
Tannken Joosten, geb. tussen 1592 en 1593, ovl. (ongeveer 46 jaar oud) na 1638.

tr. (hoogstens 18 jaar oud) voor 1610
met

Jacob Claess Leversteijn, schepen van Maassluis, ovl. na 1639.

Jacob Claess Leversteijn.
parentatie niet bewezen.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jannetje*1620 Maassluis 1682 Maassluis 62


Adriaen Willems Breur
Adriaen Willems Breur, geb. in 1577, ovl. (81 jaar oud) kort voor 1658.

Adriaen Willems Breur.
als reder en/of boekhouder gecommitteerde van de visserij (1612),[250] burgemeester (1614-1615) en schepen (1626),[251] koopman (1614.1650), setter (1616) en president schepen (1636-1637),[252] te Maassluis, treedt op als gemachtigde en als medevoogd van de onmondige kinderen van de overleden Cornelis Adriaen Noordergraft en zijn vrouw Pietertgen Pietersdr (1638), [253] vermeld in een groot aantal notariële akten 1614-1643, koopman (1614.1643), oud-burgemeester (1641), oud-schepen (1643), wonend te Maassluis (1614.1643).
31-12-1666 6, f.176.
Op 21-9-1614 wordt Adriaen Willemss Breur, wonend te Maassluis, gemachtigd door de erfgenamen van Maertgen Dircxdr zaliger, anders genaemt Maertgen Jans. Als erfgenamen worden genoemd: Adriaen Willemss Breur (nomine uxoris), Claes Meess (nomine uxoris), Corn. Corneliss Reus (nomine uxoris) en Corn. Adriaenss. [258].
Op 26-4-1615 wordt hij wederom gemachtigd, als gehuwd met Willemijntge Adriaens, door de erfgenamen van Maertgen Dircxdr zaliger, anders genaemt Maertgen Jans. Als erfgenamen worden genoemd: Cornelis Adriaenss Schram, Willemijntge Adriaens, Maertgen Adriaens en Neeltge Adriaens. [259].
Op 18-10-1621 verkopen Jacob Jacobsz van Bramen, huistimmerman, principaal, Pieter Laurensz, stedesmid te Brielle en Abraham Jacobsz, schrijnwerker, mede aldaar zijn broeders als borgen, aan Adriaen Willemsz Breur een rentebrief. [260].
3 morgen land te Maasland aan de Middelwatering, leenroerig aan de hofstad te Hontshol (nr. 99B) [261]:.
19-6-1627: Adriaen Willemsz Broer te Maeslantsesluys na overdracht door Frans Jacobsz.
19-8-1658: Willem Adriaensz Breur bij dode van zijn vader Adriaen Willemsz Breur en draagt het leen over aan Ysack Symonsz van der Meer.
2 1/2 morgen land te Maasland tussen de twee kleine sluisvlieten, leenroerig aan de Grafelijkheid (nr. 25C) [262]:.
25-6-1629: Adriaen Willemsz Breur te Maeslandtssluys na overdracht door Pieter Jansz Vervliet.
Op 26-4-1633 belooft te Rotterdam Arijen Willemsz Breur, coopman te Maeslantsluys, dat hij Jan Lambrechtsz Rom, schipper alhier, zal vrijwaren van een borgtocht die hij ten behoeve van Johan Druijven, coopman te Nieupoort zal passeren vanwege het proces, die de laatste in zijn eigen naam zal voeren vanwege zijn houckerboot, die in november 1632 is genomen door capiteyn Jaecques Herron, wonende te Oosteinde. Ook Jan Druijven wordt hiervoor gevrijwaard. [263].
Op 24-6-1633 verklaart Jan Lambrechtsz Rom, schipper, op verzoek van Adryaen Willemsz Breur, coopman te Maeslantsluys, dat in het begin van november 1632 in de herberg het Swijnshooft, requirant samen met Pieter Pietersz Bisschop en Thobias Cornelisz, coopluyden te Maeslantsluys, hem verzocht heeft naar Nieupoort in Vlaenderen te gaan om aldaar voor hen een houckerboot te kopen, waarop Joris Arentsz van Maeslantsluys stierman was. Attestant verklaarde zich daartoe bereid mits hem 70 gulden zou worden betaald voor zijn moeite. Hem zou een wissel op debiteuren van Bisschop en Thobias Cornelisz te Vlissingen in Seelant worden meegegeven om de boot te betalen. [264].
Op 23-6-1636 verkoopt te Rotterdam Hendrick Dircxsz Houfflaecken uit de Wagestraet in Den Hage in het huis 'de Bode van Noordhollandt' 30 paspoorten aan Arien Willemsz Breur en Isaack Symons van der Meer te Maeslantsluys voor 500 gld per stuk. [265].
Op 10-7-1640 draagt te Rotterdam Dirck Ariensen Niese, maeckelaer te Amstelredam, een vordering van 549 gld op Arien Willemsen Breur wonende te Maessluys over aan Cornelis van Hartichvelt, oud-burgermeester. [266].
Op 19-3-1641 verkopen Willem van Couwenhoven, burgemeester, en Jacob Jacobsz Couwenhoven, brouwer, bloedverwanten van de weeskinderen van Huijch Jacobsz van Couwenhoove, met goedvinden van het gerecht en de weesmeesteren van den Briell, aan Gerrit Theunisse Wanesee van den Briele een huis en erf aan de noordzijde van het Marelant in den Briele. Belendingen: aan de zuidzijde Jacob Jacobsz, voerman, aan de oostzijde Lijsbeth Jansdr, weduwe van Corstiaen Claesz, van de straat met een tuintje erachter tot aan de Vest. Belast met 1150 gulden van Adriaen Willemsz de Breur, wonend te Maeslantsluijs. Te betalen 1200 gulden, waarvan 600 contant. Borg voor de koper: Jacob Willemse de Valck. De plaets en het pakhuis dat aan het huis gebouwd is zal nog 3 jaar aan Arij Willemsz Breur verhuurd blijven, voor 36 gulden. Het bij het huis gelegen tuintje is belast met een jaarlijke rente van 6 gulden dat toekomt aan de stad van Den Briel. [267].
Op 11-11-1641 legt Willemtge Adriaensdr, geh. met Adriaen Willemss Breur een getuigenis af.[268].
Op 20-9-1643 legt zij wederom een getuigenis af, dan vermeld als Willemtge Adriaensdr, oud 67 jr, wonend te Maassluis, geh. met Adriaen Willemss Breur, dr. van Arijen Arienss Schram zaliger.[269].
Op 1-12-1643 legt Jan Lambertsz Rom, 59 jaar oud, capiteijn in dienst van de Vereenichde Nederlanden een verklaring af op verzoek van Arien Willemsz Breur, coopman uit Maessluijs. In 1632 heeft hij op verzoek van Pieter Pietersz Bisschop, seijlmaker en Tobias Cornelisz, stierman, en van Breur in Oostende een houcker visboot opgeeist waarin ze samen reders waren, en die opgebracht was naar Oostende. In de herberg "de Moerjaen" in Maessluijs hebben Breur en de anderen hem beloofd de gemaakte kosten van 1500 gulden te vergoeden. Verder zouden Pieter Pietersz Bisschop en Tobias Cornelisz aan Breur beloofd hebben de onkosten te helpen dragen. [270].
Op 22-1-1644 verklaart te Rotterdam Jan Lambrechtsen Rom, capiteyn, 59 jaar, door Arien Willemsz Breur, coopman op Maessluys, in december 1632 in de herberg 't Moeryaenshooft in aanwezigheid van Pieter Pietersz Bisschop, zeylmaecker, en Thobyas Cornelisz, stuyrman, te zijn verzocht schade te verhalen en vrijgave te bewerkstelligen van een op zee door de vijand ingenomen houckervischboot. Hij belooft alle onkosten te vergoeden. Rom heeft voor Raden te Duynkercken getracht vrijgave te verkrijgen, maar is hier niet in geslaagd. [271].
Op 11-5-1644 bekent Willem Bartholomeussen Meyburch, houckmaecker, wonende te Maessluys, 1.200 gulden schuldig te zijn aan Adreaen Willemsen Breur, coopman te Maessluys. [272].
Op 12-9-1650 heeft te Schiedam Arien Willemsz Breur, wonende op Maaslandsluijs, te innen van Pieter Dircxsz van der Houf, wonende in de Lier in de ambachte van Maesland, de somma van 6000 Car. guldens.
Op 12-3-1648 bekennen te Rotterdam Pieter Adriaens Moyman en Jan Claesz van Alphen, beiden wonende te Scheveningen, schuldig te zijn aan Adriaen Willems Breur 3000 gld t.z.v. een geldlening. Leendert Cornelisz Denick wonende te Maassluys stelt zich hiervoor borg.
Op 1-5-1648 koopt Arien Willem Breur een boomgaard achter het huis van Dirck Jasperse "in de vuyck" te Schiedam.
Op 2-3-1649 bekent Arent Dircksz Passer, caes- en buttervercooper in Maeslantssluys, 1.100 carolus gulden schuldig te zijn aan Adryaen Willemsz Bruer, coopman in Maeslantssluys.
Op 24-10-1650 bekent te Rotterdam Huybrecht Meltsert Stael, marckschipper op Rotterdam, en wonende op Maeslantssluys, 4.200 carolus gulden schuldig te zijn aan Adreaen Willemsz Bruere, coopman te Maeslantssluys.
Op 27-4-1653 legt te Schiedam Cornelis Cornelisz Duijn, wonend onder Pernis, op verzoek van Jonkheer Wilhelm van Duijn, Dijkgraaf van Rijderkerck en mede van Cornelis Jansz Olshoorn als mede eigenaars van een zeker buitengors, genaamd Langebackersoort, gelegen omtrent de hoek van de Oude Maas onder Pernis, een verklaring af over het doorgraven en doorsteken van zekere kade gelegen tussen voorn. gors, alsmede de landerijen van jhr. Wilhelm van Duijn en van Cornelis Jansz Olshoorn enerzijds en die van Arijen Willemsz Breur c.s. anderzijds, waardoor het voorn. gors telkens is onder- en overgelopen. Bedoeld doorsteken is geschied op order van Heindrick van Dijck en voorn. Arien Willemsz Breur.
Op 14-3-1664 compareerde te Schiedam Willem Canter, rentmeester, wonende binnen Schiedam, zijnde van competente ouderdom, en verklaarde ten verzoeke van de erfgenamen van wijlen Arijen Willemsz Breur, in zijn leven Coopman op Maessluijs, dat hij attestant goede kennis heeft, dat genoemde Breur in zijn leven voor verscheiden jaren in huur heeft gehad van de ambachtsheren van Langebackersoort seekere buiten gorsinge gelegen aan de Maze tegenover de stad Vlaardingen, en dat de onkosten van het maken en repareren van de rijsdammen, die aan de gorsinge voorschreven zijn gemaakt door genoemde ambachtsheren zijn betaald.

tr. (resp. ongeveer 34 en hoogstens 38 jaar oud) te Maassluis op 12 feb 1612
met

Willemijntgen Ariens Schram, dr. van Arijen Ariens Schram en Maertgen Dircxdr, geb. tussen 1573 en 1574, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) na 1643.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willem*1612  1660 Maassluis 47


Willemijntgen Ariens Schram
Willemijntgen Ariens Schram, geb. tussen 1573 en 1574, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) na 1643.

  • Vader:
    Arijen Ariens Schram, geb. voor 1550, ovl. (minstens 47 jaar oud) circa 1597, tr. (ongeveer 24 jaar oud) voor 1574 met

tr. (resp. hoogstens 38 en ongeveer 34 jaar oud) te Maassluis op 12 feb 1612
met

Adriaen Willems Breur, zn. van Willem Breur, geb. in 1577, ovl. (81 jaar oud) kort voor 1658.

Adriaen Willems Breur.
als reder en/of boekhouder gecommitteerde van de visserij (1612),[250] burgemeester (1614-1615) en schepen (1626),[251] koopman (1614.1650), setter (1616) en president schepen (1636-1637),[252] te Maassluis, treedt op als gemachtigde en als medevoogd van de onmondige kinderen van de overleden Cornelis Adriaen Noordergraft en zijn vrouw Pietertgen Pietersdr (1638), [253] vermeld in een groot aantal notariële akten 1614-1643, koopman (1614.1643), oud-burgemeester (1641), oud-schepen (1643), wonend te Maassluis (1614.1643).
31-12-1666 6, f.176.
Op 21-9-1614 wordt Adriaen Willemss Breur, wonend te Maassluis, gemachtigd door de erfgenamen van Maertgen Dircxdr zaliger, anders genaemt Maertgen Jans. Als erfgenamen worden genoemd: Adriaen Willemss Breur (nomine uxoris), Claes Meess (nomine uxoris), Corn. Corneliss Reus (nomine uxoris) en Corn. Adriaenss. [258].
Op 26-4-1615 wordt hij wederom gemachtigd, als gehuwd met Willemijntge Adriaens, door de erfgenamen van Maertgen Dircxdr zaliger, anders genaemt Maertgen Jans. Als erfgenamen worden genoemd: Cornelis Adriaenss Schram, Willemijntge Adriaens, Maertgen Adriaens en Neeltge Adriaens. [259].
Op 18-10-1621 verkopen Jacob Jacobsz van Bramen, huistimmerman, principaal, Pieter Laurensz, stedesmid te Brielle en Abraham Jacobsz, schrijnwerker, mede aldaar zijn broeders als borgen, aan Adriaen Willemsz Breur een rentebrief. [260].
3 morgen land te Maasland aan de Middelwatering, leenroerig aan de hofstad te Hontshol (nr. 99B) [261]:.
19-6-1627: Adriaen Willemsz Broer te Maeslantsesluys na overdracht door Frans Jacobsz.
19-8-1658: Willem Adriaensz Breur bij dode van zijn vader Adriaen Willemsz Breur en draagt het leen over aan Ysack Symonsz van der Meer.
2 1/2 morgen land te Maasland tussen de twee kleine sluisvlieten, leenroerig aan de Grafelijkheid (nr. 25C) [262]:.
25-6-1629: Adriaen Willemsz Breur te Maeslandtssluys na overdracht door Pieter Jansz Vervliet.
Op 26-4-1633 belooft te Rotterdam Arijen Willemsz Breur, coopman te Maeslantsluys, dat hij Jan Lambrechtsz Rom, schipper alhier, zal vrijwaren van een borgtocht die hij ten behoeve van Johan Druijven, coopman te Nieupoort zal passeren vanwege het proces, die de laatste in zijn eigen naam zal voeren vanwege zijn houckerboot, die in november 1632 is genomen door capiteyn Jaecques Herron, wonende te Oosteinde. Ook Jan Druijven wordt hiervoor gevrijwaard. [263].
Op 24-6-1633 verklaart Jan Lambrechtsz Rom, schipper, op verzoek van Adryaen Willemsz Breur, coopman te Maeslantsluys, dat in het begin van november 1632 in de herberg het Swijnshooft, requirant samen met Pieter Pietersz Bisschop en Thobias Cornelisz, coopluyden te Maeslantsluys, hem verzocht heeft naar Nieupoort in Vlaenderen te gaan om aldaar voor hen een houckerboot te kopen, waarop Joris Arentsz van Maeslantsluys stierman was. Attestant verklaarde zich daartoe bereid mits hem 70 gulden zou worden betaald voor zijn moeite. Hem zou een wissel op debiteuren van Bisschop en Thobias Cornelisz te Vlissingen in Seelant worden meegegeven om de boot te betalen. [264].
Op 23-6-1636 verkoopt te Rotterdam Hendrick Dircxsz Houfflaecken uit de Wagestraet in Den Hage in het huis 'de Bode van Noordhollandt' 30 paspoorten aan Arien Willemsz Breur en Isaack Symons van der Meer te Maeslantsluys voor 500 gld per stuk. [265].
Op 10-7-1640 draagt te Rotterdam Dirck Ariensen Niese, maeckelaer te Amstelredam, een vordering van 549 gld op Arien Willemsen Breur wonende te Maessluys over aan Cornelis van Hartichvelt, oud-burgermeester. [266].
Op 19-3-1641 verkopen Willem van Couwenhoven, burgemeester, en Jacob Jacobsz Couwenhoven, brouwer, bloedverwanten van de weeskinderen van Huijch Jacobsz van Couwenhoove, met goedvinden van het gerecht en de weesmeesteren van den Briell, aan Gerrit Theunisse Wanesee van den Briele een huis en erf aan de noordzijde van het Marelant in den Briele. Belendingen: aan de zuidzijde Jacob Jacobsz, voerman, aan de oostzijde Lijsbeth Jansdr, weduwe van Corstiaen Claesz, van de straat met een tuintje erachter tot aan de Vest. Belast met 1150 gulden van Adriaen Willemsz de Breur, wonend te Maeslantsluijs. Te betalen 1200 gulden, waarvan 600 contant. Borg voor de koper: Jacob Willemse de Valck. De plaets en het pakhuis dat aan het huis gebouwd is zal nog 3 jaar aan Arij Willemsz Breur verhuurd blijven, voor 36 gulden. Het bij het huis gelegen tuintje is belast met een jaarlijke rente van 6 gulden dat toekomt aan de stad van Den Briel. [267].
Op 11-11-1641 legt Willemtge Adriaensdr, geh. met Adriaen Willemss Breur een getuigenis af.[268].
Op 20-9-1643 legt zij wederom een getuigenis af, dan vermeld als Willemtge Adriaensdr, oud 67 jr, wonend te Maassluis, geh. met Adriaen Willemss Breur, dr. van Arijen Arienss Schram zaliger.[269].
Op 1-12-1643 legt Jan Lambertsz Rom, 59 jaar oud, capiteijn in dienst van de Vereenichde Nederlanden een verklaring af op verzoek van Arien Willemsz Breur, coopman uit Maessluijs. In 1632 heeft hij op verzoek van Pieter Pietersz Bisschop, seijlmaker en Tobias Cornelisz, stierman, en van Breur in Oostende een houcker visboot opgeeist waarin ze samen reders waren, en die opgebracht was naar Oostende. In de herberg "de Moerjaen" in Maessluijs hebben Breur en de anderen hem beloofd de gemaakte kosten van 1500 gulden te vergoeden. Verder zouden Pieter Pietersz Bisschop en Tobias Cornelisz aan Breur beloofd hebben de onkosten te helpen dragen. [270].
Op 22-1-1644 verklaart te Rotterdam Jan Lambrechtsen Rom, capiteyn, 59 jaar, door Arien Willemsz Breur, coopman op Maessluys, in december 1632 in de herberg 't Moeryaenshooft in aanwezigheid van Pieter Pietersz Bisschop, zeylmaecker, en Thobyas Cornelisz, stuyrman, te zijn verzocht schade te verhalen en vrijgave te bewerkstelligen van een op zee door de vijand ingenomen houckervischboot. Hij belooft alle onkosten te vergoeden. Rom heeft voor Raden te Duynkercken getracht vrijgave te verkrijgen, maar is hier niet in geslaagd. [271].
Op 11-5-1644 bekent Willem Bartholomeussen Meyburch, houckmaecker, wonende te Maessluys, 1.200 gulden schuldig te zijn aan Adreaen Willemsen Breur, coopman te Maessluys. [272].
Op 12-9-1650 heeft te Schiedam Arien Willemsz Breur, wonende op Maaslandsluijs, te innen van Pieter Dircxsz van der Houf, wonende in de Lier in de ambachte van Maesland, de somma van 6000 Car. guldens.
Op 12-3-1648 bekennen te Rotterdam Pieter Adriaens Moyman en Jan Claesz van Alphen, beiden wonende te Scheveningen, schuldig te zijn aan Adriaen Willems Breur 3000 gld t.z.v. een geldlening. Leendert Cornelisz Denick wonende te Maassluys stelt zich hiervoor borg.
Op 1-5-1648 koopt Arien Willem Breur een boomgaard achter het huis van Dirck Jasperse "in de vuyck" te Schiedam.
Op 2-3-1649 bekent Arent Dircksz Passer, caes- en buttervercooper in Maeslantssluys, 1.100 carolus gulden schuldig te zijn aan Adryaen Willemsz Bruer, coopman in Maeslantssluys.
Op 24-10-1650 bekent te Rotterdam Huybrecht Meltsert Stael, marckschipper op Rotterdam, en wonende op Maeslantssluys, 4.200 carolus gulden schuldig te zijn aan Adreaen Willemsz Bruere, coopman te Maeslantssluys.
Op 27-4-1653 legt te Schiedam Cornelis Cornelisz Duijn, wonend onder Pernis, op verzoek van Jonkheer Wilhelm van Duijn, Dijkgraaf van Rijderkerck en mede van Cornelis Jansz Olshoorn als mede eigenaars van een zeker buitengors, genaamd Langebackersoort, gelegen omtrent de hoek van de Oude Maas onder Pernis, een verklaring af over het doorgraven en doorsteken van zekere kade gelegen tussen voorn. gors, alsmede de landerijen van jhr. Wilhelm van Duijn en van Cornelis Jansz Olshoorn enerzijds en die van Arijen Willemsz Breur c.s. anderzijds, waardoor het voorn. gors telkens is onder- en overgelopen. Bedoeld doorsteken is geschied op order van Heindrick van Dijck en voorn. Arien Willemsz Breur.
Op 14-3-1664 compareerde te Schiedam Willem Canter, rentmeester, wonende binnen Schiedam, zijnde van competente ouderdom, en verklaarde ten verzoeke van de erfgenamen van wijlen Arijen Willemsz Breur, in zijn leven Coopman op Maessluijs, dat hij attestant goede kennis heeft, dat genoemde Breur in zijn leven voor verscheiden jaren in huur heeft gehad van de ambachtsheren van Langebackersoort seekere buiten gorsinge gelegen aan de Maze tegenover de stad Vlaardingen, en dat de onkosten van het maken en repareren van de rijsdammen, die aan de gorsinge voorschreven zijn gemaakt door genoemde ambachtsheren zijn betaald.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willem*1612  1660 Maassluis 47


Gerrit Bocxhoorn
Gerrit Bocxhoorn, geb. voor 1550.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Leendert*1574 Maasland †1638 Maassluis 64


Rochus Gerritsz van Pomeren
Rochus Gerritsz van Pomeren, geb. voor 1580, ovl. (minstens 51 jaar oud) tussen 1631 en 1635.

Rochus Gerritsz van Pomeren.
poorter van Vlaardingen 28-12-1602, kuiper, keurmeester, visafslager (1622), reder ter hoekvaart, en koopman, lid van het kuipersgilde aldaar (1613), voogd (1618, 1631), verkoopt een obligatie aan Ary Cornelisz Tempelaar (1629), betaalt 6 pond 8 st. verponding voor een huis en schuur aan de Havenplaats, bezit een boomgaard in de Laan van het Liesveld, komt voor op de "Lyste vande Capitalisten (...) die binnen der Steede-Vlaerdinge die duysent gld. ende daerenboven geoordeelt werden gegoet te syn ende geen bouneringe ende doen" (1652), is in 1631 van plan uit Vlaardingen te vertrekken, Zijn naam komt voor op het memoriebord van het kuipersgilde, dat zich bevindt in de Grote Kerk van Vlaardingen, en dat in de kerk opgehangen is in 1613 t.g.v. de stichting van het gilde in 1612.
Eerste dubbele 1000e penning Vlaardingen 1622:[288] Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 8-0-0.
Tweede dubbele 1000e penning Vlaardingen 1622:[289] Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 8-0-0.
Tweede 200e penning Vlaardingen 1625:[290] Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 20-0-0.
200e penning Vlaardingen 1628: [291] Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 20-0-0.
200e penning Vlaardingen 1635:[292] De weduwe van Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 20-0-0.
200e penning Vlaardingen 1638:[293] Rochus Gerritsz. van Pomerens weduwe ƒ 20-0-0.
200e penning Vlaardingen 1644:[294] De weduwe van Rochus Gerritsz is overleden ende 't goet gestelt op haer kinderen, dient pro memorie.
Weesboek Vlaardingen : 1-12-1618 Gesteld tot voogden van de kinderen van zaliger Maertge Lourisdr, waar vader van is Pieter Bastiaensz, Frans Dirckz Boomgaert en Arijen Cornelisz Crauw voor de dode zijde, en Rochus Gerritsz van Pomeren, kuiper, voor de levende zijde.
Protocol : 11-12-1631 Leendert Fransz Boomgaert, varentman, burger van Vlaardingen, gehuwd met Annetje Pellen, eerder wed. van Joost Jacobsz Slijp, is schuldig aan Rochus Gerritsz van Pomeren, koopman alhier, 335 gld. (oude obligatie van 1-10-1619 200 gld.door Joost Jacobsz Slijp gepasseerd) over gehaalde stoffen voor kleding volgens register. Hij kan niet betalen en verkoopt daarom goederen, huisraad e.d.
Weesboek Vlaardingen : 16-8-1631 Rochus Gerritsz van Pomeren voogd over de kinderen van Cornelis Woutersz, stierman, en wijlen Geertje Arrisdr.
Attestatie d.d. 6-9-1631 Ten versoucke van Rochus Gerritsz: "naedien men schuldich is der waerheijt getuijggenisse te geven bijsonder des versocht sijnde, soo attesteeren wij burgemeesteren ende regierders der stede Vlaerdingen, geleegen in Hollandt op de riviere van de Mase, dat Rochus Gerritsz van Pomeren lange jaren binnen deser stede heeft gewoondt ende gehuwelijckt geweest, weesende sijn principalste negotie de rederije ter houckvaert. Daer beneffens hij oock veelle jaeren alhier bedient heeft den affslach op de visch. In alle handelinge, bedieninge ende ommegang de voorn. van Pomeren hem eerlijcken ende vroom heeft gedragen ende gequeten, soo als een goet burger toestaet ende behoort te doen. Ende naer dien ons bekent is dat sijn vertreck van hier alleen streckt tot beterstaet. Soo versoucken wij burgemeesteren ende regierders voornt. aen allen ende eenen ijegelijcken die desen verthoont sal werden, de voorn. Rochus van Pomeren voor sulcx als voorsz. is te erkennen ende aen te nemen. Daer aen ons vruntschap geschieden sal in kennisse der waerheijt hebben wij onses stedessegel ten zaecke hieronder opgedruckt ende bij den secretaris gedaen teijcken. Opten 06 Septembris anno 1631.".
Op 10-6-1644 passeert te Maassluis een akte van Procuratie. Het betreft Aeltgen Pellen zaliger, moeder van Wijvetge Rochusdr van Pomeren en Hester Rochusdr van Pomeren.
17-7-1662: Adriaen Rochusz Kruijck, oud-burgemeester van Vlaardingen, Wijve Rochus, weduwe van zal. Willem Arentsz. Breur, wonend op Maessluijs, Hester Rochus, hvr. van Joris Jansz. 't Voel, in plaetse van hare man, vermits desselfs cranckzinnicheijt, Annitje Rochus, hvr. van Dirck Arentsz. Overschie, jegenswoordich uijtlandich, Gerrit Rochusz. van Pomeren, coopman, mede binnen Vlaardingen, ende noch de voornoemde Adriaen Rochusz. Kruijck als vervangende ende hem sterck makende voor Rochus Jacobsz. van Pomeren, soone van Jacob Rochusz. van Pomeren, zal. ter eenre zijde, ende Sr. Johannis Villerius, coopman, mede wonende alhier, als getrouwt hebbende Maertje Rochus, ter andere zijde, allen tezamen kinderen ende erffgenamen van Aeltje Pelle, hare moeder zal. weduwe ende boedelhoudster van Rochus Gerritsz. van Pomeren, der comparanten vader zal. (er was ook nog een "innocente zuster" Gerritie Rochus) compareren ter afwikkeling van de boedel van hun moeder.

tr. (resp. ongeveer 30 en ongeveer 20 jaar oud) voor 1610
met

Aeltie Pelle, dr. van Pelle Jacobsz en Aeltgen Arentsdr Cruijck, geb. voor 1590, ovl. (48 jaar oud) van 1638 tot 1644.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wijve*1615 Vlaardingen †1697 Maassluis 81


Aeltie Pelle
Aeltie Pelle, geb. voor 1590, ovl. (48 jaar oud) van 1638 tot 1644.

  • Vader:
    Pelle Jacobsz, ovl. tussen 1623 en 1640, tr. (Aeltgen hoogstens 45 jaar oud) voor 1590 met

tr. (resp. ongeveer 20 en ongeveer 30 jaar oud) voor 1610
met

Rochus Gerritsz van Pomeren, zn. van Gerrit Rochus (kuiper), geb. voor 1580, ovl. (minstens 51 jaar oud) tussen 1631 en 1635.

Rochus Gerritsz van Pomeren.
poorter van Vlaardingen 28-12-1602, kuiper, keurmeester, visafslager (1622), reder ter hoekvaart, en koopman, lid van het kuipersgilde aldaar (1613), voogd (1618, 1631), verkoopt een obligatie aan Ary Cornelisz Tempelaar (1629), betaalt 6 pond 8 st. verponding voor een huis en schuur aan de Havenplaats, bezit een boomgaard in de Laan van het Liesveld, komt voor op de "Lyste vande Capitalisten (...) die binnen der Steede-Vlaerdinge die duysent gld. ende daerenboven geoordeelt werden gegoet te syn ende geen bouneringe ende doen" (1652), is in 1631 van plan uit Vlaardingen te vertrekken, Zijn naam komt voor op het memoriebord van het kuipersgilde, dat zich bevindt in de Grote Kerk van Vlaardingen, en dat in de kerk opgehangen is in 1613 t.g.v. de stichting van het gilde in 1612.
Eerste dubbele 1000e penning Vlaardingen 1622:[288] Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 8-0-0.
Tweede dubbele 1000e penning Vlaardingen 1622:[289] Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 8-0-0.
Tweede 200e penning Vlaardingen 1625:[290] Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 20-0-0.
200e penning Vlaardingen 1628: [291] Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 20-0-0.
200e penning Vlaardingen 1635:[292] De weduwe van Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 20-0-0.
200e penning Vlaardingen 1638:[293] Rochus Gerritsz. van Pomerens weduwe ƒ 20-0-0.
200e penning Vlaardingen 1644:[294] De weduwe van Rochus Gerritsz is overleden ende 't goet gestelt op haer kinderen, dient pro memorie.
Weesboek Vlaardingen : 1-12-1618 Gesteld tot voogden van de kinderen van zaliger Maertge Lourisdr, waar vader van is Pieter Bastiaensz, Frans Dirckz Boomgaert en Arijen Cornelisz Crauw voor de dode zijde, en Rochus Gerritsz van Pomeren, kuiper, voor de levende zijde.
Protocol : 11-12-1631 Leendert Fransz Boomgaert, varentman, burger van Vlaardingen, gehuwd met Annetje Pellen, eerder wed. van Joost Jacobsz Slijp, is schuldig aan Rochus Gerritsz van Pomeren, koopman alhier, 335 gld. (oude obligatie van 1-10-1619 200 gld.door Joost Jacobsz Slijp gepasseerd) over gehaalde stoffen voor kleding volgens register. Hij kan niet betalen en verkoopt daarom goederen, huisraad e.d.
Weesboek Vlaardingen : 16-8-1631 Rochus Gerritsz van Pomeren voogd over de kinderen van Cornelis Woutersz, stierman, en wijlen Geertje Arrisdr.
Attestatie d.d. 6-9-1631 Ten versoucke van Rochus Gerritsz: "naedien men schuldich is der waerheijt getuijggenisse te geven bijsonder des versocht sijnde, soo attesteeren wij burgemeesteren ende regierders der stede Vlaerdingen, geleegen in Hollandt op de riviere van de Mase, dat Rochus Gerritsz van Pomeren lange jaren binnen deser stede heeft gewoondt ende gehuwelijckt geweest, weesende sijn principalste negotie de rederije ter houckvaert. Daer beneffens hij oock veelle jaeren alhier bedient heeft den affslach op de visch. In alle handelinge, bedieninge ende ommegang de voorn. van Pomeren hem eerlijcken ende vroom heeft gedragen ende gequeten, soo als een goet burger toestaet ende behoort te doen. Ende naer dien ons bekent is dat sijn vertreck van hier alleen streckt tot beterstaet. Soo versoucken wij burgemeesteren ende regierders voornt. aen allen ende eenen ijegelijcken die desen verthoont sal werden, de voorn. Rochus van Pomeren voor sulcx als voorsz. is te erkennen ende aen te nemen. Daer aen ons vruntschap geschieden sal in kennisse der waerheijt hebben wij onses stedessegel ten zaecke hieronder opgedruckt ende bij den secretaris gedaen teijcken. Opten 06 Septembris anno 1631.".
Op 10-6-1644 passeert te Maassluis een akte van Procuratie. Het betreft Aeltgen Pellen zaliger, moeder van Wijvetge Rochusdr van Pomeren en Hester Rochusdr van Pomeren.
17-7-1662: Adriaen Rochusz Kruijck, oud-burgemeester van Vlaardingen, Wijve Rochus, weduwe van zal. Willem Arentsz. Breur, wonend op Maessluijs, Hester Rochus, hvr. van Joris Jansz. 't Voel, in plaetse van hare man, vermits desselfs cranckzinnicheijt, Annitje Rochus, hvr. van Dirck Arentsz. Overschie, jegenswoordich uijtlandich, Gerrit Rochusz. van Pomeren, coopman, mede binnen Vlaardingen, ende noch de voornoemde Adriaen Rochusz. Kruijck als vervangende ende hem sterck makende voor Rochus Jacobsz. van Pomeren, soone van Jacob Rochusz. van Pomeren, zal. ter eenre zijde, ende Sr. Johannis Villerius, coopman, mede wonende alhier, als getrouwt hebbende Maertje Rochus, ter andere zijde, allen tezamen kinderen ende erffgenamen van Aeltje Pelle, hare moeder zal. weduwe ende boedelhoudster van Rochus Gerritsz. van Pomeren, der comparanten vader zal. (er was ook nog een "innocente zuster" Gerritie Rochus) compareren ter afwikkeling van de boedel van hun moeder.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wijve*1615 Vlaardingen †1697 Maassluis 81