Website van Cees Hagenbeek
Elisabeth Vrancken van Dordrecht
Elisabeth Vrancken van Dordrecht.

relatie
met

Claes Claeszn Oem, zn. van Claes Oem en Catharina Gijsdr Duijck, geb. circa 1240, Schepen, wijnkoper, pachter van de wijnaccijns te Dordrecht, Zuid-Holland7 en 4, ovl. (ongeveer 50 jaar oud) te Dordrecht in dec 1290 werd vermoord1,2,3,4,5,6.

 


Claes Claeszn Oem.
Cleys Oem,  vermoord 11 december 1290. Als ridder vermeld 1260. Wijnkoper en pachter van de wijnaccijns. Een van de hoofdmannen van “den heervaert ter Scorlervaert in 1285-86. Schepen van Dordrecht 1281 en 1289. Hij huwt Elisabeth Vrank van Dordrechtsdochter. Kinderen: 1. Claas, Godschalk, schepen van Dordrecht in 1307 en 1312. Jan, vermeld 1312-1351. In 1320 verlijd met een schrootambacht binnen Dordrecht. Willem genoemd in 1326. 5. Johanna. Huwt Johan Duyk.

"Op 11 december 1290 regelt graaf Floris V als scheidsrechter de zoen voor de moord op Clais Oom.

Als hoofdschuldige wordt Pauels heer Thielemanszoon verbannen, terwijl een aantal personen, onder wie Thieleman heer Thielemanszoon en Thieleman zoon van Pieter Keyser, tot bedevaart wordt veroordeeld.

Onder beide partijen (in de vechtpartij) blijken personen voor te komen die ofwel zelf het schepenambt bekleedden ofwel wie naaste verwanten schepen waren. Clais Oom zelf was schepen in 1281 en 1288. De veroordeelde Pauels en Thieleman moeten de zonen zijn geweest van Thieleman ver Machtildenzoon, schepen in 1278, en vermoedelijk burgemeester in 1285.

... duidelijk is dat in de jaren tachtig en negentig van der dertiende eeuw er een strijd heeft gewoed binnen de groep burgers waaruit het stadsbestuur werd gerecruteerd. Deze strijd spitste zich toe op de posities van raden en burgemeesters. Wat de oorzaken hiervan zijn geweest en hoe de scheidslijnen binnen de Dordtse elite verliepen, valt niet meer te achterhalen.".
- Oorkonden en regesten betreffende de stad Dordrecht en hare naaste omgeving tijdens het grafelijke huis van Holland. - J.L. van Dalen - Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 33 - 1290 December 11. Dit secghen was gheutet ende gheseghet tote Dordrecht in ons Heren jare dusent tve hondert ende neghentich des manendaghes voer sente Luciendaghe.

Graaf Florens (V), doet uitspraak in zake den doodslag op Clais Oem en eenige anderen. (‘Wi Florens, grave van Hollant, maken kond alle denghenen die dese lettren sien of horen lesen, dat dit onse secghen es van Clais Oemes dode, daer Got die ziele of hebben mote. In den iersten secghen wi, dat men doen sal des Clais maghen voetvalle met tvee hondert mannen wollen ende baervote; voert ses hondert mannen manscap te done; voert viif hondert zielemissen, voert die cloestre te winnen tusschen die Mase ende die Sype van hore weldaet ende ghebet alse men pleghet te done ende ghewoen es. Voort secghen wi dat men desen Clais Oeme ghelden sal viirde half hondert pont Hollants, van desen ghelde so nemen wi ute anderhalf hondert pont die te ghevene daer wi te rade worden bi tveen van den maghen die wi daertoe nemen, ende die andre tve hondert pont sullen ghaen daer sculdich siin te ghane onder die maghe. Pauwels haren Thylemans sone laten wi buten deser zoene, ende sine maghe sullen sveren hem nummermeer te sterkene, noch te helpene met rade ofte met dade jeghens Clais Oems maghen et ne ware in zoenlinghen dinghen also langhe alse hi ballinc es, ende hi en sal onse lant niet weder hebben et ne si tonsen wederropen; ende sine maghen ende sine helpers secghen wi binnen deser zoene, maer Thyleman tseren Thylemans sone, Willem Stovenacken sone, Heine Didderics sone, Arnout Massen sone, Willekin Arnouts sone ende Thyleman, Peter Keyser sone sullen varen tonser vrouwen te Rotsemadoen voor des Clais Oems ziele, eer sy binnen onsen lande comen ende dat betoghen met goeden orconden, dat sii aldaer hebben gheweest. Voert so sal men Coppart Suus ghelden van sinen wonden acht pont Hollants, voort Didderic Rysaris broder tve pont ende een half Hollants, van desen ghelde altemale beide van den doden ende van den ghewonden die voerghenoemt siin, so siin borghen Jan die Keyser, Peter die Keyser, Peter tseren Thylemans sone, Martiin haren Thylemans Oems sone, Thyleman die Vriese veren Agheten sone, Ghisebrechts sone haren Peters sone, Gilis haren Wouters sone van den Windase die minrebroder es, Gherart van Dovere, Thyleman Fyrebras, Daniel Firenbrais, Jan ende Ghene die Smeker ende Willem van Binnen, alse ute te reikene die zoene van des vader weghen. Voert van der moeder weghen die vorghenomede zoene ute te reikene so siin borghen Willem Hughemans sone, Gherart van Wildrecht, Gilis van Wendelnesse ende Jan van Tholhusen, ende so wie dese bortochte wederseghede soude verboren tve hondert pont Hollants jeghens ons.

Voert secghen wi dat men Henric Tater ghelden sal viertich pont Hollants van sire leemte, Martin dertich pont Hollants, Hughe Pauwels broder viifthien pont Hollants ende Blancart thien pont Hollants. Die borghen hieraf siin Wolbrant Gilis haren Vrederics neve van den Ryedike ende Heineman Suus dat te gheldene sii ende hore helpers. Ende so wie dese bortochte weder seghede, beide van den iersten borghen ende van den lesten, ende onse secghen niet ne hilde, die verboerde tve hondert pont jeghens ons ende daer toe onse lant. Voert so secghen wi dat hier bi sal siin verzoent van allen tviste ghehelike, ghenoemt of onghenoemt, die sy hebben ghehat onderlinghe tote desen daghe toe. Voert so secghen wi ende willen, dat men dese zoene ewelike vaste, ghestade ende trouwelike houde, ende waer dat sake, dat iment dese zoene brake met rade ofte met dade, die soude verliesen siin liif ende siin goet ende dat ne sal staen tenighen scependome, noch ten ghenen dinghen dan tons selves secghen ende tonser provinghen metten ghenen die wi daer toe nemen, van allen te verbeteren die wi mochten gheproven dat van desen tviste ghecomen ware, ende dat sal staen aen onse besoke wedert van desen tviste ghecomen ware oft ne ware sonder imens weder secghen. Dit ghelt van alle deser zoene, ane beident siden sal men ghelden terdendele te vastelavont die naest comet, dat ander derdendele te sente Jansmisse te mydden somer ende dat leste dordele te sente Martinsmisse in den winter daerna, so van enen so van andren. Ende omme die meerre sekerheiden, dese vorghenomede zoene aen beident siden ewelike vaste, trouwelike ende wittelike te houdene, so hebben wi dese lettren van onsen secghen daer si van beident siden op ons ghebleven siin doen beseghelen met onsen seghele ende met onser port seghele van Dordrecht. Die tve worde Daniel Firenbrais diere boven gescreven staen tusschen die lenien houden wi ghestade.

Om de merkwaardigheid heb ik gemeend dit charter in zijn geheel hier te moeten opnemen.
Clais Oem was schepen o.a. in 1281 en 1289. In de rekeningen vindt men hem talrijke malen vermeld, waaruit blijkt, dat hij wijnkooper was en soms pachter van den wijnexcijns. In 1285-86 vindt men hem als een der hoofdmannen van de heervaart ‘te Scorlewaert’. Of hier Schoonderlo of Schoorl bedoeld wordt, is niet duidelijk; maar ik meen de eerstgenoemde plaats.

Clais Oem wordt in de genealogie bij Balen, blz. 1172, ridder genoemd; hij was gehuwd met Elisabeth Vranckendochter, maar van den doodslag op hem gepleegd wordt door Balen niet gesproken.

Wat er tot een verzoening wegens dien doodslag gedaan moest worden, wordt hier nauwkeurig beschreven:.
1e een voetval met 200 mannen ‘wollen en baervote’, d.i. in wollen kleeren en barrevoets, voor de magen van den verslagene.
2e manschap van 600 mannen.
3e 500 zielmissen.
4e kloosterwinning tusschen Maas en Zype, d.i. in geheel het graafschap Holland.
5e betaling van 350 £ Holl, n.l. 150 £ ter beschikking van den graaf en 200 £ aan de magen.
6e verbanning van Pauwel heeren Thylemanszoon, meermalen pachter van den wijn- of bierexcijns, broeder.
van Jan van Striene en waarschijnlijk den moordenaar.
7e bedevaart van verwanten en medeplichtigen naar ‘Rotsemadoen’.
8e betaling aan gewonden: Coppaert Suus 8 £, Didderic Rysaris 2½ £, Henric Tater 40 £, Martin 30 £,.
Hughe Pauwelsbroeder 15 £, Blancart 10 £, alles onder borgstelling van verscheidene personen.

Eigenaardig is, dat in dit charter een renvooi, nl. een ingevoegde naam Daniel Fierenbrais, voorkomt, dat aan het eind van het stuk wordt goedgekeurd.

1290 December 11. Dese brief was ghegheven des manendaghes na sente Niclausdaghe (int jaer) ons Heren MoCCo neghentich.

[p. 226].
Graaf Florens (V) verklaart, dat zijn uitspraak in zake den doodslag op Clais Oem geschied is behoudens de rechten van Dordrecht. (‘Wij, Florens, grave van Holland, gheloven onsen lieven ghetrouwen porters ghemeene van Dordrecht al dat secghen, dat wij hebben gheseghet van der soene van Clais Oems doet, dat wij dat hebben gheseghet behouden der (portren) recht van Dordrecht ende hoerre vriheden in allen andren sticken.’).
- aantekening - "De veroordeelde Pauels en Thieleman moeten de zonen zijn geweest van Thieleman ver Machtildenzoon, schepen in 1278, en vermoedelijk burgemeester in 1285.".

Deze Thieleman ver Machtildenzoon was een zoon van Willem III, heer van Striene (ook: van Strijen) en zijn minnares Mathilde van Randerath (die hij na de dood van zijn echtgenote met pauselijke goedkeuring d.d. 11 juni 1253 trouwde, op voorwaarde dat Mathilde niet schuldig was aan haar dood).

Op 11 December 1290 treedt heer Herbaren van der Leede op als getuige voor Willem, heer van Strijen, wanneer deze belooft den Graaf van Holland getrouwelijk te zullen dienen: "Op 11 december 1290 verklaart Willem heer van Strijen graaf Floris V trouw te zullen dienen op die wijze waarop heer Wolfert van Borsele en Jan heer van Arkel hem dienen op verbeurte van 1000 pond, als medezegelaar Herbaren van der Unghele (=van Drongelen).".
Uit: Genealogie heren van Heusden door N.L. van Dinther.
- Geschiedenis van Dordrecht tot 1572 - Jan van Herwaarden, Dick de Boer, Fred van Kan en Gerrit Verhoeven - Uitgeverij: Verloren B.V. - De langdurige vete tussen "een van de meest vooraanstaande Dordtenaren, Tieleman ver Machtildenzoon" en Claes Oem, die al in december 1285 tot een opstootje voor het huis van Claes Oem had geleid, eindigde uiteindelijk in de vechtpartij waarbij Claes Oem door Tieleman's zoon Paulus werd gedood.

In dit boek wordt de aanloop, sfeer en toedracht van de spanning tussen de stedelijke bestuurders uitgebreid beschreven. Het feit dat Graaf Floris V moest ingrijpen om de clans te verzoenen, maakt duidelijk dat er sprake was van een escalerende strijd om de macht.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Claes*1275 Dordrecht †1345 Bij Stavoren, Friesland 70



Bronnen:
1.Aantekening (S278), Type: Algemene akte,
2.Geschiedenis van Dordrecht tot 1572 (S520), Type: Algemene akte,
3.De oudste stadsrekeningen van Dordrecht 1283-1287 (S518-2), Type: Algemene akte,
4.Oorkonden en regesten betreffende de stad Dordrecht en hare naaste omgeving tijd (S519-2), Type: Algemene akte,
5.Aantekening (S278-2), Type: Algemene akte,
6.Geschiedenis van Dordrecht tot 1572 (S520-2), Type: Algemene akte,
7.Oorkonden en regesten betreffende de stad Dordrecht en hare naaste omgeving tijd (S519), Type: Algemene akte,

Claes Oem
 
Claes Oem1, geb. te Benthuizen circa 1200.


Claes Oem.
Cleys Oem, regeerder stad Dordrecht.
Leefde ca. 1230. Lid van de wethouderschap in de tijd dat de stad met muren werd versterkt.

relatie
met

Catharina Gijsdr Duijck, dr. van Gijs Duijck en NN van der Mark.

Uit deze relatie een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Claes*1240  †1290 Dordrecht 50



Bronnen:
1.Prometheus Kwartierstatenboek (Deel XVI), Type: boek, (blz. 347)

Catharina Gijsdr Duijck
Catharina Gijsdr Duijck.

relatie
met

Claes Oem2, geb. te Benthuizen circa 1200.

 


Claes Oem.
Cleys Oem, regeerder stad Dordrecht.
Leefde ca. 1230. Lid van de wethouderschap in de tijd dat de stad met muren werd versterkt.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Claes*1240  †1290 Dordrecht 50



Bronnen:
1.Nederlandsch Geslacht-Stam en Wapen-Boek, Volume 1 Eerste deel Letter A-B (S481), Type: Algemene akte,
2.Prometheus Kwartierstatenboek (Deel XVI), Type: boek, (blz. 347)

Marguerite
Marguerite .

tr. (Mathieu ongeveer 13 jaar oud) voor 1630
met

Mathieu Sonvey, geb. voor 1617, ovl. (minstens 13 jaar oud) na 1630.

Uit dit huwelijk een dochter:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Catherine*1635 Visé [België] †1668  33


Mathurin du Ry
Matthieu (Mathurin) du Ry, geb. te Verneuil en Halatte, Oise [Frankrijk] op 2 nov 1602, ged. op 10 nov 1602, begr. te Parijs [Frankrijk] Saintes-Pères cimetière in Parijs op 2 nov 1674 Alle zonen zijn aanwezig als getuige bij de begrafenis en worden genoemd.
De dochters zijn er vermoedelijk ook bij en zijn vrouw.
Daaruit kan worden geconcludeerd dat er sprake was van ziekte. Ze zagen het aankomen en konden er allemaal bij zijn.

Matthieu (Mathurin) du Ry.
Wordt op 23-10-1694 notarieel genoemd in Montfoort (Utrecht) als bloedverwant, erflater en huwelijkspartner.
Wordt op 10-3-1697 in Montfoort (Utrecht) notarieel genoemd als bloedverwant, erfgenaam en huwelijkspartner na het overlijden van Marguerite Aubert.
Verneuil-en-Halatte ligt aan de Oise ongeveer 40km ten noorden van Parijs iets ten oosten van Creil.
Mathurin wordt op 5-5-1629 architect van de duchesse de Longueville.
Mathurin heeft zeker 16 kinderen gekregen.
Van de 16 kinderen zijn er 4 in Frankrijk in de gevangenis overleden.
Veel kinderen hebben rond 1694 in Montfoort bij Utrecht gewoond.
Vier zijn er naar Engeland gevlucht,.
vier naar Duitsland (eerst naar Nederland daarna naar omgeving Kassel) en.
vier naar Nederland (omgeving Leiden). Van de laatste gaat de directe lijn naar Olav Du Ry van Beest Holle.
Bron is het Algemeen nederlandsch Familieblad 12 juli 1883.
De famile van Salomon de Brosse (1571-1626) komt er ook vandaan.
Algemene geschiedenis:.
1517 Martin Luther verkondigt zijn 95 stellingen tegen de aflaten van de RK-kerk.
Op 23 op 24-8-1572 Bartholomeusnacht.
Op 13 april1598 wordt het Edict van Nantes (was een tolerantieedict) uitgevaardigd door Henry de 4e.
Richelieu ontneemt de Hugenoten hun rechten in 1629.
Vanaf 1669 wetten tegen gereformeerden.
Op 22 oktober 1685 wordt het Edict van Nantes opgeheven (in het Edict van Fontainebleau) door Lodewijk XIV (vroom katholiek).
Hugenoten zijn nu vogelvrij.
In 1689 volgt Edict van Potsdam (uitnodiging aan vluchtelingen om naar Brandenburg-Pruissen te komen).
1680-1720 Vlucht en vervolging van Hugenoten uit Frankrijk naar.
- 44000 naar Duitsland.
- 50000 naar België.
- 60000 naar Nederland.
- 6000 naar Engeland.
Tussen 1521 en 1720 verlieten ca 800000-900000 mensen Frankrijk. Naar schatting alleen al 170000 Hugenoten.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------.
Bron Douen.
Du Ry (La famille des), architectes du roi, alliée aux Ponchart, aux Mounier, aux Hatton (aliàs Hauton), aux Wolf, aux De Lamberville, aux De Burges, à la famille du paysagiste Rousseau et à celles des architectes Petit et De La Fonds, jouit d'une grande notoriété au XVIP siècle.
Marié en premières noces (1631) à Corneille des Martins, sans doute parente des peintres de ce nom, Mathurin Du Ry, fils de Charles, et de Camille Métivier, épousait, en i635, Marguerite Aubert *, fille de feu Samuel, lapidaire, ancien de Charenton, et de feu Marie Girom. Il mourut en 1674, âgé de soixante-douze ans, et fut inhumé dans le cimetière des Saints-Pères, en présence des cinq fils qui lui survécurent, Paul, Jacques, Samuel, Alexandre et Théodore.
Il avait eu de sa seconde femme seize enfants :.
Camille (1637), mort à l'âge de six mois,.
Camille (1638),.
Marie (1640),.
Marguerite (1642),.
Charles (1643), décédé avant son père,.
Paul (1644),.
Jacques (1646),.
Florence (1647),.
Théodore (1648), inhumé en 1652 ainsi que.
Susanne,.
Samuel (1652),.
Susanne (1653),.
Madelaine (1655),.
Alexandre (1657),.
Elisabeth (1659) et.
Théodore (1661).
Dury (Florence), fille de Mathurin, architecte du roi, et de.
Marguerite Aubert, 17 avril 1686; Madelaine, sa fille, trente ans,.
détenue aux Feuillantines, 25 avril 1686; Susanne, sa fille, détenue.
au couvent Sainte-Avoye, 22 août 1686 (Fr. 7o55 f" 488, 441, 446.
et 7o53 f" 399).
Le 16 janvier 1686, le commissaire Fleuri annonçait au procureur-général qu'il venait de conduire dans trois monastères Mme Combel, Mme de Cheuse et Mme du Ry. Elles ont obéi sans murmurer, disait-il, mais en promettant bien de ne pas changer de religion (Fr. 17421 f° 20). Le 29, il écrivait à La Reynie : «Sa Majesté a été informée que la veuve Du Ry, de la rue Neuve Saint-Eustache, qui a été mise dans un couvent, a laissé des enfants dans sa maison qui sont fort opiniâtres, et Sa Majesté désire que vous fassiez mettre les filles où vous jugerez à propos» (O' 3o).
Aucune des six filles de Marguerite Aubert n'était-elle mariée?.
? Quoi qu'il en soit, l'ordre d'emprisonnement ne tarda pas à être partiellement exécuté. Dès le 2 février, une demoiselle du Ry fut mise aux Nouvelles-Catholiques (0'3o), et, le 19, le couvent des Ursulines recevait l'ordre d'en mettre une en liberté, soit celle des Nouvelles-Catholiques transférée aux Ursulines, soit plus probablement Mme du Ry elle-même ou une autre de ses deux filles aînées emprisonnée quelques jours après la première. Les renseignements relatifs aux quatre autres sont plus précis ; elles furent enlevées et placées dans des couvents séparés par ordre du 26 mars, et l'une d'elles fut, par ordre du 11 avril, transférée de la Visitation Sainte-Marie de Saint-Denis dans un autre couvent.
Florence abjura le 17 avril chez les Ursulines de Saint-Denis (Fr. 7o55 f° 488, et 7o53 f° 218) et en sortit par ordre du 6 mai (O^ 3o). Dans sa lettre du i" mai Desgrez disait en parlant de Susanne: «J'ai appris que celle qui est à Sainte-Avoye est fort entière et ne se fléchit point ; je hirai sic) pour être plus certain ». Elle abjura le 22 août et sortit du couvent par ordre du 24 (Fr. 7o5i f" 446 et O* 3o).
Madelaine, âgée de trente ans, abjura le 25 avril dans le couvent des Feuillantines de la rue Saint-Jacques (Fr. 7o55 f° 441) et en sortit par ordre du 29 (O' 3o). Dans sa lettre du 1e mai, Desgrez disait au sujet d'Elisabeth:.
«Quand j'irai à Vincennes, je verrai aux chanoinesses de Saint-Augustin à Picpus la cadette qui est aussi fort résolue à ne pas changer». Elle finit cependant par abjurer aussi et fut remise en liberté par ordre du 19 juin.
La première bataille était perdue ; Mme du Ry avait dû plier aussi bien que ses filles; mais aucune d'elles ne resta dans le pays où la violence imposait aux consciences un joug insupportable. En 1688, Marie et Susanne, probablement réfugiées près d'un de leurs frères, étaient naturalisées en Angleterre (Agnew, III, 49 b). Nous ignorons si elles rejoignirent plus tard leurs soeurs et leur mère, établies en Hollande, à Montfort, où Mme du Ry mourut au mois de janvier 1697, âgée de soixante-seize ans.
Probablement plusieurs des cinq frères n'avaient pas attendu la Révocation pour quitter la France; tous passèrent à l'étranger, s'y marièrent et y fondèrent des familles : l'un en Angleterre ; un second, officier dans le régiment de La Melonnière, en Irlande, et les trois autres en Hollande. Paul, ingénieur militaire de mérite, fut chargé de réparer les fortifications de Maëstricht, et appelé, en 1687, à Cassel, par l'électeur de Hesse, qui le nomma architecte de la ville, conservateur des bâtiments et professeur de l'académie. Il épousa, en 1681, une fille de Philémon Cadet de Moriambert. Son fils Charles marcha dignement sur ses traces ; mais tous deux furent éclipsés par le fils de celui-ci, Simon-Louis, le plus grand architecte.
de l'Allemagne au XVIIP siècle (voir La France prot.).
Le 24 mars 1686, Desgrez arrêtait et conduisait aux Nouvelles- Catholiques deux demoiselles du Ry, qui ne laissaient voir encore «aucune apparence de changement» au mois de décembre, ni le 1er février 1687, et ne voulaient payer que 200 livres chacune. Elles furent transférées par ordre du 4 août 1687, la cadette, au château de Nantes, véritable enfer où elle contracta une surdité qui dura plusieurs années, ? l'aînée, à la citadelle de Montreuil, dont elle sortit par ordre du 5 octobre, après avoir abjuré sous l'influence de la duchesse d'Elbeuf, que Seignelay félicita au nom du roi d'avoir opéré cette conversion. Haag les a crues filles de Mathurin ; c'était une erreur. Ces victimes du fanatisme impitoyable étaient deux.
soeurs nommées Marie et Judith, or aucune des filles de Mathurin ne s'appelait Judith. Elles étaient donc filles de quelqu'un de ses parents, soit de son frère Charles, architecte, soit de Jean, aussi architecte, soit de Jacques, chirurgien, etc. Les extraits des registres de Charenton ne permettent pas d'élucider à fond la question. ? Les papiers de La Reynie mentionnent trois soeurs Dury, deux ouvrières à la journée, et la troisième, maîtresse, qui demeuraient en janvier 1688 chez les dames Hugas, marchandes de dentelles, rue.
Thibaut-aux-Dez, et dans la même maison deux soeurs Bouras. A la date du 28 octobre 1687, les registres du Secrétariat mentionnent l'ordre du saisir chez la veuve Du Ry, du quartier Montmartre, les biens appartenant à sa fille qui peuvent être entre ses mains (O' 3i).
Marie Aubert, mariée à Charenton en 1665, à Gaspard Hatton, fils de Pierre, docteur en médecine, et d'Elisabeth Du Ry, fut conduite de la Bastille à Mons et expulsée du royaume, par ordre du 2 mars 1688. Elle était veuve alors (.Ref; du Secr, O' 32). Nous ignorons le degré de parenté qui unissait cette vaillante protestante, que le grand roi n'avait pu réduire, à la femme de Mathurin Du Ry. ? Nous ne connaissons pas davantage Anne Aubert, de Paris, veuve âgée de soixante-quatre ans, naturalisée anglaise en 1682.

  • Vader:
    Charles du Ry, zn. van Mathurin du Ry en Marie , geb. te Argentan [Frankrijk] in 1568, ovl. (ongeveer 87 jaar oud) te Parijs [Frankrijk] circa 1655, tr. (resp. ongeveer 32 en minstens 23 jaar oud) circa 1600 met

tr. (resp. 32 en ongeveer 13 jaar oud) te Parijs [Frankrijk] op 29 mei 1635
met

Marguérite Aubert, dr. van Samuel Aubert en Marie Girom, geb. te Parijs [Frankrijk] in 1621, ovl. (ongeveer 75 jaar oud) te Montfoort op 14 jan 1697.

Marguérite Aubert.
Op 16-1-1686 werd zij gevangen gezet in het Ursulinen Klooster te Parijs. Zij was toen volgens Gerland 65 jaar oud. Dus is het waarschijnlijk dat zij in 1620 geboren is. De 7 dochters waren toen nog thuis.
11 februari 1686.
Mijn lieve dochters! Ik sta onder zo grote druk dat ik geen moment rust heb. Zaterdag, de 9e 's morgens kwam een Kapucijner monnik mij spreken en 's middags de heer Abbé Heron, die mij vertelde dat hij de aangelegenheid moest beëindigen en ik nog maar enkele dagen bedenktijd had. Ik diende te ondertekenen anders zou men mij gevangen nemen, 200 mijl van hier wegbrengen en mij daar tussen 4 muren opsluiten, waar ik noch kon lezen noch met iemand kon spreken en dat ik al lang een besluit had moeten nemen. Jullie zien dat ik het erg nodig heb dat men God om hulp vraagt, dit verzoek ik jullie te doen, waarbij ik hetzelfde voor jullie zal doen. Mogelijk is dit de laatste keer dat ik aan jullie schrijf, maar al zijn wij op deze aarde voor altijd uit elkaar, zonder jullie ooit nog te kunnen zien, zo zal de heer ons de genade verlenen elkaar in de hemel te hervinden waar ik hem ooit zal zeggen:.
Heer, zie mij en de kinderen die U mij ooit geschonken heeft.
De heer zal ons deze genade verlenen. Ik voor mij onderwerp mij volledig aan zijn wil, hij is de Eeuwige, hij moet doen hetgeen hem goed lijkt.
Wij moeten geduldig de ongemakken dragen die God ons stuurt.
Ik heb er geen twijfel over dat jullie vaak de geestelijken zullen zien die zullen proberen jullie over te halen het geloof op te geven. Door de genade van God kennen jullie het geloof, waar hij jullie liet geboren worden, maak goed gebruik van de lessen die jullie daarover hebben gekregen.
De goede God moge bij jullie en bij mij blijven en ons allen de heilige geest geven, om ons naar zijn wil te leiden. Op dat wij niets doen wat niet tot zijn roem en heil zij.
Dit zijn de wensen van jullie moeder en vriendin.
Marguerite Aubert.
Op 19 februari 1686 was haar wil gebroken en herriep zij haar geloof in de stellige overtuiging Frankrijk te verlaten. Alle dochters waren uiteindelijk met de moeder naar Montfoort bij Utrecht verhuisd.
Volgens Les Amis du Vieux Verneuil is zij op2-9-1687 nog in Frankrijk.
Montfoort had toen een Waalsche kerkgemeente.
Ergens staat dat zij gestorven is in Amersfoort, maar Montfoort is meer waarschijnlijk. Zijn archieven van Amersfoort en Montfoort samengevoegd?Of spraakverwarring?.
Er bestaan verschillende aktes waarin zij erflater is voor haar kinderen in Montfoort (verwarring Montfoort en Amersfoort?).
Uit de aktes van 1694 uit Montfoort blijkt haar naam duidelijk Marguerite Aubert. Zij was toen weduwe.
Naam werd ook wel gezien als Hubert. Blijkt niet zo te zijn.
Op de akte uit 1694 staat ook de handtekening van Marguerite Aubert. Met daarbij de getuigen:.
C. Bloud (= Charles Bloud).
Jean le Grand.
Ook op ander aktes staan deze getuigen. Gezien de Franse namen mogelijk bekenden/vrienden uit Frankrijk?.
Er woont in 1642 een Antoine Legrand in Meudon, zuid-west van Parijs.
23-10-1695 worden in een akte genoemd als wonend in Montfoort (toen Montfort):.
Camille.
Maria.
Florance.
Susanne.
Madeleine.

Uit dit huwelijk 17 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Samuel*1651 Parijs [Frankrijk] †1729 Leiden 77


Jan I Herbaren de Sterke van Arkel
 
Jan I Herbaren de Sterke (Johan) (Jan I (III) de Sterke) van Arkel (van Ochten1) Heer van der Lede, geb. te Gorinchem circa 1233, heer van Arkel, ridder, Ridder, Heer van Arkel 2, Ridder, Heer van Arkel 3, ovl. (ongeveer 38 jaar oud) te Gorinchem op 15 mei 1272, begr. te Gorinchem.


Jan I Herbaren de Sterke van Arkel Heer van der Lede.
Jan I van Arkel volgt zijn vader Herbaren op kort voor 1253. Komt voor als getuigen van zijn oom Jan I van der Lede op 7 maart 1253 en 12 juni 1254 bij de verlening van een derde van Dalem en op 29 october 1263 wanneer hij een bloedverwant beleent met de goederen bij Slingeland. Laatst vermeld in 1264, waarschijnlijk gestorven in of net voor 1272.
Jan I (de Sterke). Vermeld als broer van Herbaren van den Berghe in de enig bekende oorkonde van Herbaren, gedateerd 17 maart 1253 (Kerststijl) of 1254 (Paasstijl). .
Dat Jan I van Arkel de oudste zoon was blijkt uit het gegeven dat Arkel de leenheer was over de kenmerkende bezittingen van de jongere takken: De Grote Waard; Noordeloos; Berghambacht; Heukelom. Arkel was ook leenheer over de heerlijkheden Hoog-Blokland; Oosterwijk; (Over-)Slingeland; Leerdam en Leede; Stolwijk; Haastrecht; Willige Langerak;.
etc. In de akte van 17.3.1253 (OHZ-.) treedt hij, als heer .
van Arkel en ridder genoemd, met zijn broer, heer Herbaren van den Berghe, op als getuige voor heer Jan van der Lede. In het volgende jaar, op 25.6.1254, vinden wij hem met zijn broers Otto en Hugo vermeld in de oorkonde waarin heer Jan van der Lede en zijn neef Hugo van Arkel heer Floris van Dalem belenen met een derde van Dalem.
Op 29.10.1263 beleent hij zijn "cognatus" Otto met het bedijkte land dat Slingeland genoemd wordt. Voor de laatste maal wordt hij vermeld op 23.8.1264, wanneer hij met Willem, heer van Brederode, een watergang verleent aan heer Hendrik van Alblas. De traditie geeft hem tot vrouw Bertha van Ochten. Een direkt bewijs hiervoor is in de bronnen niet te vinden, maar.
wijlen de heer de Groot heeft zulke sterke aanwijzingen naar voren gebracht voor dit huwelijk, dat wij hier van een zeer grote waarschijnlijkheid spreken kunnen. Hij wees op het voorkomen van de voornaam Ricoud, de kenmerkende voornaam bij de van Ochtens, bij de van Arkels van Noordeloos, die stammen uit een zoon van onze Jan I. Deze voornaam komt niet voor bij de andere Arkel-takken, zodat deze bij het huwelijk van Jan I in zijn geslacht gekomen moet zijn. Verder wees hij op het feit, dat Jan III van Arkel in het bezit komt van leengoed dat hij oorspronkelijk van Jan van Ochten in leen gehouden had (5.12.1305 - Hist.Gen, Codex Dipl.Neerl, 2e serie, dl.I, afd.I, nr.10).
Hoewel hiermede wel is komen vast te staan, dat Jan I van Arkel gehuwd was met een van Ochten, kon de heer de Groot slechts aanwijzingen bijbrengen omtrent het al of niet juist zijn van haar voornaam Bertha. Nu lezen wij (Wapenheraut I, p.37) "de Wolfswaarden onder Opheusden en Wageningen herinneren vrij zeker aan Johan Wolf, ridder, in 1280 vermeld als de gemaal van Bertha van Ochten, die in 1272 weduwe geworden was van Jan van Arkel. Zij was een dochter van Ricold, heer van Ochten, in 1280 dood, bij Jutta, in dit jaar domina (edelvrouw) getiteld". Dit alles vindt in sommige opzichten een treffende bevestiging in een oorkonde van 13.12.1281 (Sloet-1040), waarin vermeld worden: Henricus en Godefridus van Ochten, zoons van domina Jutta van Ochten. In dezelfde oorkonde worden "dominus Johannes dictus Wolf, miles, et Bertha ejus uxor" vermeld. Zij wordt hier niet uitdrukkelijk genoemd als zuster van Hendrik en Godfried, dus kan ook een tante van beide broers geweest zijn, en dus een dochter van Ricold I van Ochten (en Marina van Bentheim?) zoals de heer de Groot veronderstelde.

 

tr. (resp. ongeveer 17 en ongeveer 25 jaar oud) (1) circa 1250
met

Yda van Andel, geb. te Andel circa 1225, ovl. te Arkel.

Yda van Andel.
Haar naam is ontleend aan het obituarium van de Sint Jan te Den Bosch. Hun dochter Yda (dochter van Yda) huwde met de Bossche ridder Gooswijn Cnode, overl. v. 1306. In 1306 komen we een zoon van hem met naam Jan van Arkel tegen.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Yda     
Elisabeth  †1312   


Hij krijgt 2 zonen:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan II*1245  †1297 Vronen, Sint Pancras, Noord-Holland 51
Arnoud I*1260 Arkel †1307  47



Bronnen:
1.Middeleeuwse Genealogie (A 010), veld 1: Bertha van Ochten, een omstreden voorouder, veld 2: Auteur Frans Roelvink, datum: 12 aug 2022
2.Kastelen in de Krimpenerwaard e.O. (S517), Type: Algemene akte,
3.Kastelen in de Krimpenerwaard e.O. (S517-2), Type: Algemene akte,
4.Gens Nostra (GN), veld 2: Nederlandse Genealogische Vereniging, plaats: Amsterdam, datum: van 1946 tot 1995
5.De Nederlandsche Leeuw (NL), veld 1: Periodiek, veld 2: Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, plaats: ‘s-Gravenhage, datum: vanaf 1883
6.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), Type: boek, Schrijver: B. de Keijzer, Uitgever: Ons Voorgeslacht, Plaats: Emmen, Uitgegeven: 15 nov 2020 (blz. 22)
7.Floris V, een politieke moord in 1296 (B 207), Type: boek, Schrijver: Prof. dr. E.H.P. Cordfunke, Uitgever: Walburg Pers, Plaats: Zutphen, Uitgegeven: 2011 (blz. 76)
8.CBG (CBG 005), Type: boek, Titel: Centraal Bureau voor Genealogie (blz. 107)
9.Floris V, een politieke moord in 1296 (B 207), Type: boek, Schrijver: Prof. dr. E.H.P. Cordfunke, Uitgever: Walburg Pers, Plaats: Zutphen, Uitgegeven: 2011 (blz. 78)

Bertha van Ochten
Bertha van Ochten, geb. circa 1228, ovl. (minstens 57 jaar oud) te Gorinchem na 12851,2.

Bertha van Ochten.
Bertha van Ochten (overl. na ... 1281) Jans zogenaamde weduwe is niet juist. Berta van Ochten had bij haar man ridder Jan, genaamd Wolf (overl. na ... 1290) minstens twee kinderen: Jutte en Ricold. Jutte Wolf werd in 1277 non in het klooster Zennewijnen en overleed in of na 1309. Dat Bertha van Ochten een dochter zou zijn van Ricold (overl. voor 1281) van Ochten kan kloppen. Deze ridder huwde echter pas c.1245 met een Jutta N.N. (overl. na ... 1282). Kleindochter Jutta Wolf blijkt mooi te zijn vernoemd naar moeders moeder. Aangezien Jan I van Arkel rond 1240 huwde en zijn zogenaamde schoonvader Ricold van Ochten pas rond 1245, is het niet waarschijnlijk dat Jan II een zoon is van Jan I bij Bertha van Ochten.
Waarschijnlijker is dat Yda van Andel de echtgenote was van an I van Arkel. Yda van Andel's naam is ontleend aan het obituarium van de Sint Jan te Den Bosch. Hun dochter Yda (dochter van Yda) huwde met de Bossche ridder Gooswijn Cnode, overl. v. 1306. In 1306 komen we een zoon van hem met naam Jan van Arkel tegen.
Dat Bertha van Ochten (overl. na ... 1281) Jan I van Arkel's "zogenaamde" weduwe was, is niet juist. Berta van Ochten had bij haar man ridder Jan, genaamd Wolf (overl. na ... 1290) minstens twee kinderen: Jutte en Ricold.
Jutte Wolf werd in 1277 non in het klooster Zennewijnen en overleed in of na 1309. Dat Bertha van Ochten een dochter zou zijn van Ricold (overl. voor 1281) van Ochten kan kloppen. Deze ridder huwde echter pas ca. 1245 met een Jutta N.N. (overl. na ... 1282). Kleindochter Jutta Wolf blijkt mooi te zijn vernoemd naar moeders moeder. Aangezien Jan I van Arkel rond 1240 huwde en zijn zogenaamde schoonvader Ricold van Ochten pas rond 1245, is het niet waarschijnlijk dat Jan II een zoon is van Jan I bij Bertha van Ochten.

tr.
met

Jan Wolf3 (Wolft) ridder, ovl. na 1290.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jutta*1270  †1309  39
Ricolt     



Bronnen:
1.Oorkonden en regesten betreffende de stad Dordrecht en hare naaste omgeving tijd (S519), Type: Algemene akte,
2.Oorkonden en regesten betreffende de stad Dordrecht en hare naaste omgeving tijd (S519-2), Type: Algemene akte,
3.Middeleeuwse Genealogie (A 010), veld 1: Bertha van Ochten, een omstreden voorouder, veld 2: Auteur Frans Roelvink, datum: 12 aug 2022

Gijs Duijck
Gijs Duijck (van der Burch1), ovl. te Dordrecht (Dordrecht, Zuid-Holland) in jul 1293.

tr.
met

NN van der Mark.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Catharina     



Bronnen:
1.Nederlandsch Geslacht-Stam en Wapen-Boek, Volume 1 Eerste deel Letter A-B (S481), Type: Algemene akte,

NN Duijck
NN Duijck.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gijs  †1293 Dordrecht  


Jacob Janszn van der Burch
Jacob Janszn van der Burch.

relatie
met

NN Simonsdr, dr. van Simon van der Burch.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Catharina*1335 Dordrecht    



Bronnen:
1.K.O. register XX Leiden (T 113), Type: trouwboek, Archiefnaam: RA Leiden, Archief: DTB Leiden, Inventarisnr.: XX 46, Gezindte: NH, trouwplaats: Leiden, periode: van 1784 tot 1790 (5 mei 1678 blz. 25)

NN Simonsdr
NN Simonsdr.

relatie
met

Jacob Janszn van der Burch.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Catharina*1335 Dordrecht    



Bronnen:
1.Beschryvinge Der stad Dordrecht: Vervatende Haar Begin, Opkomst, Toeneming, en v (S221-2), Type: Algemene akte,
2.K.O. register XX Leiden (T 113), Type: trouwboek, Archiefnaam: RA Leiden, Archief: DTB Leiden, Inventarisnr.: XX 46, Gezindte: NH, trouwplaats: Leiden, periode: van 1784 tot 1790 (5 mei 1678 blz. 25)

Simon van der Burch
Simon van der Burch.


Hij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
NN     



Bronnen:
1.Beschryvinge Der stad Dordrecht: Vervatende Haar Begin, Opkomst, Toeneming, en v (S221-2), Type: Algemene akte,

Marguérite Aubert
Marguérite Aubert, geb. te Parijs [Frankrijk] in 1621, ovl. (ongeveer 75 jaar oud) te Montfoort op 14 jan 1697.

Marguérite Aubert.
Op 16-1-1686 werd zij gevangen gezet in het Ursulinen Klooster te Parijs. Zij was toen volgens Gerland 65 jaar oud. Dus is het waarschijnlijk dat zij in 1620 geboren is. De 7 dochters waren toen nog thuis.
11 februari 1686.
Mijn lieve dochters! Ik sta onder zo grote druk dat ik geen moment rust heb. Zaterdag, de 9e 's morgens kwam een Kapucijner monnik mij spreken en 's middags de heer Abbé Heron, die mij vertelde dat hij de aangelegenheid moest beëindigen en ik nog maar enkele dagen bedenktijd had. Ik diende te ondertekenen anders zou men mij gevangen nemen, 200 mijl van hier wegbrengen en mij daar tussen 4 muren opsluiten, waar ik noch kon lezen noch met iemand kon spreken en dat ik al lang een besluit had moeten nemen. Jullie zien dat ik het erg nodig heb dat men God om hulp vraagt, dit verzoek ik jullie te doen, waarbij ik hetzelfde voor jullie zal doen. Mogelijk is dit de laatste keer dat ik aan jullie schrijf, maar al zijn wij op deze aarde voor altijd uit elkaar, zonder jullie ooit nog te kunnen zien, zo zal de heer ons de genade verlenen elkaar in de hemel te hervinden waar ik hem ooit zal zeggen:.
Heer, zie mij en de kinderen die U mij ooit geschonken heeft.
De heer zal ons deze genade verlenen. Ik voor mij onderwerp mij volledig aan zijn wil, hij is de Eeuwige, hij moet doen hetgeen hem goed lijkt.
Wij moeten geduldig de ongemakken dragen die God ons stuurt.
Ik heb er geen twijfel over dat jullie vaak de geestelijken zullen zien die zullen proberen jullie over te halen het geloof op te geven. Door de genade van God kennen jullie het geloof, waar hij jullie liet geboren worden, maak goed gebruik van de lessen die jullie daarover hebben gekregen.
De goede God moge bij jullie en bij mij blijven en ons allen de heilige geest geven, om ons naar zijn wil te leiden. Op dat wij niets doen wat niet tot zijn roem en heil zij.
Dit zijn de wensen van jullie moeder en vriendin.
Marguerite Aubert.
Op 19 februari 1686 was haar wil gebroken en herriep zij haar geloof in de stellige overtuiging Frankrijk te verlaten. Alle dochters waren uiteindelijk met de moeder naar Montfoort bij Utrecht verhuisd.
Volgens Les Amis du Vieux Verneuil is zij op2-9-1687 nog in Frankrijk.
Montfoort had toen een Waalsche kerkgemeente.
Ergens staat dat zij gestorven is in Amersfoort, maar Montfoort is meer waarschijnlijk. Zijn archieven van Amersfoort en Montfoort samengevoegd?Of spraakverwarring?.
Er bestaan verschillende aktes waarin zij erflater is voor haar kinderen in Montfoort (verwarring Montfoort en Amersfoort?).
Uit de aktes van 1694 uit Montfoort blijkt haar naam duidelijk Marguerite Aubert. Zij was toen weduwe.
Naam werd ook wel gezien als Hubert. Blijkt niet zo te zijn.
Op de akte uit 1694 staat ook de handtekening van Marguerite Aubert. Met daarbij de getuigen:.
C. Bloud (= Charles Bloud).
Jean le Grand.
Ook op ander aktes staan deze getuigen. Gezien de Franse namen mogelijk bekenden/vrienden uit Frankrijk?.
Er woont in 1642 een Antoine Legrand in Meudon, zuid-west van Parijs.
23-10-1695 worden in een akte genoemd als wonend in Montfoort (toen Montfort):.
Camille.
Maria.
Florance.
Susanne.
Madeleine.

  • Vader:
    Samuel Aubert, zn. van Louis Aubert en Judith de Raguidier, geb. voor 1588, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) te Parijs [Frankrijk] voor 10 mei 1650, begr. te Parijs [Frankrijk], tr. (resp. minstens 28 en minstens 21 jaar oud) te Parijs [Frankrijk] op 28 dec 1616 met

tr. (resp. ongeveer 13 en 32 jaar oud) te Parijs [Frankrijk] op 29 mei 1635
met

Matthieu (Mathurin) du Ry, zn. van Charles du Ry en Camille Métivier, geb. te Verneuil en Halatte, Oise [Frankrijk] op 2 nov 1602, ged. op 10 nov 1602, begr. te Parijs [Frankrijk] Saintes-Pères cimetière in Parijs op 2 nov 1674 Alle zonen zijn aanwezig als getuige bij de begrafenis en worden genoemd.
De dochters zijn er vermoedelijk ook bij en zijn vrouw.
Daaruit kan worden geconcludeerd dat er sprake was van ziekte. Ze zagen het aankomen en konden er allemaal bij zijn.

Matthieu (Mathurin) du Ry.
Wordt op 23-10-1694 notarieel genoemd in Montfoort (Utrecht) als bloedverwant, erflater en huwelijkspartner.
Wordt op 10-3-1697 in Montfoort (Utrecht) notarieel genoemd als bloedverwant, erfgenaam en huwelijkspartner na het overlijden van Marguerite Aubert.
Verneuil-en-Halatte ligt aan de Oise ongeveer 40km ten noorden van Parijs iets ten oosten van Creil.
Mathurin wordt op 5-5-1629 architect van de duchesse de Longueville.
Mathurin heeft zeker 16 kinderen gekregen.
Van de 16 kinderen zijn er 4 in Frankrijk in de gevangenis overleden.
Veel kinderen hebben rond 1694 in Montfoort bij Utrecht gewoond.
Vier zijn er naar Engeland gevlucht,.
vier naar Duitsland (eerst naar Nederland daarna naar omgeving Kassel) en.
vier naar Nederland (omgeving Leiden). Van de laatste gaat de directe lijn naar Olav Du Ry van Beest Holle.
Bron is het Algemeen nederlandsch Familieblad 12 juli 1883.
De famile van Salomon de Brosse (1571-1626) komt er ook vandaan.
Algemene geschiedenis:.
1517 Martin Luther verkondigt zijn 95 stellingen tegen de aflaten van de RK-kerk.
Op 23 op 24-8-1572 Bartholomeusnacht.
Op 13 april1598 wordt het Edict van Nantes (was een tolerantieedict) uitgevaardigd door Henry de 4e.
Richelieu ontneemt de Hugenoten hun rechten in 1629.
Vanaf 1669 wetten tegen gereformeerden.
Op 22 oktober 1685 wordt het Edict van Nantes opgeheven (in het Edict van Fontainebleau) door Lodewijk XIV (vroom katholiek).
Hugenoten zijn nu vogelvrij.
In 1689 volgt Edict van Potsdam (uitnodiging aan vluchtelingen om naar Brandenburg-Pruissen te komen).
1680-1720 Vlucht en vervolging van Hugenoten uit Frankrijk naar.
- 44000 naar Duitsland.
- 50000 naar België.
- 60000 naar Nederland.
- 6000 naar Engeland.
Tussen 1521 en 1720 verlieten ca 800000-900000 mensen Frankrijk. Naar schatting alleen al 170000 Hugenoten.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------.
Bron Douen.
Du Ry (La famille des), architectes du roi, alliée aux Ponchart, aux Mounier, aux Hatton (aliàs Hauton), aux Wolf, aux De Lamberville, aux De Burges, à la famille du paysagiste Rousseau et à celles des architectes Petit et De La Fonds, jouit d'une grande notoriété au XVIP siècle.
Marié en premières noces (1631) à Corneille des Martins, sans doute parente des peintres de ce nom, Mathurin Du Ry, fils de Charles, et de Camille Métivier, épousait, en i635, Marguerite Aubert *, fille de feu Samuel, lapidaire, ancien de Charenton, et de feu Marie Girom. Il mourut en 1674, âgé de soixante-douze ans, et fut inhumé dans le cimetière des Saints-Pères, en présence des cinq fils qui lui survécurent, Paul, Jacques, Samuel, Alexandre et Théodore.
Il avait eu de sa seconde femme seize enfants :.
Camille (1637), mort à l'âge de six mois,.
Camille (1638),.
Marie (1640),.
Marguerite (1642),.
Charles (1643), décédé avant son père,.
Paul (1644),.
Jacques (1646),.
Florence (1647),.
Théodore (1648), inhumé en 1652 ainsi que.
Susanne,.
Samuel (1652),.
Susanne (1653),.
Madelaine (1655),.
Alexandre (1657),.
Elisabeth (1659) et.
Théodore (1661).
Dury (Florence), fille de Mathurin, architecte du roi, et de.
Marguerite Aubert, 17 avril 1686; Madelaine, sa fille, trente ans,.
détenue aux Feuillantines, 25 avril 1686; Susanne, sa fille, détenue.
au couvent Sainte-Avoye, 22 août 1686 (Fr. 7o55 f" 488, 441, 446.
et 7o53 f" 399).
Le 16 janvier 1686, le commissaire Fleuri annonçait au procureur-général qu'il venait de conduire dans trois monastères Mme Combel, Mme de Cheuse et Mme du Ry. Elles ont obéi sans murmurer, disait-il, mais en promettant bien de ne pas changer de religion (Fr. 17421 f° 20). Le 29, il écrivait à La Reynie : «Sa Majesté a été informée que la veuve Du Ry, de la rue Neuve Saint-Eustache, qui a été mise dans un couvent, a laissé des enfants dans sa maison qui sont fort opiniâtres, et Sa Majesté désire que vous fassiez mettre les filles où vous jugerez à propos» (O' 3o).
Aucune des six filles de Marguerite Aubert n'était-elle mariée?.
? Quoi qu'il en soit, l'ordre d'emprisonnement ne tarda pas à être partiellement exécuté. Dès le 2 février, une demoiselle du Ry fut mise aux Nouvelles-Catholiques (0'3o), et, le 19, le couvent des Ursulines recevait l'ordre d'en mettre une en liberté, soit celle des Nouvelles-Catholiques transférée aux Ursulines, soit plus probablement Mme du Ry elle-même ou une autre de ses deux filles aînées emprisonnée quelques jours après la première. Les renseignements relatifs aux quatre autres sont plus précis ; elles furent enlevées et placées dans des couvents séparés par ordre du 26 mars, et l'une d'elles fut, par ordre du 11 avril, transférée de la Visitation Sainte-Marie de Saint-Denis dans un autre couvent.
Florence abjura le 17 avril chez les Ursulines de Saint-Denis (Fr. 7o55 f° 488, et 7o53 f° 218) et en sortit par ordre du 6 mai (O^ 3o). Dans sa lettre du i" mai Desgrez disait en parlant de Susanne: «J'ai appris que celle qui est à Sainte-Avoye est fort entière et ne se fléchit point ; je hirai sic) pour être plus certain ». Elle abjura le 22 août et sortit du couvent par ordre du 24 (Fr. 7o5i f" 446 et O* 3o).
Madelaine, âgée de trente ans, abjura le 25 avril dans le couvent des Feuillantines de la rue Saint-Jacques (Fr. 7o55 f° 441) et en sortit par ordre du 29 (O' 3o). Dans sa lettre du 1e mai, Desgrez disait au sujet d'Elisabeth:.
«Quand j'irai à Vincennes, je verrai aux chanoinesses de Saint-Augustin à Picpus la cadette qui est aussi fort résolue à ne pas changer». Elle finit cependant par abjurer aussi et fut remise en liberté par ordre du 19 juin.
La première bataille était perdue ; Mme du Ry avait dû plier aussi bien que ses filles; mais aucune d'elles ne resta dans le pays où la violence imposait aux consciences un joug insupportable. En 1688, Marie et Susanne, probablement réfugiées près d'un de leurs frères, étaient naturalisées en Angleterre (Agnew, III, 49 b). Nous ignorons si elles rejoignirent plus tard leurs soeurs et leur mère, établies en Hollande, à Montfort, où Mme du Ry mourut au mois de janvier 1697, âgée de soixante-seize ans.
Probablement plusieurs des cinq frères n'avaient pas attendu la Révocation pour quitter la France; tous passèrent à l'étranger, s'y marièrent et y fondèrent des familles : l'un en Angleterre ; un second, officier dans le régiment de La Melonnière, en Irlande, et les trois autres en Hollande. Paul, ingénieur militaire de mérite, fut chargé de réparer les fortifications de Maëstricht, et appelé, en 1687, à Cassel, par l'électeur de Hesse, qui le nomma architecte de la ville, conservateur des bâtiments et professeur de l'académie. Il épousa, en 1681, une fille de Philémon Cadet de Moriambert. Son fils Charles marcha dignement sur ses traces ; mais tous deux furent éclipsés par le fils de celui-ci, Simon-Louis, le plus grand architecte.
de l'Allemagne au XVIIP siècle (voir La France prot.).
Le 24 mars 1686, Desgrez arrêtait et conduisait aux Nouvelles- Catholiques deux demoiselles du Ry, qui ne laissaient voir encore «aucune apparence de changement» au mois de décembre, ni le 1er février 1687, et ne voulaient payer que 200 livres chacune. Elles furent transférées par ordre du 4 août 1687, la cadette, au château de Nantes, véritable enfer où elle contracta une surdité qui dura plusieurs années, ? l'aînée, à la citadelle de Montreuil, dont elle sortit par ordre du 5 octobre, après avoir abjuré sous l'influence de la duchesse d'Elbeuf, que Seignelay félicita au nom du roi d'avoir opéré cette conversion. Haag les a crues filles de Mathurin ; c'était une erreur. Ces victimes du fanatisme impitoyable étaient deux.
soeurs nommées Marie et Judith, or aucune des filles de Mathurin ne s'appelait Judith. Elles étaient donc filles de quelqu'un de ses parents, soit de son frère Charles, architecte, soit de Jean, aussi architecte, soit de Jacques, chirurgien, etc. Les extraits des registres de Charenton ne permettent pas d'élucider à fond la question. ? Les papiers de La Reynie mentionnent trois soeurs Dury, deux ouvrières à la journée, et la troisième, maîtresse, qui demeuraient en janvier 1688 chez les dames Hugas, marchandes de dentelles, rue.
Thibaut-aux-Dez, et dans la même maison deux soeurs Bouras. A la date du 28 octobre 1687, les registres du Secrétariat mentionnent l'ordre du saisir chez la veuve Du Ry, du quartier Montmartre, les biens appartenant à sa fille qui peuvent être entre ses mains (O' 3i).
Marie Aubert, mariée à Charenton en 1665, à Gaspard Hatton, fils de Pierre, docteur en médecine, et d'Elisabeth Du Ry, fut conduite de la Bastille à Mons et expulsée du royaume, par ordre du 2 mars 1688. Elle était veuve alors (.Ref; du Secr, O' 32). Nous ignorons le degré de parenté qui unissait cette vaillante protestante, que le grand roi n'avait pu réduire, à la femme de Mathurin Du Ry. ? Nous ne connaissons pas davantage Anne Aubert, de Paris, veuve âgée de soixante-quatre ans, naturalisée anglaise en 1682.

Uit dit huwelijk 17 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Samuel*1651 Parijs [Frankrijk] †1729 Leiden 77


Samuel Aubert
Samuel Aubert, geb. voor 1588, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) te Parijs [Frankrijk] voor 10 mei 1650, begr. te Parijs [Frankrijk].

Samuel Aubert.
Inventaire après décès de AUBERT Samuel, lapidaire, veuf de GIRON Marie jadis sa femme ; en présence de : AUBERT Samuel, orfèvre demeurant rue Neuve St Louis paroisse St Barthélémy, curateur par sentence homologuée du 06.05.1650 ; AUBERT Jean et Jacques, frères émancipés d'âge ; AUBERT Marguerite femme de DURY Mathurin, architecte ordinaire du roi ; AUBERT Marie, fille majeure ; mention de : traité de mariage le 28.12.1616 devant CHAPELAIN le jeune et MANCHEVELLE (ET/LVI/0025) ; transport avec DURY Mathurin le 27.04.1644 devant MOUFLE et LEROUX [fichier MC].
Volgens Otto Gerland 1899:.
lapidaire á Charenton pres de Paris, dus juwelier of steenhouwer.
Hij was oudste van de gereformeerde gemeente te Charenton.
Hij was al overleden voor het huwelijk van zijn dochter in 1635.
Oudere van Parijs van 1604 ? 1630 AUBERT (Samuel). Dus waarschijnlijk gestorven in 1630?.
Nee, de inventaris werd op 10-5-1650 verdeeld, dus gestorven kort ervoor.
Het is waarschijnlijk dat dit de levende kinderen zijn in 1650.
Maitre tailleur de diamants à Paris en 1606, lapidaire à Paris, dus geboren voor 1588.
28-12-1616.
Contrat de mariage entre AUBERT Samuel, marchand lapidaire demeurant sur le pont Marchand, fils de défunts AUBERT Louis, vivant marchand bourgeois de Paris et de DE REGNIDORT ? Judith, et GIRON Marie fille de François, dict Pimonn, cordonnier et valet de chambre du roi demeurant rue de G ? paroisse St Eustache, et de DE BROSSE Élisabeth sa femme ; en présence du côté du futur : De REGNIDORT ? Marguerite veuve de feu ANDRONET DU SORIAU ?, architecte du roi, tante ; LECLORE Martin, marchand tapissier et AUBIN Jeanne, sa femme, tante ; PARENT François ? du roi, cousin germain ; PITTAN Jean, orfèvre et DOCLER, Madeleine sa femme ; TURGIS Pierre, marchand à Paris, cousin germain ; SIBILLE Gabriel, PARENS Douze et REGONNIER François, tous avocats au Parlement.
1650-05-10.
Inventaire après décès de AUBERT Samuel, lapidaire, veuf de GIRON Marie jadis sa femme ; en présence de :.
AUBERT Samuel, orfèvre demeurant rue Neuve St Louis paroisse St Barthélémy, curateur par sentence homologuée du 06.05.1650 ;.
AUBERT Jean et Jacques, frères émancipés d'âge ;.
AUBERT Marguerite femme de DURY Mathurin, architecte ordinaire du roi ;.
AUBERT Marie, fille majeure ;.
mention de : traité de mariage le 28.12.1616 devant CHAPELAIN le jeune et MANCHEVELLE (ET/LVI/0025) ;.
transport avec DURY Mathurin le 27.04.1644 devant MOUFLE et LEROUX [fichier MC] HEMANT / AYMAN DE AN ET/XXI/0208.

  • Vader:
    Louis Aubert, geb. voor 1570, ovl. (ongeveer 46 jaar oud) voor 1616, tr. (ongeveer 18 jaar oud) voor 1588 met

tr. (resp. minstens 28 en minstens 21 jaar oud) te Parijs [Frankrijk] op 28 dec 1616
met

Marie Girom (Giron), dr. van François Girom en Elisabeth de Brosse, geb. voor 1595, ovl. (minstens 31 jaar oud) circa 1626.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Marguérite*1621 Parijs [Frankrijk] †1697 Montfoort 7517 


Godschalk Tielmanszn Oem
 
Godschalk Tielmanszn Oem, geb. te Dordrecht circa 1360, Schildknaap van de Oude Gravinne van Holland te Kamerik, Utrecht in 13851, ovl. (minstens 43 jaar oud) te Dordrecht na 1403.


Godschalk Tielmanszn Oem.
Schildknaap van de oude gravin van Holland te Kamerijk. Raad van het Hof van Holland.

 

relatie
met

Catharina van den Woude.

Uit deze relatie 2 zonen:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Godschalk     
Tielman*1375  †1417  42



Bronnen:
1.Beschryvinge Der stad Dordrecht: Vervatende Haar Begin, Opkomst, Toeneming, en v (S221-2), Type: Algemene akte,
2.Beschryvinge Der stad Dordrecht: Vervatende Haar Begin, Opkomst, Toeneming, en v (S221), Type: Algemene akte,

Catharina van den Woude
Catharina van den Woude.

relatie
met

Godschalk Tielmanszn Oem, zn. van Tielman Gilliszn Oem (schepen in Dordrecht en baljuw van Zuid-Holland) en Catharina Jacobsdr van der Burch, geb. te Dordrecht circa 1360, Schildknaap van de Oude Gravinne van Holland te Kamerik, Utrecht in 13851, ovl. (minstens 43 jaar oud) te Dordrecht na 1403.

 


Godschalk Tielmanszn Oem.
Schildknaap van de oude gravin van Holland te Kamerijk. Raad van het Hof van Holland.

Uit deze relatie 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Godschalk     
Tielman*1375  †1417  42



Bronnen:
1.Beschryvinge Der stad Dordrecht: Vervatende Haar Begin, Opkomst, Toeneming, en v (S221-2), Type: Algemene akte,

Godschalk Godschalksz Oem
Godschalk Godschalksz Oem, Burgemeester van Dordrecht te Dordrecht, Zuid-Holland in 1440 Occupation2.

 

relatie (1)
met

Elisabeth Willemsdr Bordt.

Uit deze relatie 2 kinderen:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tielman  †1486 Papendrecht  
Elisabeth     


tr. (3)
met

Margriet Florisdr Alkemade, geb. circa 1380, ovl. (ongeveer 95 jaar oud) circa 1475.


Bronnen:

1.Beschryvinge Der stad Dordrecht: Vervatende Haar Begin, Opkomst, Toeneming, en v (S221-2), Type: Algemene akte,

Elisabeth Willemsdr Bordt
Elisabeth Willemsdr Bordt.

relatie
met

Godschalk Godschalksz Oem, zn. van Godschalk Tielmanszn Oem en Catharina van den Woude, Burgemeester van Dordrecht te Dordrecht, Zuid-Holland in 1440 Occupation2, Hij krijgt geen kinderen, tr. (2) met Margriet Florisdr Alkemade. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit deze relatie 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tielman  †1486 Papendrecht  
Elisabeth     


Marie Girom
Marie Girom (Giron), geb. voor 1595, ovl. (minstens 31 jaar oud) circa 1626.

  • Vader:
    François Girom, geb. voor 1575, ovl. (minstens 39 jaar oud) na 1614, tr. (resp. ongeveer 20 en hoogstens 23 jaar oud) voor 1595 met

tr. (resp. minstens 21 en minstens 28 jaar oud) te Parijs [Frankrijk] op 28 dec 1616
met

Samuel Aubert, zn. van Louis Aubert en Judith de Raguidier, geb. voor 1588, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) te Parijs [Frankrijk] voor 10 mei 1650, begr. te Parijs [Frankrijk].

Samuel Aubert.
Inventaire après décès de AUBERT Samuel, lapidaire, veuf de GIRON Marie jadis sa femme ; en présence de : AUBERT Samuel, orfèvre demeurant rue Neuve St Louis paroisse St Barthélémy, curateur par sentence homologuée du 06.05.1650 ; AUBERT Jean et Jacques, frères émancipés d'âge ; AUBERT Marguerite femme de DURY Mathurin, architecte ordinaire du roi ; AUBERT Marie, fille majeure ; mention de : traité de mariage le 28.12.1616 devant CHAPELAIN le jeune et MANCHEVELLE (ET/LVI/0025) ; transport avec DURY Mathurin le 27.04.1644 devant MOUFLE et LEROUX [fichier MC].
Volgens Otto Gerland 1899:.
lapidaire á Charenton pres de Paris, dus juwelier of steenhouwer.
Hij was oudste van de gereformeerde gemeente te Charenton.
Hij was al overleden voor het huwelijk van zijn dochter in 1635.
Oudere van Parijs van 1604 ? 1630 AUBERT (Samuel). Dus waarschijnlijk gestorven in 1630?.
Nee, de inventaris werd op 10-5-1650 verdeeld, dus gestorven kort ervoor.
Het is waarschijnlijk dat dit de levende kinderen zijn in 1650.
Maitre tailleur de diamants à Paris en 1606, lapidaire à Paris, dus geboren voor 1588.
28-12-1616.
Contrat de mariage entre AUBERT Samuel, marchand lapidaire demeurant sur le pont Marchand, fils de défunts AUBERT Louis, vivant marchand bourgeois de Paris et de DE REGNIDORT ? Judith, et GIRON Marie fille de François, dict Pimonn, cordonnier et valet de chambre du roi demeurant rue de G ? paroisse St Eustache, et de DE BROSSE Élisabeth sa femme ; en présence du côté du futur : De REGNIDORT ? Marguerite veuve de feu ANDRONET DU SORIAU ?, architecte du roi, tante ; LECLORE Martin, marchand tapissier et AUBIN Jeanne, sa femme, tante ; PARENT François ? du roi, cousin germain ; PITTAN Jean, orfèvre et DOCLER, Madeleine sa femme ; TURGIS Pierre, marchand à Paris, cousin germain ; SIBILLE Gabriel, PARENS Douze et REGONNIER François, tous avocats au Parlement.
1650-05-10.
Inventaire après décès de AUBERT Samuel, lapidaire, veuf de GIRON Marie jadis sa femme ; en présence de :.
AUBERT Samuel, orfèvre demeurant rue Neuve St Louis paroisse St Barthélémy, curateur par sentence homologuée du 06.05.1650 ;.
AUBERT Jean et Jacques, frères émancipés d'âge ;.
AUBERT Marguerite femme de DURY Mathurin, architecte ordinaire du roi ;.
AUBERT Marie, fille majeure ;.
mention de : traité de mariage le 28.12.1616 devant CHAPELAIN le jeune et MANCHEVELLE (ET/LVI/0025) ;.
transport avec DURY Mathurin le 27.04.1644 devant MOUFLE et LEROUX [fichier MC] HEMANT / AYMAN DE AN ET/XXI/0208.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Marguérite*1621 Parijs [Frankrijk] †1697 Montfoort 7517 


François Girom
François Girom, geb. voor 1575, ovl. (minstens 39 jaar oud) na 1614.

tr. (resp. ongeveer 20 en hoogstens 23 jaar oud) voor 1595
met

Elisabeth de Brosse, dr. van Jean de Brosse en Julienne Androuet de Cerceau, geb. na 1572, ovl. (ongeveer 42 jaar oud) na 1614.

Elisabeth de Brosse.
De zuster van de grote Brosse, dochter van de heer Jean Brosse trouwde met de heer Giron valet van koning Lodewijk de 13e en zij was de moeder van onze grootmoeder Aubert, evenals van onze Oom Giron die stierf als Minister in de Bretagne én van onze Tante Loiseau. En door deze Grootmoeder noemen wij ons ?De Verneuil?.
Uit de brief van Camille Du Ry uit 1701 aan haar broer Samuel/Jacques.
Mogelijk dat haar naam Isabel was? Zie Pannier uit 1911 Salomon de Brosse.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Marie*1595  †1626  31