Website van Cees Hagenbeek
Godekinus de Loe
Ritter Godekinus de Loe, geb. circa 1285, ovl. (minstens 63 jaar oud) na 1348.


Jacob VI van Mierlaer
Jacob VI van Mierlaer, erfhofmeester van Gelre, ovl. voor 1418.

Jacob VI van Mierlaer.
Onmondig 1360-1363, knaap 1368, ridder in 1371, laatste vermelding in 1418. Hij is rond 1370 getrouwd met Johanna van Broeckhuysen, dochter van Johan van Broeckhuysen en Theodora van Buderich van het kasteel De Gun (Swolgen). Hij "deed het minder goed" dan zijn voorgangers en eindigde in bijna armoede. Vanaf 1376 treedt hij op als Heer van Mierlaer. Zijn vader leefde toen nog op kasteel Myllendonk. In 1390, na de dood van zijn vader, verkoopt hij het erfdrostambt aan Willem van Broekhuizen, heer van Broekhuizen, Loo, Spraeland en Geijsteren. Het laatste optreden van Jacob VI is in 1418 als hij Henric van Blitterswijck beleend met de helft van de Heerlijkheid Horst, een oud allodiaal bezit van de Heren van Mierlaer.

tr. circa 1370
met

Johanna van Broeckhuijsen (Broichhausen), dr. van Johan van Broeckhuijsen (ridder) en Elisabeth van Buderich.

Uit dit huwelijk 5 kinderen.


Jacob V / III van Mierlaer
Jacob V / III van Mierlaer (van Mylendonck, Mirlaer), geb. circa 1330, Heer van Meerlo en Millendonk, ovl. (ongeveer 43 jaar oud) in 1373.

Jacob V / III van Mierlaer.
Vermeld 1313-1387. Hij was getrouwd met Guda van Swalmen, dochter van Seger Vosken van Swalmen (van Broeckhuysen), maar leefde lange jaren gescheiden van haar. In 1365 werd het huwelijk opnieuw bevestigd om de bezittingen en erfenissen veilig te stellen. De allodiale bezittingen in Horst kwamen in dat jaar aan zijn broer Jan van Mierlaer. Samen met zijn broer Jan had Jacob ook inkomsten uit Well en uit bezittingen in Beuningen en Ewijk die zij hadden geerfd van hun tante Alveradis van Mierlaer en haar man Dirk van Groenouwen. In zijn kinderjaren verbleef Jacob aan het Hof van de Graven van Gelre en was er Page van de latere Hertog Reinoud II. Al op jonge leeftijd komt hij in talrijke aktes voor, aanvankelijk samen met zijn vader. In 1339 bij de benoeming van Reinoud II tot Hertog, benoemt de Duitse Keizer Jacob van Mierlaer tot Erfdrost van Gelre. In 1343 is hij medeondertekenaar bij het verlenen van stadsrechten aan Venlo. Na het onverwachte overlijden van Reinoud II in september 1343 neemt diens echtgenote Eleonora het bestuurlijke heft in handen. De wettelijke opvolger, Reinoud III is dan pas 10 jaar oud. De oude raadgevers van de Hertog, waaronder Jacob van Mierlaer, worden stilaan op non actief gezet. In de daarna ontstane opvolgingsstrijd tussen Reinoud III en zijn broer Eduard komt de laatste als overwinnaar te voorschijn en Jacob van Mierlaer trekt zich rond 1350 terug op kasteel Myllendonk nabij Monchen-Gladbach. In 1387 draagt Jacob van Mierlaer voor zich en voor zijn zoon Johan het slot Milendonk als open huis op aan Hertog Willem en Hertogin Maria van Gelre en Gulik. Het oude geslacht van Myllendonk was rond 1298 uitgestorven. Het slot Myllendonk kwam toen aan een zijtak van de Heren van Reifferscheidt (Reifferscheidt-Wildenburg in de Eiffel). Toen rond 1346 de laatste bewoner van het slot Myllendonk, Frederik van Reifferscheidt, was overleden zonder mannelijke opvolgers na te laten, viel Myllendonk als manleen terug aan de Hertog van Gelre die er daarna Jacob van Mierlaer mee beleende.

tr. (ongeveer 35 jaar oud) in 1365
met

Guda van Swalmen, dr. van Seger Vosker van Swalmen.

Guda van Swalmen.
Avignon: 18.5. 1365: Papst Urban V. an Erzbischof v. Köln: Ritter.
Jakob v. Mirlaer Herr zu Myllendonk und Guda v. Swalmen, Tochter des verstorbenen Ritters Siger v. Swalmen, hatten seinerzeit schlichten Sinnes und Rechtes unkundig geheiratet, obwohl sie wussten, dass sie im vierten Grad miteinander verwandt waren. Ziel der Heirat war der Rückerwerb der Herrschaft Wickrath und anderer Güter, welcher der Guda unbilligerweise vorenthalten wurden, mit Hilfe ihres Mannes. Der Papst fordert den Erzbischof auf, die zur Zeit getrennt lebenden Gatten von der Exkommunikation zu absolvieren, ihnen für eine erneute Heirat Dispens zu erteilen und ihre jetzige wie künftige Nachkommenschaft zu legitimieren.(Die Regesten der Erzbischöfe v. Köln im Mittelalter, Bd. 7, Düsseldorf 1982, S. 88, Urk. 321.).

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob VI  †1418   
Johan*1366     


Guda van Swalmen
Guda van Swalmen.

Guda van Swalmen.
Avignon: 18.5. 1365: Papst Urban V. an Erzbischof v. Köln: Ritter.
Jakob v. Mirlaer Herr zu Myllendonk und Guda v. Swalmen, Tochter des verstorbenen Ritters Siger v. Swalmen, hatten seinerzeit schlichten Sinnes und Rechtes unkundig geheiratet, obwohl sie wussten, dass sie im vierten Grad miteinander verwandt waren. Ziel der Heirat war der Rückerwerb der Herrschaft Wickrath und anderer Güter, welcher der Guda unbilligerweise vorenthalten wurden, mit Hilfe ihres Mannes. Der Papst fordert den Erzbischof auf, die zur Zeit getrennt lebenden Gatten von der Exkommunikation zu absolvieren, ihnen für eine erneute Heirat Dispens zu erteilen und ihre jetzige wie künftige Nachkommenschaft zu legitimieren.(Die Regesten der Erzbischöfe v. Köln im Mittelalter, Bd. 7, Düsseldorf 1982, S. 88, Urk. 321.).

tr. (Jacob V ongeveer 35 jaar oud) in 1365
met

Jacob V / III van Mierlaer (van Mylendonck, Mirlaer), zn. van Jacob IV / II van Mierlaer (heer van Ter Horst) en Beatrix van Malberg/ van Reifferscheyt, geb. circa 1330, Heer van Meerlo en Millendonk, ovl. (ongeveer 43 jaar oud) in 1373.

Jacob V / III van Mierlaer.
Vermeld 1313-1387. Hij was getrouwd met Guda van Swalmen, dochter van Seger Vosken van Swalmen (van Broeckhuysen), maar leefde lange jaren gescheiden van haar. In 1365 werd het huwelijk opnieuw bevestigd om de bezittingen en erfenissen veilig te stellen. De allodiale bezittingen in Horst kwamen in dat jaar aan zijn broer Jan van Mierlaer. Samen met zijn broer Jan had Jacob ook inkomsten uit Well en uit bezittingen in Beuningen en Ewijk die zij hadden geerfd van hun tante Alveradis van Mierlaer en haar man Dirk van Groenouwen. In zijn kinderjaren verbleef Jacob aan het Hof van de Graven van Gelre en was er Page van de latere Hertog Reinoud II. Al op jonge leeftijd komt hij in talrijke aktes voor, aanvankelijk samen met zijn vader. In 1339 bij de benoeming van Reinoud II tot Hertog, benoemt de Duitse Keizer Jacob van Mierlaer tot Erfdrost van Gelre. In 1343 is hij medeondertekenaar bij het verlenen van stadsrechten aan Venlo. Na het onverwachte overlijden van Reinoud II in september 1343 neemt diens echtgenote Eleonora het bestuurlijke heft in handen. De wettelijke opvolger, Reinoud III is dan pas 10 jaar oud. De oude raadgevers van de Hertog, waaronder Jacob van Mierlaer, worden stilaan op non actief gezet. In de daarna ontstane opvolgingsstrijd tussen Reinoud III en zijn broer Eduard komt de laatste als overwinnaar te voorschijn en Jacob van Mierlaer trekt zich rond 1350 terug op kasteel Myllendonk nabij Monchen-Gladbach. In 1387 draagt Jacob van Mierlaer voor zich en voor zijn zoon Johan het slot Milendonk als open huis op aan Hertog Willem en Hertogin Maria van Gelre en Gulik. Het oude geslacht van Myllendonk was rond 1298 uitgestorven. Het slot Myllendonk kwam toen aan een zijtak van de Heren van Reifferscheidt (Reifferscheidt-Wildenburg in de Eiffel). Toen rond 1346 de laatste bewoner van het slot Myllendonk, Frederik van Reifferscheidt, was overleden zonder mannelijke opvolgers na te laten, viel Myllendonk als manleen terug aan de Hertog van Gelre die er daarna Jacob van Mierlaer mee beleende.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob VI  †1418   
Johan*1366     


Johan van Mierlaer
Johan van Mierlaer (von Mylendonck), geb. circa 1366.

Johan van Mierlaer.
vermeld 1378-1411. Hij trouwde in 1378 met Bela Scheiffart van Merode. Van zijn vader, Jacob V van Mierlaer, erfde hij na 1387 Myllendonk. Hieruit ontstond het geslacht van Mierlaer van Myllendonk. In 1390 wordt Johan voor het eerst vermeld als heer van Myllendonk.

tr.
met

Bela Scheiffart van Merode, dr. van Ritter Johan IV Scheiffart van Merode (ridder 1367, ambtman van Hülchrat 1372) en N.N. von Overbach, geb. circa 1370.


Bela Scheiffart van Merode
Bela Scheiffart van Merode, geb. circa 1370.

tr.
met

Johan van Mierlaer (von Mylendonck), zn. van Jacob V / III van Mierlaer (Heer van Meerlo en Millendonk) en Guda van Swalmen, geb. circa 1366.

Johan van Mierlaer.
vermeld 1378-1411. Hij trouwde in 1378 met Bela Scheiffart van Merode. Van zijn vader, Jacob V van Mierlaer, erfde hij na 1387 Myllendonk. Hieruit ontstond het geslacht van Mierlaer van Myllendonk. In 1390 wordt Johan voor het eerst vermeld als heer van Myllendonk.


Johann III Scheiffart van Merode
Johann III Scheiffart van Merode1, geb. circa 1293, ridder 1331, heer van Hemmersbach, buitenburge van Keulen 1333, ovl. (minstens 20 jaar oud) tussen 10 jun 1314 en 11 nov 1344 .

Johann III Scheiffart van Merode.
Joh III, 1338 Verkauf der Lehnleute und Mannlehen im Gericht von Frechen an den Markgrafen Wil v.Jülich, 1360 jülichscher Truchsess, Raubritter, plünderte von seiner Burg Hammersbach aus kölnische und brabantische Kaufleute, 24.12.1366 Eroberung der Burg Hammersbach durch Kölner und Brabanter, Schleifung der Burg, Johann und seine 3 ältesten Söhne sowie 10 weitere Ritter werden gerädert (wenn das Todesdatum nach Schwennicke stimmt, dann war der Sohn Joh der Raubritter), woonde op de burcht Hemmersbach bij Keulen. Op Kerstavond van het jaar 1366 werd de burcht Hemmersbach door Keulse troepen veroverd en verwoest. Johan werd samen met drie van zijn zoons en een tiental andere ridders gevangen genomen en geradbraakt. Een zoon Hendrik overleefde de slachting en bouwde later de burcht Hemmersbach weer op.

tr.
met

Margaretha von Müllenark-Tomburg (Tomberg), geb. te Tomburg [Duitsland] Tomburg Castle, Wormersdorf circa 1290, ovl. (hoogstens 48 jaar oud) voor 1338.

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Werner     
Gertrude     
Walraf  †1430   



Bronnen:
1.Oorkondenboek van Holland en Zeeland van 1222 tot 1256, deel 2 (B 045), Type: boek, Titel: Oorkondenboek van Holland en Zeeland II, Schrijver: Dr. J.G. Kruisheer, Uitgever: van Gorcum, Plaats: Assen, Uitgegeven: 1986

Jacob IV / II van Mierlaer
Jacob IV / II van Mierlaer, heer van Ter Horst, ovl. voor 1359.

Jacob IV / II van Mierlaer.
Vermeld 1307-1336, in 1307 en 1308 was hij schout van Den Bosch nadat Jan van Kuijk daar op verzoek van de Hertog van Brabant de orde had hersteld. Na het overlijden van zijn vader in 1310 keerde hij terug naar het stamslot in Meerlo om de familiebelangen te behartigen. Na het overlijden van Jan van Kuijk in 1308 was Jacob (IV) de eerste van Mierlaer die zich op de Graven van Gelre ging richten. Zijn zoon (Jacob V) ontving zelfs zijn opvoeding aan het hof van de Gelderse Graven. Toen in 1318 de nog jonge graaf Reinald II zijn zwakzinnige vader Reinald I gevangen zette, was Jacob IV de voornaamste raadgever van de Graaf en zijn moeder Margaretha van Vlaanderen. In 1326, bij het definitieve aantreden van Graaf Reinald II, droeg hij zijn goederen in Meerlo (niet de Heerlijke Rechten) in leen op aan de Graaf. Naast Heer van Meerlo was Jacob ook Heer van het nabijgelegen Horst. In 1333 behoorde Jacob IV tot de vertrouwelingen die namens Graaf Reinald II bij de Engelse koning met succes om de hand van diens dochter Eleonora gingen vragen. Jacob moet rond 1336 zijn overleden.

tr. (1)
met

NN van Beeck, dr. van Sizo van Beeck en Mette van Uitwijk.

tr. (2)
met

Beatrix van Malberg/ van Reifferscheyt.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob V*1330  †1373  43


NN van Beeck
NN van Beeck.

tr.
met

Jacob IV / II van Mierlaer, zn. van Jacob III /I van Mierlaer, heer van Ter Horst, ovl. voor 1359, tr. (2) met Beatrix van Malberg/ van Reifferscheyt. Uit dit huwelijk 4 kinderen.

Jacob IV / II van Mierlaer.
Vermeld 1307-1336, in 1307 en 1308 was hij schout van Den Bosch nadat Jan van Kuijk daar op verzoek van de Hertog van Brabant de orde had hersteld. Na het overlijden van zijn vader in 1310 keerde hij terug naar het stamslot in Meerlo om de familiebelangen te behartigen. Na het overlijden van Jan van Kuijk in 1308 was Jacob (IV) de eerste van Mierlaer die zich op de Graven van Gelre ging richten. Zijn zoon (Jacob V) ontving zelfs zijn opvoeding aan het hof van de Gelderse Graven. Toen in 1318 de nog jonge graaf Reinald II zijn zwakzinnige vader Reinald I gevangen zette, was Jacob IV de voornaamste raadgever van de Graaf en zijn moeder Margaretha van Vlaanderen. In 1326, bij het definitieve aantreden van Graaf Reinald II, droeg hij zijn goederen in Meerlo (niet de Heerlijke Rechten) in leen op aan de Graaf. Naast Heer van Meerlo was Jacob ook Heer van het nabijgelegen Horst. In 1333 behoorde Jacob IV tot de vertrouwelingen die namens Graaf Reinald II bij de Engelse koning met succes om de hand van diens dochter Eleonora gingen vragen. Jacob moet rond 1336 zijn overleden.


Sizo van Beeck
Sizo van Beeck.

tr.
met

Mette van Uitwijk, geb. te Roermond.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
NN     


Mette van Uitwijk
Mette van Uitwijk, geb. te Roermond.

tr.
met

Sizo van Beeck.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
NN     


Jacob III /I van Mierlaer
Jacob III /I van Mierlaer.

Jacob III /I van Mierlaer.
vermeld 1275-1310. Jacob vocht mee in de slag bij Worringen (1288) aan de zijde van Jan van Kuijk en de Hertog van Brabant tegen onder meer de Graaf van Gelre. Jacob erfde van zijn vader de "Hollandse goederen" in Delft en Katendrecht. In 1303 scheldt hij de graaf van Holland alle schulden kwijt die deze jegens hem heeft en verbindt hij zich met zijn nakomelingen aan de Graaf van Holland. Een jaar later is de graaf echter al overleden. Het laatste optreden van Jacob is in 1310 als Jacobus Dominus de Mirlaer een akte zegelt van Johannes Dominus de Kuyck (Jan II van Kuijk).


Hij krijgt 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob IV  †1359   
Agnes     


Jacob II / I van Mierlaer
Jacob II / I (Jacob II) van Mierlaer, geb. te Grave in 1220, ovl. (ongeveer 48 jaar oud) te Keulen [Duitsland] in 1268.

Jacob II / I van Mierlaer.
vermeld 1240-1268, door zijn huwelijk was Jan van Kuijk (1254-1308) zijn zwager. Jacob bezat goederen te Zoelmond (Betuwe) en Delft ('t Woud). Voor deze laatste goederen was hij ambtman van de graaf van Holland. Via zijn vrouw verkreeg hij ook goederen onder Katendrecht (Rotterdam) uit het bezit van de Heer van Putten. Jacob sneuvelde bij het beleg van Keulen op 15 oktober 1268.

tr. (20 jaar oud) (1) kort voor 1240
met

Alveradis van Kuyc, dr. van Ridder Hendrik III graaf van Kuyc en Agnes Jansdr Putten van Persijn, ovl. in feb 1272.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob III     
Elisabeth*1267  †1307  39


Hij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Vrouwe     


Alveradis van Kuyc
Alveradis van Kuyc, ovl. in feb 1272.

  • Vader:
    Ridder Hendrik III graaf van Kuyc1, zn. van Albert ridder van Kuyc (ridder, vermeld 1191-1233, Heer van Cuyk en Grave 1204-1233, van Herpen, Merum en half Asten 1220) en Heilwig van Merheim (erfdochter van Merum en half Asten), geb. circa 1195, ovl. (ongeveer 59 jaar oud) in 1254, tr. (resp. ongeveer 25 en ongeveer 15 jaar oud) (2) circa 1220 met NN van Perwez. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (1) met
 

tr. (Jacob II 20 jaar oud) kort voor 1240
met

Jacob II / I (Jacob II) van Mierlaer, zn. van Jacob I van Mierlaer en Justine van Straelen, geb. te Grave in 1220, ovl. (ongeveer 48 jaar oud) te Keulen [Duitsland] in 1268, Hij krijgt een dochter.

Jacob II / I van Mierlaer.
vermeld 1240-1268, door zijn huwelijk was Jan van Kuijk (1254-1308) zijn zwager. Jacob bezat goederen te Zoelmond (Betuwe) en Delft ('t Woud). Voor deze laatste goederen was hij ambtman van de graaf van Holland. Via zijn vrouw verkreeg hij ook goederen onder Katendrecht (Rotterdam) uit het bezit van de Heer van Putten. Jacob sneuvelde bij het beleg van Keulen op 15 oktober 1268.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob III     
Elisabeth*1267  †1307  39



Bronnen:
1.Floris V, een politieke moord in 1296 (B 207), Type: boek, Schrijver: Prof. dr. E.H.P. Cordfunke, Uitgever: Walburg Pers, Plaats: Zutphen, Uitgegeven: 2011 (blz. 69)

Jacob I van Mierlaer
Jacob I van Mierlaer.

Jacob I van Mierlaer.
vermeld 1213-1240, hij onderhield nauwe contacten met zowel de Heren van Meerhem (bij Roermond) als met de Heren van Kuijk, maar ook met de Graven van Gelre en Holland. In 1213 is hij getuige voor Rutger van Meerhem. In 1240 zegelt hij een akte van Hendrik III van Kuijk. Via zijn vrouw kwam de familie van Mierlaer rond 1260 in bezit van 1/3 deel Well en 1/3 deel Afferden (met onder meer het goed Bleijenbeek).

tr.
met

Justine van Straelen, dr. van Arnold van Straelen en Mechtildis van Gesserne (Wachtendonk), geb. circa 1185.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob II*1220 Grave †1268 Keulen [Duitsland] 48


Justine van Straelen
Justine van Straelen, geb. circa 1185.

tr.
met

Jacob I van Mierlaer.

Jacob I van Mierlaer.
vermeld 1213-1240, hij onderhield nauwe contacten met zowel de Heren van Meerhem (bij Roermond) als met de Heren van Kuijk, maar ook met de Graven van Gelre en Holland. In 1213 is hij getuige voor Rutger van Meerhem. In 1240 zegelt hij een akte van Hendrik III van Kuijk. Via zijn vrouw kwam de familie van Mierlaer rond 1260 in bezit van 1/3 deel Well en 1/3 deel Afferden (met onder meer het goed Bleijenbeek).

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob II*1220 Grave †1268 Keulen [Duitsland] 48


Arnold van Straelen
Arnold van Straelen, geb. circa 1150.

tr.
met

Mechtildis van Gesserne (Wachtendonk) (Geiszerne), geb. circa 1155.

Mechtildis van Gesserne (Wachtendonk).
Geiszerne is de oude benaming van het land Wachtendonk = (Heuvel in het Moeraswater)'.
Um 1196 wird Arnold von Wachtendonk als erster seines Geschlechts genannt. Die erste schriftliche Erwähnung der Burg. In die tijd viel Geisern onder de Mühlgau.
Erstmals 946 in einem Privileg Ottos I. erwähnt, der Mühlgau bereits im Jahre 837. Die spätestens im 12. Jh. einsetzende Besiedlung Odenkirchens ging von der Burg der Herren von Odenkirchen Rabodo I aus.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Justine*1185     


Mechtildis van Gesserne (Wachtendonk)
Mechtildis van Gesserne (Wachtendonk) (Geiszerne), geb. circa 1155.

Mechtildis van Gesserne (Wachtendonk).
Geiszerne is de oude benaming van het land Wachtendonk = (Heuvel in het Moeraswater)'.
Um 1196 wird Arnold von Wachtendonk als erster seines Geschlechts genannt. Die erste schriftliche Erwähnung der Burg. In die tijd viel Geisern onder de Mühlgau.
Erstmals 946 in einem Privileg Ottos I. erwähnt, der Mühlgau bereits im Jahre 837. Die spätestens im 12. Jh. einsetzende Besiedlung Odenkirchens ging von der Burg der Herren von Odenkirchen Rabodo I aus.

tr.
met

Arnold van Straelen, zn. van Reinzo van Straelen, geb. circa 1150.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Justine*1185     


Meginhard III
Meginhard III , graaf van Hamaland en hertog van Friesland, ovl. circa 902.

Meginhard III .
na de moord op Eberhard (I) volgt Meginhard III in 898 zijn broer op als graaf van Hamaland en hertog van Friesland (Frisia). Vooral de opvolging in het laatstgenoemde ambt is opmerkelijk, omdat Eberhard (I) deze op persoonlijke titel heeft verworven. De Brunharingen ontberen oorspronkelijk een stevige machtsbasis in Friesland. Blijkbaar heeft keizer Arnulf behoefte aan een stevige dynastie in het noordpoosten van zijn rijk. Waldger III van Teisterbant, de moordenaar van Eberhard (I) blijft merkwaardig genoeg onbestraft.
Bij de benoeming tot dux (hertog) heeft Eberhard (I) waarschijnlijk enkele goederen in het nieuw verworven ambtsgebied toegewezen gekregen om zijn nieuwe positie kracht bij te zetten. Deze goederen zullen samen met het ambt op Meginhard III overgegaan zijn. Een van de grootste problemen waarvoor Meginhard III zich na zijn aanstelling gesteld ziet is de plaats waar de bisschop van Utrecht zetelt. Bisschop Hunger heeft in 857 Utrecht verlaten en zijn opvolger Odilbald is na enkele omzwervingen waarschijnlijk voor 898 in Deventer terecht gekomen, waar ook de gravenzetel van Eberhard (I) en zijn opvolger Meginhard III zich bevindt. Voor de status van Hamaland is de aanwezigheid van de bisschopszetel enorm belangrijk. Bovendien is de invloed bij benoemingen van nieuwe bisschoppen zo groter. Wie het dichst bij het vuur zit. Tot 899 lijkt er niets aan de hand, het aanzien van Meginhard III binnen de rijksaristocratie is rijzende. In de loop van 899 doemen er problemen op. In dat jaar wordt Radbod (of Radboud) tot de nieuwe bisschop van Utrecht verheven met de instemming van keizer Arnulf, die drie maanden later zal overlijden. Meginhard III zal de benoeming niet hebben bevallen. Radbod is afkomstig uit de Reginaren-factie en via moederszijde verwant aan Waldger III van Teisterbant, de moordenaar van broer Eberhard (I). Mogelijk vindt de keizer dat Meginhard III's ster te snel rijst en denkt hij zo een evenwicht in het noordoosten van zijn rijk te creëren. Meginhard III zal Radbod in ieder geval niet vriendelijk in Deventer hebben ontvangen. Zeker niet wanneer Radbod meteen na zijn aanstelling zijn plannen met betrekking tot de verhuizing van de bisschopszetel naar Utrecht ontvouwt. Meginhard III verzet zich met succes, de plannen gaan vooralsnog de ijskelder in. Al zal het waarschijnlijk nooit de bedoeling van de Utrechtse bisschoppen geweest om zich permanent in Deventer te vestigen.

  • Vader:
    Meginhard II , zn. van graaf Wichman II (vermeld 825-861), vermeld 861-880, ovl. circa 881, tr. tussen 860 en 865 met

tr.
met

Irenfried .

Irenfried .
zuster van de Luitward, bisschop van Vercelli, 890-895. Op de vraag met wie Meginhard III getrouwd is heeft menigeen zich de tanden kapot gebeten, maar een definitief antwoord is tot op heden niet geformuleerd. Ook de volgende generatie Brunharingen, Meginhard IV en Eberhard (II), heeft nog geen definitieve plek in de stamboom gevonden. Zijn zij zonen van Eberhard (I) of Meginhard III?


Irenfried
Irenfried .

Irenfried .
zuster van de Luitward, bisschop van Vercelli, 890-895. Op de vraag met wie Meginhard III getrouwd is heeft menigeen zich de tanden kapot gebeten, maar een definitief antwoord is tot op heden niet geformuleerd. Ook de volgende generatie Brunharingen, Meginhard IV en Eberhard (II), heeft nog geen definitieve plek in de stamboom gevonden. Zijn zij zonen van Eberhard (I) of Meginhard III?

tr.
met

Meginhard III , zn. van Meginhard II (vermeld 861-880) en Evesa van Argengouw (gravin van Hamaland, vermeld 861-881), graaf van Hamaland en hertog van Friesland, ovl. circa 902.

Meginhard III .
na de moord op Eberhard (I) volgt Meginhard III in 898 zijn broer op als graaf van Hamaland en hertog van Friesland (Frisia). Vooral de opvolging in het laatstgenoemde ambt is opmerkelijk, omdat Eberhard (I) deze op persoonlijke titel heeft verworven. De Brunharingen ontberen oorspronkelijk een stevige machtsbasis in Friesland. Blijkbaar heeft keizer Arnulf behoefte aan een stevige dynastie in het noordpoosten van zijn rijk. Waldger III van Teisterbant, de moordenaar van Eberhard (I) blijft merkwaardig genoeg onbestraft.
Bij de benoeming tot dux (hertog) heeft Eberhard (I) waarschijnlijk enkele goederen in het nieuw verworven ambtsgebied toegewezen gekregen om zijn nieuwe positie kracht bij te zetten. Deze goederen zullen samen met het ambt op Meginhard III overgegaan zijn. Een van de grootste problemen waarvoor Meginhard III zich na zijn aanstelling gesteld ziet is de plaats waar de bisschop van Utrecht zetelt. Bisschop Hunger heeft in 857 Utrecht verlaten en zijn opvolger Odilbald is na enkele omzwervingen waarschijnlijk voor 898 in Deventer terecht gekomen, waar ook de gravenzetel van Eberhard (I) en zijn opvolger Meginhard III zich bevindt. Voor de status van Hamaland is de aanwezigheid van de bisschopszetel enorm belangrijk. Bovendien is de invloed bij benoemingen van nieuwe bisschoppen zo groter. Wie het dichst bij het vuur zit. Tot 899 lijkt er niets aan de hand, het aanzien van Meginhard III binnen de rijksaristocratie is rijzende. In de loop van 899 doemen er problemen op. In dat jaar wordt Radbod (of Radboud) tot de nieuwe bisschop van Utrecht verheven met de instemming van keizer Arnulf, die drie maanden later zal overlijden. Meginhard III zal de benoeming niet hebben bevallen. Radbod is afkomstig uit de Reginaren-factie en via moederszijde verwant aan Waldger III van Teisterbant, de moordenaar van broer Eberhard (I). Mogelijk vindt de keizer dat Meginhard III's ster te snel rijst en denkt hij zo een evenwicht in het noordoosten van zijn rijk te creëren. Meginhard III zal Radbod in ieder geval niet vriendelijk in Deventer hebben ontvangen. Zeker niet wanneer Radbod meteen na zijn aanstelling zijn plannen met betrekking tot de verhuizing van de bisschopszetel naar Utrecht ontvouwt. Meginhard III verzet zich met succes, de plannen gaan vooralsnog de ijskelder in. Al zal het waarschijnlijk nooit de bedoeling van de Utrechtse bisschoppen geweest om zich permanent in Deventer te vestigen.